Dé gezondheidsparadox van fysieke activiteit in arbeids- en vrije tijd kwam recent weer onder de aandacht na een bevraging van 110.816 Belgische werknemers door HR-dienstengroep Liantis. Inderdaad, een van de vele paradoxen in de geneeskunde, maar niet dé gezondheidsparadox. Nog nooit was de levensverwachting zo hoog. En nog nooit waren er zo veel mensen ziek, is zo een andere gezondheidsparadox. Deze bewegingsparadox stelt dat het uitoefenen van een 'fysiek zware job' niet noodzakelijk leidt tot meer 'cardiorespiratoire fitheid', en dus een betere gezondheid.
Deze paradox, geponeerd door wetenschappers uit Kopenhagen, stelt het klassieke beeld van fysieke activiteit tijdens de werkuren als zijnde altijd voordelig voor de preventie van hart- en vaatziektes in vraag. Het verrichten van een fysiek zwaardere job, zou dus geen bescherming bieden tegen deze frequent optredende ziektes. De Deense onderzoekers hebben enkel 'hypothesen' naar voren gebracht die paradox zouden kunnen verklaren (hogere bloeddruk, hartfrequentie, ontsteking, ...).
Het hard bewijs om een causaal verband aan te tonen ontbreekt vooralsnog, maar vindt zijn weg regelmatig naar de media. De Liantis-studie toonde aan dat de transport- en bouwsector minder dan het gemiddelde (een derde) aan sport doen voor of na het werk. Eerder, in 2019 rapporteerde een onderzoek van de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk IDEWE bij meer dan 230.000 werknemers, aan dat zeven op de tien te weinig bewegen buiten het werk (o.a. horeca, transport), gemeten volgens de Wereldgezondheidsorganisatie-richtlijn.
Laat ons stap voor stap werken aan de vele oorzaken van hart- en vaatziektes, waarvan bewegen maar één factor is
Bestaat deze paradox wel? Als we kijken naar de Liantis en IDEWE-studies, die toonden enkel aan dat er (te) weinig bewogen wordt in bepaalde economische sectoren. Effect op hart- en bloedvatenziektes werd niet bestudeerd. Verder worden een aantal begrippen steeds weer door elkaar gebruikt, onder meer fitheid versus gezondheid, en sport vs. beweging. Vanuit deze aannames worden er een aantal gezondheidsclaims gedaan (gewrichtsklachten, mentaal welzijn,...).
De vraag is en blijft dus of o.a. horecapersoneel en bouwvakkers meer moeten bewegen in de vrije tijd, hoewel de meeste onder hen al lichamelijk actief zijn tijdens het werk. De meeste hebben meer dan 10.000 stappen gezet, een gekend 'bewegingsdoel' en deel van de '10.000 stappenfilosofie' (bewegingsdriehoek). Tijdens het werk zijn hun activiteiten meer anaeroob, monotoon en statisch, vaak zonder voldoende tijd voor herstel en rust. Variatie blijkt en blijft het sleutelwoord te zijn om van een positief gezondheidseffect veroorzaakt door beweging te spreken. Dat zou ervoor moeten pleiten om toch nog iets van beweging (lees sport?) te gaan doen voor of na het werk...
Maar, er mag niet uit het oog verloren worden dat hart- en vaatziektes een duidelijk multifactorieel karakter hebben. De vele socio-economische, persoonsgebonden- en levensstijlvariabelen dienen nauwkeurig gecorrigeerd te worden in de statistische analyses. Deze studies spreken daarenboven alle studies die in de loop van de 50 jaar daarvoor gerapporteerd tegen.
Studies uit de jaren 80 vonden in twee derde van de gevallen een positief effect van zwaar fysiek werk op hart- en vaatziektes (Framingham-cohortstudie die loopt sinds 1948). 'The Danish Dynamite' zal met sterkere argumenten (Bradford-Hill) moeten komen om de Framingham-studie onder de mat te vegen. De laatste jaren blijkt dat zelfs lichte fysieke activiteit (tijdens vrije of arbeidstijd) al duidelijk voordelen kan hebben.
Laat ons stap voor stap werken aan de vele oorzaken van hart- en vaatziektes, waarvan bewegen maar één factor is. De focus dient m.i. niet gelegd te worden op de bouw, noch de horeca, anders komen zij in de buurt om een 'perpetuum mobile' te worden, met alle lichamelijke gevolgen van dien.