...

Het gebruik van volmachten bij de lokale verkiezingen doet nogal wat stof opwaaien. Naast ronselpraktijken zou soms ook gebruik zijn gemaakt van medische getuigschriften waarin ten onrechte zou zijn bevestigd dat iemand leed aan een ziekte die het onmogelijk maakte zelf een stem te gaan uitbrengen. Aan die berichten wordt meestal aan toegevoegd dat het opmaken van een dergelijk getuigschrift strafbaar is. Maar dat moet worden genuanceerd.Artikel 204 strafwetboekArtikel 204 van het strafwetboek bepaalt (in verouderde termen) het volgende: 'Ieder geneesheer, heelkundige of ander officier van gezondheid die, om iemand te bevoordelen, valselijk het bestaan bevestigt van ziekten of gebreken waarvoor vrijstelling kan worden verleend van een wettelijk verschuldigde dienst of van enige andere door de wet opgelegde verplichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar'.Deze bepaling bevat vier voorwaarden. Ten eerste moet het gaan om een een getuigschrift. Dat wordt wel niet met zoveel woorden bepaald in artikel 204 maar wordt afgeleid uit de titel van de afdeling in het strafwetboek waarvan deze bepaling deel uitmaakt, namelijk: 'Geschriften'.Ten tweede moet het gaan om het valselijk bevestigen van het bestaan van een ziekte of het overdrijven van de gevolgen van een bestaande ziekte; als dat 'valselijk' bevestigen het gevolg is van een foute diagnose is van een misdrijf echter geen sprake. Ten derde moet het getuigschrift moet zijn opgesteld door een arts. 'Officieren van gezondheid' bestaan al lang niet meer.Vrijstelling van een wettelijke dienst of wettelijke verplichtingDe vierde voorwaarde is dat het valse getuigschrift de betrokkene bevoordeelt door hem vrij te stellen van een wettelijke dienst of wettelijke verplichting. Een klassiek voorbeeld van een wettelijke dienst was vroeger de militaire dienstplicht; een even klassiek voorbeeld van een wettelijke verplichting is de leerplicht of .... de opkomstplicht bij verkiezingen. Maar hier knelt het schoentje... althans in Vlaanderen. Daar bestaat voor de gemeentelijke en provinciale verkiezingen sedert dit jaar geen wettelijke opkomstplicht meer. En dus kan van een inbreuk op artikel 204 Strafwetboek geen sprake meer zijn. Uiteraard is een deontologische sanctie door de bevoegde provinciale raad van de Orde van artsen wel nog mogelijk.