De Arbeidsinspectie voerde een inspectiecampagne uit bij ondernemingen in de dienstenchequesector. Belangrijkste conclusie: werkgevers moeten hun werknemers opnieuw verplicht aan een gezondheidstoezicht bij de arbeidsarts onderwerpen. Dit roept echter vragen op over haalbaarheid en wenselijkheid.

Dienstencheques zijn in België populair, met meer dan een miljoen gebruikers en 150.000 banen. De sector speelt in op de vraag naar persoonlijke en huishoudelijke diensten, en creëert banen voor kwetsbare groepen. Huishoudhulpen hebben het echter niet gemakkelijk door fysieke belasting, beperkte flexibiliteit, korte pauzes, eenzaamheid en gebrek aan erkenning.

De Arbeidsinspectie heeft extra aandacht besteed aan deze werknemersgroep. Tijdens de inspectiecampagne werden 1.172 inbreuken vastgesteld. Zoals het ontbreken van een schriftelijke risico-evaluatie voor blootstelling aan chemische stoffen, het tillen van zware lasten en de bescherming van zwangere werknemers. Inspecteurs benadrukten het belang van gezondheidstoezicht voor alle dienstenchequewerkgevers.

Als arbeidsarts heb ik uiteraard geen probleem met een periodiek gezondheidstoezicht voor huishoudhulpen. Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.

Het welzijn van huishoudhulpen is uiteraard essentieel, maar standaard gezondheidstoezicht is mogelijk niet de beste oplossing

Ten eerste, de FOD Werkgelegenheid heeft bijgedragen aan de huidige situatie. In 2013 adviseerde een externe preventiedienst om een risicoanalyse met maatregelen uit te voeren die de risico's verminderen, waardoor geen periodiek medisch toezicht meer nodig zou zijn; wat wettelijk correct was. In 2016 veranderde de financiering van externe preventiediensten en plaatste de FOD Werkgelegenheid de dienstenchequesector in de laagste tariefgroep, waardoor de interne preventiediensten van die werkgevers ook een lager budget kregen. Het was dus de FOD zelf die vaststelde, en zich er in kon vinden, dat er weinig gezondheidstoezicht gebeurde in deze sector.

Ten tweede is er een capaciteitsprobleem: er zijn niet genoeg arbeidsartsen en hun aantal zal afnemen. Columnist Marc Cosyns heeft dit heel recent nog belicht op deze site. Bovendien is gezondheidstoezicht door andere gezondheidsprofessionals, zoals bedrijfsverpleegkundigen, nog steeds niet toegestaan. Dus wie gaat al die extra onderzoeken van 150.000 huishoudhulpen uitvoeren?

Ten derde kan periodiek gezondheidstoezicht het principe van een dynamisch risicobeheersingssysteem ondermijnen. Een multidisciplinaire risicoanalyse en actieplan, met ergotrainingen, opleidingen en werkmiddelen, kunnen een grotere impact hebben op het welzijn van medewerkers dan periodiek gezondheidstoezicht.

In conclusie, het welzijn van huishoudhulpen is uiteraard essentieel, maar standaard gezondheidstoezicht is mogelijk niet de beste oplossing. Het is belangrijk om te kijken naar maatregelen die meer impact kunnen hebben op de werkomstandigheden van huishoudhulpen, zoals gerichte risicoanalyses en aangepaste opleidingen en werkmiddelen.

De Arbeidsinspectie voerde een inspectiecampagne uit bij ondernemingen in de dienstenchequesector. Belangrijkste conclusie: werkgevers moeten hun werknemers opnieuw verplicht aan een gezondheidstoezicht bij de arbeidsarts onderwerpen. Dit roept echter vragen op over haalbaarheid en wenselijkheid.Dienstencheques zijn in België populair, met meer dan een miljoen gebruikers en 150.000 banen. De sector speelt in op de vraag naar persoonlijke en huishoudelijke diensten, en creëert banen voor kwetsbare groepen. Huishoudhulpen hebben het echter niet gemakkelijk door fysieke belasting, beperkte flexibiliteit, korte pauzes, eenzaamheid en gebrek aan erkenning.De Arbeidsinspectie heeft extra aandacht besteed aan deze werknemersgroep. Tijdens de inspectiecampagne werden 1.172 inbreuken vastgesteld. Zoals het ontbreken van een schriftelijke risico-evaluatie voor blootstelling aan chemische stoffen, het tillen van zware lasten en de bescherming van zwangere werknemers. Inspecteurs benadrukten het belang van gezondheidstoezicht voor alle dienstenchequewerkgevers.Als arbeidsarts heb ik uiteraard geen probleem met een periodiek gezondheidstoezicht voor huishoudhulpen. Maar tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.Ten eerste, de FOD Werkgelegenheid heeft bijgedragen aan de huidige situatie. In 2013 adviseerde een externe preventiedienst om een risicoanalyse met maatregelen uit te voeren die de risico's verminderen, waardoor geen periodiek medisch toezicht meer nodig zou zijn; wat wettelijk correct was. In 2016 veranderde de financiering van externe preventiediensten en plaatste de FOD Werkgelegenheid de dienstenchequesector in de laagste tariefgroep, waardoor de interne preventiediensten van die werkgevers ook een lager budget kregen. Het was dus de FOD zelf die vaststelde, en zich er in kon vinden, dat er weinig gezondheidstoezicht gebeurde in deze sector.Ten tweede is er een capaciteitsprobleem: er zijn niet genoeg arbeidsartsen en hun aantal zal afnemen. Columnist Marc Cosyns heeft dit heel recent nog belicht op deze site. Bovendien is gezondheidstoezicht door andere gezondheidsprofessionals, zoals bedrijfsverpleegkundigen, nog steeds niet toegestaan. Dus wie gaat al die extra onderzoeken van 150.000 huishoudhulpen uitvoeren?Ten derde kan periodiek gezondheidstoezicht het principe van een dynamisch risicobeheersingssysteem ondermijnen. Een multidisciplinaire risicoanalyse en actieplan, met ergotrainingen, opleidingen en werkmiddelen, kunnen een grotere impact hebben op het welzijn van medewerkers dan periodiek gezondheidstoezicht.In conclusie, het welzijn van huishoudhulpen is uiteraard essentieel, maar standaard gezondheidstoezicht is mogelijk niet de beste oplossing. Het is belangrijk om te kijken naar maatregelen die meer impact kunnen hebben op de werkomstandigheden van huishoudhulpen, zoals gerichte risicoanalyses en aangepaste opleidingen en werkmiddelen.