Wanneer zorgverstrekkers uit het buitenland worden aangetrokken om tekorten aan te vullen, moet het proces van professionele erkenning met licenties worden gefaciliteerd en taalondersteuning worden geboden, net als opleiding in de cultuur van onze bevolking. Dat is natuurlijk een open deur intrappen.

Anderzijds wijzen zowel de OESO als de WHO op het ethische aspect van een dergelijke beweging. En gelijk hebben deze organisaties.

Is het wel ethisch verantwoord om zorgverstrekkers zo maar weg te halen uit landen die zelf zwaar geïnvesteerd hebben in de opleidingen om aan de gezondheidsnoden van hun bevolking te kunnen voldoen? Zeker als het gaat over gezondheid, een basisrecht dat niet alleen voor ons van toepassing is maar voor elke mens op aarde.

Het weglokken van dergelijke cruciale resources om de eigen tekorten aan te vullen, lijkt me zo zelfs een beetje op diefstal van de kippen van de arme boer die er alles aan had gedaan om in zijn eigen bevoorrading van eieren te kunnen voorzien. Voedsel is overigens ook een basisrecht.

Maar we geven de kip zelf toch beter eten, hoor ik sommigen denken, dus wat is het probleem voor het beestje zelf? De vergelijking van de realiteit met deze nieuwe dierenfabel wordt alsmaar treffender. In het rapport van de OESO worden ook de loonschalen beschreven, net als de bewegingen van artsen en verpleegkundigen tussen de verschillende Europese landen.

Er is maar één constant verband terug te vinden tussen beide tabellen: hoe lager de verloning van de zorgverstrekker in een bepaald land, hoe groter de beweging naar andere landen met een hogere verloning. Nergens een betekenisvol spoor te vinden van een omgekeerde beweging.

Er wordt wel eens gesteld dat de internationale mobiliteit helpt om tekorten in bepaalde gezondheidssectoren en regio's op te vangen, en dat dit bijdraagt aan de kwaliteit van de gezondheidszorg in België. Ook dan blijft bij mij het wrange gevoel aanwezig wanneer we daarmee de bevolking van andere landen zouden ontgrieven.

Er kunnen natuurlijk ook andere redenen zijn dan geld om met een schat aan kennis en kunde te emigreren. Die vind ik niet terug in de cijfers van de rapporten.

Hoe lager de verloning van de zorgverstrekker in een bepaald land, hoe groter de beweging naar andere landen met een hogere verloning.

De automatische overname van erkenning van arts-specialisten tussen Europese landen onderling is grotendeels geregeld via overeenkomsten tussen deze landen. Inwijkelingen die geen beroep kunnen doen op deze regeling, moeten via onze erkenningscommissies passeren die de gevolgde opleiding evalueren en eventuele aanpassingen kunnen opleggen om een gelijkschakeling te bekomen.

Het is daarbij hallucinant dat dergelijke kandidaten als ze door een Vlaamse erkenningscommissie een aanpassingstraject krijgen opgelegd, toch zonder bijkomende opleiding even later op onze gezondheidsmarkt kunnen verschijnen omdat ze in een ander Europees land de gelijkschakeling van hun diploma wel probleemloos hebben bekomen.

Buitenlanders worden daarenboven niet aan de quota onderworpen, waardoor ze positief worden gediscrimineerd ten opzichte van onze eigen artsen die vaak hun droomkeuze voor een specifieke specialiteit aan hun neus zien voorbijgaan.

Hoe goed georganiseerde international healthcare recruitment agencies te werk gaan en wat hun drijfveren, businessplan, werkwijze en impact juist is op zowel landen van aanvoer als afvoer, kan ik moeilijk inschatten. Het zou niet slecht zijn om dat eens grondig onder de loep te nemen.

Hoewel het mijn overtuiging is dat het de plicht is van elk land om ervoor te zorgen dat er voor eigen behoeften voldoende kwaliteitsvolle mensen worden opgeleid in alle takken van de gezondheidszorg, wens ik allerminst een pleidooi te houden voor het verbieden van mobiliteit van zorgverstrekkers tussen de landen.

Voor het systematisch rekruteren van groepen mensen uit het buitenland naar onze zorg, lijkt me een toetsing door een onafhankelijke ethische commissie echter wel aangewezen. Daar moet natuurlijk overeenstemming over zijn in heel Europa om niet als enig kneusje achter te blijven.

Jan Stroobants gaat in een reeks van columns verder in op elementen die kunnen bijdragen om het tekort aan zorgverstrekkers op te lossen. Dit is de vijfde in de reeks.

Wanneer zorgverstrekkers uit het buitenland worden aangetrokken om tekorten aan te vullen, moet het proces van professionele erkenning met licenties worden gefaciliteerd en taalondersteuning worden geboden, net als opleiding in de cultuur van onze bevolking. Dat is natuurlijk een open deur intrappen. Anderzijds wijzen zowel de OESO als de WHO op het ethische aspect van een dergelijke beweging. En gelijk hebben deze organisaties.Is het wel ethisch verantwoord om zorgverstrekkers zo maar weg te halen uit landen die zelf zwaar geïnvesteerd hebben in de opleidingen om aan de gezondheidsnoden van hun bevolking te kunnen voldoen? Zeker als het gaat over gezondheid, een basisrecht dat niet alleen voor ons van toepassing is maar voor elke mens op aarde. Het weglokken van dergelijke cruciale resources om de eigen tekorten aan te vullen, lijkt me zo zelfs een beetje op diefstal van de kippen van de arme boer die er alles aan had gedaan om in zijn eigen bevoorrading van eieren te kunnen voorzien. Voedsel is overigens ook een basisrecht. Maar we geven de kip zelf toch beter eten, hoor ik sommigen denken, dus wat is het probleem voor het beestje zelf? De vergelijking van de realiteit met deze nieuwe dierenfabel wordt alsmaar treffender. In het rapport van de OESO worden ook de loonschalen beschreven, net als de bewegingen van artsen en verpleegkundigen tussen de verschillende Europese landen. Er is maar één constant verband terug te vinden tussen beide tabellen: hoe lager de verloning van de zorgverstrekker in een bepaald land, hoe groter de beweging naar andere landen met een hogere verloning. Nergens een betekenisvol spoor te vinden van een omgekeerde beweging.Er wordt wel eens gesteld dat de internationale mobiliteit helpt om tekorten in bepaalde gezondheidssectoren en regio's op te vangen, en dat dit bijdraagt aan de kwaliteit van de gezondheidszorg in België. Ook dan blijft bij mij het wrange gevoel aanwezig wanneer we daarmee de bevolking van andere landen zouden ontgrieven. Er kunnen natuurlijk ook andere redenen zijn dan geld om met een schat aan kennis en kunde te emigreren. Die vind ik niet terug in de cijfers van de rapporten.De automatische overname van erkenning van arts-specialisten tussen Europese landen onderling is grotendeels geregeld via overeenkomsten tussen deze landen. Inwijkelingen die geen beroep kunnen doen op deze regeling, moeten via onze erkenningscommissies passeren die de gevolgde opleiding evalueren en eventuele aanpassingen kunnen opleggen om een gelijkschakeling te bekomen. Het is daarbij hallucinant dat dergelijke kandidaten als ze door een Vlaamse erkenningscommissie een aanpassingstraject krijgen opgelegd, toch zonder bijkomende opleiding even later op onze gezondheidsmarkt kunnen verschijnen omdat ze in een ander Europees land de gelijkschakeling van hun diploma wel probleemloos hebben bekomen.Buitenlanders worden daarenboven niet aan de quota onderworpen, waardoor ze positief worden gediscrimineerd ten opzichte van onze eigen artsen die vaak hun droomkeuze voor een specifieke specialiteit aan hun neus zien voorbijgaan. Hoe goed georganiseerde international healthcare recruitment agencies te werk gaan en wat hun drijfveren, businessplan, werkwijze en impact juist is op zowel landen van aanvoer als afvoer, kan ik moeilijk inschatten. Het zou niet slecht zijn om dat eens grondig onder de loep te nemen.Hoewel het mijn overtuiging is dat het de plicht is van elk land om ervoor te zorgen dat er voor eigen behoeften voldoende kwaliteitsvolle mensen worden opgeleid in alle takken van de gezondheidszorg, wens ik allerminst een pleidooi te houden voor het verbieden van mobiliteit van zorgverstrekkers tussen de landen. Voor het systematisch rekruteren van groepen mensen uit het buitenland naar onze zorg, lijkt me een toetsing door een onafhankelijke ethische commissie echter wel aangewezen. Daar moet natuurlijk overeenstemming over zijn in heel Europa om niet als enig kneusje achter te blijven.Jan Stroobants gaat in een reeks van columns verder in op elementen die kunnen bijdragen om het tekort aan zorgverstrekkers op te lossen. Dit is de vijfde in de reeks.