Federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke heeft de voorbije drie jaar 120 overeenkomsten met de farma-industrie afgesloten of verlengd voor de terugbetaling van innovatieve geneesmiddelen. Volgens De Standaard zijn deze overeenkomsten al goed voor 60 procent van het globale geneesmiddelenbudget. Die cijfers kloppen niet, reageren het RIZIV en pharma.be.
...
De overeenkomsten voor tijdelijke tegemoetkoming waar het over gaat, zijn bedoeld om innovatieve geneesmiddelen beschikbaar te stellen voor patiënten, ook al is er nog geen volledige wetenschappelijke zekerheid over de werking. De voorbije jaren is het aantal dergelijke overeenkomsten fors gestegen. Volgens De Standaard gaat het om 2,8 miljard euro, of bijna 60 procent van het totale budget voor geneesmiddelen.Rekening houden met terugstortingenDie cijfers kloppen niet, stelt het RIZIV in een reactie. In 2022 bedroegen de bruto-geneesmiddelenuitgaven van de verplichte ziekteverzekering 6,5 miljard euro. Bruto wil zeggen dat er geen rekening wordt gehouden met de compensaties die via voorschotten en afrekeningen door de farmaceutische industrie worden teruggestort. In 2021 werd 53,8% van de uitgaven in het kader van geneesmiddelencontracten teruggestort door de bedrijven. Om de impact van de overeenkomsten op het totale gezondheidszorgbudget te kennen, moet men dus naar die netto-cijfers kijken, zegt het RIZIV. De detailcijfers voor 2022 zijn nog niet volledig, maar worden nog voor de zomer verwacht.Het bedrag van 2.8 miljard dat De Standaard noemt, is volgens het RIZIV een overschatting, omdat er ook uitgaven bij zitten voor geneesmiddelen die ondertussen uit contract zijn, en uitgaven voor geneesmiddelen waarvoor sommige indicaties niet onder contract vallen. Voor 2022 zou het gaan om ongeveer 2,36 miljard euro bruto-uitgaven aan overeenkomsten. Op een totaal van 6,5 miljard euro is dat een voorlopig aandeel van 36%.Vertrouwelijk, niet geheimPharma.be, de vereniging van innovatieve geneesmiddelensector, stipt aan dat de overeenkomsten tussen de minister van Sociale Zaken en de farmaceutische bedrijven niet 'geheim' zijn maar wel vertrouwelijk. De besprekingen hiervoor vinden plaats in een werkgroep waarin verschillende partijen vertegenwoordigd zijn, waaronder ziekenfondsen, artsen en academici. De minister bekrachtigt de conclusies van de werkgroep. "Zonder deze overeenkomsten zouden deze geneesmiddelen patiënten niet hebben bereikt of zouden ze patiënten pas veel later hebben bereikt, nadat al het bewijsmateriaal was verzameld. Dit zou hebben betekend dat patiënten geen passende behandeling zouden hebben gekregen. Veel andere lidstaten hebben een vergelijkbaar systeem van vertrouwelijke overeenkomsten met als doel de snelle toegang tot innovaties te vergemakkelijken," stelt pharma.be. Landen zoals Duitsland gaan volgens pharma.be sneller over tot de terugbetaling van nieuwe geneesmiddelen, met evaluatie achteraf. Hierdoor is de beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen voor patiënten ruimer bij hen dan in België.Procedure wordt hervormdDe Kamercommissie Gezondheid boog zich gisteren overigens over een 'Wetsontwerp tot wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wat betreft de vernieuwing van terugbetalingsprocedures met het oog op snelle en duurzame toegang tot geneesmiddelen'. Met dit wetsontwerp wil minister Vandenbroucke de procedures voor vroege en snelle toegang tot geneesmiddelen harmoniseren, vereenvoudigen en efficiënter maken. De rol van de 'Commissie voor advies in geval van tijdelijke tegemoetkoming voor het gebruik van een geneesmiddel' (CATT) wordt uitgebreid. De CATT krijgt de opdracht een tijdelijke financiële tussenkomst te voorzien voor de financiering van farmaceutische behandelingen die vroeg en/of snel een antwoord kunnen bieden voor onbeantwoorde medische noden. De opdracht van het College artsen-directeurs binnen het Bijzonder Solidariteitsfonds (BSF) wordt beperkt tot de basisopdracht: financiële ondersteuning van individuele patiënten van wie de behandeling niet of niet voldoende wordt vergoed binnen de verplichte ziekteverzekering.