Patiënten met een chronische ziekte willen vaak graag weer aan het werk, maar ervaren daarbij drempels. Er is een belangrijke rol weggelegd voor de huisarts, zegt Ilse Weeghmans, directeur van het Vlaams Patiëntenplatform.
...
Maar liefst één op vier met een chronische ziekte die niet aan het werk zijn, staat er wel voor open om weer aan de slag te gaan. Dat bleek al in 2013 uit een bevraging van het Vlaams Patiëntenplatform. "Er is dus een grote bereidheid, zegt directeur Ilse Weeghmans. "Maar jammer genoeg stoten mensen die weer aan het werk willen nog al te vaak op drempels."Er zijn natuurlijk de drempels die te maken hebben met de aandoening zelf: "Een fluctuerende gezondheidstoestand bijvoorbeeld, waarbij vermoeidheid en pijn het uitoefenen van een job regelmatig lastig of onmogelijk maken." Om patiënten met een chronische ziekte in staat te stellen het werk te hervatten is flexibiliteit daarom zeer belangrijk, zegt Ilse Weeghmans. "Vooraf is niet te voorspellen of iemand een goede dan wel een slechte dag zal hebben. We zijn er ons van bewust dat het arbeidsrechtelijk niet altijd mogelijk is om veel flexibiliteit in te bouwen, maar we vragen toch dat er voor deze groep wordt nagedacht over hoe dit in de mate van het mogelijke gerealiseerd kan worden."Daarnaast zijn er ook drempels van financiële aard: "Het is bijvoorbeeld niet altijd duidelijk wat de impact zal zijn van werkhervatting op de uitkering. Daar bestaat weinig tot geen transparantie over. Wat is het gevolg voor andere voordelen en tegemoetkomingen, voor vakantie en vakantiegeld, voor pensioen, voor belastingen?" Onzekerheid en onduidelijkheid daarover kan mensen verhinderen de stap te zetten naar opnieuw aan het werk gaan.Weeghmans kaart daarbij meteen een pijnpunt aan: "Het hervormde, vereenvoudigde systeem voor toegelaten arbeid in geval van chronische ziekte is minder voordelig voor mensen met een laag inkomen die willen starten aan een laag percentage. Het systeem gaat er ook vanuit dat mensen op termijn het werk volledig zullen hervatten, terwijl dat voor een grote groep chronisch zieken zeker niet altijd het geval is. Mensen die nooit volledig het werk zullen hervatten worden in dit systeem financieel benadeeld in vergelijking met vroeger."Een ander pijnpunt: werkgevers staan er niet altijd voor open om werknemers weer aan het werk te laten gaan vooraleer ze 100% hersteld zijn. "Men is ook niet altijd bereid om aangepast werk te voorzien. Als het om aanpassingen gaat die redelijk zijn, is de werkgever daartoe nochtans verplicht in het kader van het Verdrag voor de rechten van personen met een handicap."Last but not least: ook de administratieve rompslomp vormt vaak een drempel voor werkgevers.Voor een chronische patiënt die het werk wil hervatten is het belangrijk de terugkeer op de werkvloer goed voor te bereiden: wat kan ik nog, wat wil ik nog? Welke aanpassingen heb ik eventueel nodig om bepaalde taken te kunnen uitvoeren?Momenteel is het Vlaams Patiëntenplatform in samenwerking met Trefpunt Zelfhulp bezig met het uitwerken van een communicatievorming voor wie na ziekte, of met een ziekte, weer aan de slag wil gaan: "Positieve communicatie met leidinggevenden en collega's blijkt namelijk heel erg belangrijk en bepalend te zijn voor het slagen van een werkhervatting", zegt Ilse Weeghmans. "Met welke realiteit en vragen zitten de werkgever en collega's? Als 'terugkeerder' hou je hier best ook rekening mee. En wat zeg je zelf best wél en wat beter niet?"En wat is de rol van de huisarts? "Volgens de nieuwe re-integratiewet geving heeft de huisarts geen coördinerende rol. Het traject van iemand die wel nog een arbeidscontract heeft, wordt opgevolgd door de arbeidsarts, het traject van iemand die geen arbeidscontract meer heeft, wordt opgevolgd door de adviserend arts van het ziekenfonds. Maar uiteraard is er in een proces van werkhervatting een belangrijke rol weggelegd voor de huisarts, als vertrouwenspersoon van de patiënt. Bijvoorbeeld wat betreft de communicatie met de adviserend arts en de arbeidsarts. We zien het toch als de verantwoordelijkheid van de huisarts om, als daar nood aan is, het initiatief te nemen om informatie uit te wisselen. Als huisarts kan je de arbeidsarts informeren over de aandoening van de patiënt, en de gevolgen daarvan, waarna het aan de expertise van de arbeidsarts is om dit te vertalen naar de werkomgeving. Ook hier is goede communicatie cruciaal om de werkhervatting te doen slagen."Het is in ieder geval ook een meerwaarde als de huisarts op de hoogte is van de ondersteunende mogelijkheden die VDAB biedt aan personen met een arbeidshandicap, zegt Ilse Weeghmans. "Zo kunnen patiënten vlot doorverwezen worden. Er is bijvoorbeeld de Vlaamse ondersteuningspremie, maar er zijn ook vergoedingen om de werkplaats aan te passen, een tussenkomst in de verplaatsingskosten naar het werk,... Deze maatregelen zijn nog altijd te weinig bekend. Ook weet niet iedereen dat VDAB ook bij het hervatten van een job begeleiding en ondersteuning aanbiedt zoals loopbaanbegeleiding en jobcoaching."En welke aandachtspunten zijn er voor het management en de collega's? "Houd contact met je werknemer of collega. Een kaartje, af en toe een berichtje doet heel veel deugd. Vraag hoe het gaat en toon oprechte interesse. Heb begrip als de werknemer of collega er voor kiest om bepaalde dingen wat betreft zijn of haar ziekte voor zich te houden. Probeer te vermijden om over het werk te praten, tenzij hij of zij dit zelf wenst. Maak goede afspraken over de terugkeer en eventueel aangepast werk en bekijk regelmatig of er bijsturing nodig is. Als werkgever is het ook erg belangrijk om goed te communiceren binnen het team over de terugkeer en over welke afspraken werden gemaakt, zodat ook daarover transparantie bestaat."