Het is weer de tijd van het jaar dat de griepspuit in de Musculus deltoideus gaat belanden. De laatste 70 jaar is vaccinatie de belangrijkste strategie voor de bestrijding van seizoens- en pandemische influenza. Voor een aantal groepen is de vaccinatie (sterk) aanbevolen door de Hoge Gezondheidsraad, dat is bijvoorbeeld het geval voor alle gezondheidswerkers en zwangere vrouwen.

Seizoensgriepvaccinatie zou 70-90% "effectief" zijn in de preventie van griep bij gezonde volwassenen als de gebruikte vaccins goed matchen met de circulerende stammen van het virus. Ongevaccineerde personen hebben jaarlijks ongeveer 10% kans om griep door te maken.

In de media verschijnen vaak cijfers over deze "effectiviteit" van het griepvaccin die kant noch wal raken en/of sterk uiteenlopen. Vandaar dat ik de puntjes op de i wil zetten. Vaak worden effectiveness en efficacy door elkaar gebruikt, wat aanleiding geeft tot verkeerde aannames.

In de media verschijnen vaak cijfers over de "effectiviteit" van het griepvaccin die kant noch wal raken

Er zijn in deze materie drie belangrijke begrippen, namelijk: vaccine efficacy, vaccine effectiveness en vaccine impact (Osterholm et al., Lancet Infect Dis, 2012; Harrison, Chest Physician, 2018z). In het Nederlands liggen deze begrippen zeer dicht bij elkaar, zijn ze zelfs inwisselbaar in het dagelijks leven: effectiviteit, efficiëntie, werkzaamheid of doeltreffendheid. Maar er zijn dus wel degelijk verschillen te noteren.

Vaccine efficacy verwijst naar de vermindering van de infectieziekte door vaccinatie, aangetoond door studies onder gecontroleerde omstandigheden, zogenaamde randomized clinical trials' (RCT's). Hoewel deze studies als de "gouden standaard" beschouwd worden, zijn er toch een aantal kanttekeningen bij te maken. Klinische studies worden meestal uitgevoerd bij gezonde vrijwilligers zonder gekende ziektes, in "ideale omstandigheden" zeg maar. Met een soort van voorselectie, aldus zijn ze mogelijks niet te veralgemenen naar de smeltkroes die de algemene bevolking is.

Vaccine effectiveness (VE) verwijst naar de vermindering van de infectie door vaccinatie, gemeten door bijvoorbeeld de consultaties bij artsen of ziekenhuisopnames in de "echte wereld" (real world) te bestuderen. Het studie-opzet is vaak observationeel. De effectiveness is vaak lager dan de efficacy, omdat er minder gezonde personen deelnemen aan de studie, de vaccins minder goed bewaard werden of slecht toegediend werden.

De Vaccine effectiveness varieert van griepseizoen tot griepseizoen, afhankelijk van de match of mismatch van het vaccin met de circulerende influenzastammen. VE kan beschouwd worden als een worst-case scenario.

Over het algemeen is de effectiveness om en bij de 50% (spreiding 40-60%), wat betekent dat de gevaccineerde persoon 50% minder kans heeft op bijvoorbeeld consultatie bij arts of ziekenhuisopname, dan de ongevaccineerde.

Vaccine impact ten slotte verwijst naar de vermindering van het aantal nieuwe gevallen (incidentie) van de infectieziekte toegeschreven aan vaccinatie. Het wordt direct bepaald door de vaccinatiegraad en effectiveness, maar ook de indirecte bescherming door het kudde-effect (herd immunity of groepsimmuniteit). Het effect onder de bevolking kan verschillend zijn van de bescherming voor elk individu an sich.

Griep is een belangrijke uitdaging op volksgezondheidsniveau. Het griepvaccin kan 40 tot 60% van de influenzagevallen voorkomen en voorkomt serieuze complicaties van de infectie (bv. hospitalisaties door longontstekingen).

Maar we hebben toch nood aan een beter, universeel influenzavaccin. In de tussentijd is de beste maatregel om de seizoensgriep te voorkomen dus nog steeds de jaarlijkse vaccinatie in de herfst - met een matig effect op bescherming.

Het is weer de tijd van het jaar dat de griepspuit in de Musculus deltoideus gaat belanden. De laatste 70 jaar is vaccinatie de belangrijkste strategie voor de bestrijding van seizoens- en pandemische influenza. Voor een aantal groepen is de vaccinatie (sterk) aanbevolen door de Hoge Gezondheidsraad, dat is bijvoorbeeld het geval voor alle gezondheidswerkers en zwangere vrouwen.Seizoensgriepvaccinatie zou 70-90% "effectief" zijn in de preventie van griep bij gezonde volwassenen als de gebruikte vaccins goed matchen met de circulerende stammen van het virus. Ongevaccineerde personen hebben jaarlijks ongeveer 10% kans om griep door te maken.In de media verschijnen vaak cijfers over deze "effectiviteit" van het griepvaccin die kant noch wal raken en/of sterk uiteenlopen. Vandaar dat ik de puntjes op de i wil zetten. Vaak worden effectiveness en efficacy door elkaar gebruikt, wat aanleiding geeft tot verkeerde aannames. Er zijn in deze materie drie belangrijke begrippen, namelijk: vaccine efficacy, vaccine effectiveness en vaccine impact (Osterholm et al., Lancet Infect Dis, 2012; Harrison, Chest Physician, 2018z). In het Nederlands liggen deze begrippen zeer dicht bij elkaar, zijn ze zelfs inwisselbaar in het dagelijks leven: effectiviteit, efficiëntie, werkzaamheid of doeltreffendheid. Maar er zijn dus wel degelijk verschillen te noteren.Vaccine efficacy verwijst naar de vermindering van de infectieziekte door vaccinatie, aangetoond door studies onder gecontroleerde omstandigheden, zogenaamde randomized clinical trials' (RCT's). Hoewel deze studies als de "gouden standaard" beschouwd worden, zijn er toch een aantal kanttekeningen bij te maken. Klinische studies worden meestal uitgevoerd bij gezonde vrijwilligers zonder gekende ziektes, in "ideale omstandigheden" zeg maar. Met een soort van voorselectie, aldus zijn ze mogelijks niet te veralgemenen naar de smeltkroes die de algemene bevolking is.Vaccine effectiveness (VE) verwijst naar de vermindering van de infectie door vaccinatie, gemeten door bijvoorbeeld de consultaties bij artsen of ziekenhuisopnames in de "echte wereld" (real world) te bestuderen. Het studie-opzet is vaak observationeel. De effectiveness is vaak lager dan de efficacy, omdat er minder gezonde personen deelnemen aan de studie, de vaccins minder goed bewaard werden of slecht toegediend werden. De Vaccine effectiveness varieert van griepseizoen tot griepseizoen, afhankelijk van de match of mismatch van het vaccin met de circulerende influenzastammen. VE kan beschouwd worden als een worst-case scenario. Over het algemeen is de effectiveness om en bij de 50% (spreiding 40-60%), wat betekent dat de gevaccineerde persoon 50% minder kans heeft op bijvoorbeeld consultatie bij arts of ziekenhuisopname, dan de ongevaccineerde. Vaccine impact ten slotte verwijst naar de vermindering van het aantal nieuwe gevallen (incidentie) van de infectieziekte toegeschreven aan vaccinatie. Het wordt direct bepaald door de vaccinatiegraad en effectiveness, maar ook de indirecte bescherming door het kudde-effect (herd immunity of groepsimmuniteit). Het effect onder de bevolking kan verschillend zijn van de bescherming voor elk individu an sich. Griep is een belangrijke uitdaging op volksgezondheidsniveau. Het griepvaccin kan 40 tot 60% van de influenzagevallen voorkomen en voorkomt serieuze complicaties van de infectie (bv. hospitalisaties door longontstekingen). Maar we hebben toch nood aan een beter, universeel influenzavaccin. In de tussentijd is de beste maatregel om de seizoensgriep te voorkomen dus nog steeds de jaarlijkse vaccinatie in de herfst - met een matig effect op bescherming.