"Zonder fundamentele hervormingen die volgen uit een langetermijnvisie, zal een generatie jonge artsen-specialisten jaren of zelfs decennialang werken met een grotere verantwoordelijkheid in een groeiende wereldbevolking zonder aangepaste structuren", schrijft dr. Donald Claeys.
Recent werden we herinnerd aan de Spaanse griep 1918-1920 en aan de honderdste verjaardag van de Grote Oorlog. De miljoenen doden hebben toen blijkbaar onvoldoende doorgewogen op de toekomstplannen van de beleidsmakers. Immers, twintig jaar later begon, mede door gebrek aan visie, de Tweede Wereldoorlog. Andere virale pandemieën zouden later de twintigste eeuw teisteren.
Hoewel individuele acties mijlpalen vestigden in de gezondheidszorg is er nooit een maatschappelijk debat ten gronde gekoppeld aan het te bereiken einddoel. In het interbellum richtten de broeders Mayo een non-profitziekenhuis op dat wereldfaam zou verwerven. De penicilline werd ontdekt in 1927, maar het is slechts na Pearl Harbor dat de massaproductie werd gestart die miljoenen levens zou redden. Bij het einde van WOII schreef Alexander Fleming reeds over antibioticaresistente bacteriën.
In België werd de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid opgericht (1945). Later werden conventies opgericht met de artsen, nog later werd de relatief vrijblijvende financiering van de ziekenhuizen aan voorwaarden van verantwoorde ligduur gekoppeld. Nieuwe geneesmiddelen en implantaten werden strikter gereguleerd. Vele maatregelen dienden vooral het economisch model. Ze waren niet noodzakelijk onderworpen aan het resultaat van de zorg maar eerder aan de kost van de gezondheidzorg.
Zo komt het dat we de 21ste eeuw zijn ingegaan met een besparingsdrift zonder al te veel kritiek op voorwaarde dat ze niet al te pijnlijk waren voor de betrokken actoren. Voor de ziekenhuizen, de mutualiteiten, de farmaceutische industrie, de zuilen en koepels en, geef toe, ook voor de zorgverstrekkers kon het best in de middelen gesneden worden bij de andere partijen.
Velen denken dat we snel kunnen teruggaan naar business as usual
Ook nu, zelfs tijdens deze crisis, denken velen dat we snel kunnen teruggaan naar business as usual. Opnieuw droomt men over het ontwikkelen van boeiende nieuwe technieken en spitstechnologie met steeds grotere zorgpraktijken, liefst met een interessant businessmodel. Anderen, collega's en beleidsverantwoordelijken reageren net omgekeerd: ze zijn angstig en durven niet al te ver in de toekomst te kijken. In beide gevallen riskeert men opnieuw zijn verantwoordelijkheid niet op te nemen.
Zonder fundamentele hervormingen die volgen uit een langetermijnvisie, zal een generatie jonge artsen-specialisten jaren of zelfs decennialang werken met een grotere verantwoordelijkheid in een groeiende wereldbevolking zonder aangepaste structuren.
In deze crisistijd werden sommige gezondheidswerkers uitgezonden als 'special forces', en ze hebben voorlopig de klus geklaard. Maar overal in de wereld worden special forces slechts ingezet wanneer men een conflict dreigt te verliezen.
Het is aan onze overheid, gezondheidsinstellingen en artsen om samen en proactief de verantwoordelijkheid op te nemen in het voordeel van de burger. De actoren die veiligheid, kwaliteitsverbetering, aanleggen van reserves en toegankelijkheid van de zorg wegens belangenconflicten niet kunnen onderschrijven dienen naar de achtergrond te worden verwezen. Het is aan de eerste groep om de regels samen uit te schrijven, aan de tweede om mee te dingen onder voorwaarden.
Iedereen die van het voorrecht heeft genoten om te studeren en kennis te verwerven, ontplooit zich dikwijls als een individualist, zeker in zijn opbouwende taken. De artsen zijn hierop geen uitzondering en mijn lange ervaring met de wereld van de specialisten kan dit bevestigen.
Meer dan ooit zal individuele gezondheidszorg worden vervangen door groepsinitiatieven en dit niet alleen in het voordeel van de patiënt
Maar we hebben ook geleerd om syntheses te maken. Vandaag ziet men hoe belangrijk het is dat visie en structuur aan elkaar vasthangen. Meer dan ooit zal individuele gezondheidszorg worden vervangen door groepsinitiatieven en dit niet alleen in het voordeel van de patiënt.
De lobby's van ziekenhuizen, de consortia van rust- en verzorgingstehuizen, de actiegroepen van zorgverstrekkers, de mutualiteiten en de politici die de vertegenwoordigers horen te zijn van onze samenleving, hebben allen recht op hun specifieke inbreng op voorwaarde dat hun tussenkomsten aansluiten bij het te bereiken maatschappelijke plan. Veiligheid, efficiëntie, meerwaarde en toegankelijkheid van de zorg zijn enkele uit te zetten bakens.
Onze groepering van beroepsverenigingen kan mits het bewaren van een constructieve invalshoek en het leveren van professioneel advies een belangrijke verantwoordelijkheid opnemen in 2020, het echte begin van de 21ste eeuw. We hebben daarvoor jongeren, wetenschappers en mensen uit het werkveld nodig.
Gezondheidszorg is een onderdeel van welzijn. Over het begrip 'zich goed voelen' door garantie op aangepaste zorg, moet vandaag wel nog eens goed nagedacht worden.
Tot slot, een pandemie is een plaag die hard toeslaat maar zelflimiterend is op lange termijn. Laat ons daarbij eens nadenken over het klimaat dat onomkeerbaar aan het veranderen is. De jonge artsen onder ons kunnen zich misschien beter voorbereiden op de opvang na natuurrampen met of zonder masker.
Recent werden we herinnerd aan de Spaanse griep 1918-1920 en aan de honderdste verjaardag van de Grote Oorlog. De miljoenen doden hebben toen blijkbaar onvoldoende doorgewogen op de toekomstplannen van de beleidsmakers. Immers, twintig jaar later begon, mede door gebrek aan visie, de Tweede Wereldoorlog. Andere virale pandemieën zouden later de twintigste eeuw teisteren. Hoewel individuele acties mijlpalen vestigden in de gezondheidszorg is er nooit een maatschappelijk debat ten gronde gekoppeld aan het te bereiken einddoel. In het interbellum richtten de broeders Mayo een non-profitziekenhuis op dat wereldfaam zou verwerven. De penicilline werd ontdekt in 1927, maar het is slechts na Pearl Harbor dat de massaproductie werd gestart die miljoenen levens zou redden. Bij het einde van WOII schreef Alexander Fleming reeds over antibioticaresistente bacteriën. In België werd de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid opgericht (1945). Later werden conventies opgericht met de artsen, nog later werd de relatief vrijblijvende financiering van de ziekenhuizen aan voorwaarden van verantwoorde ligduur gekoppeld. Nieuwe geneesmiddelen en implantaten werden strikter gereguleerd. Vele maatregelen dienden vooral het economisch model. Ze waren niet noodzakelijk onderworpen aan het resultaat van de zorg maar eerder aan de kost van de gezondheidzorg.Zo komt het dat we de 21ste eeuw zijn ingegaan met een besparingsdrift zonder al te veel kritiek op voorwaarde dat ze niet al te pijnlijk waren voor de betrokken actoren. Voor de ziekenhuizen, de mutualiteiten, de farmaceutische industrie, de zuilen en koepels en, geef toe, ook voor de zorgverstrekkers kon het best in de middelen gesneden worden bij de andere partijen.Ook nu, zelfs tijdens deze crisis, denken velen dat we snel kunnen teruggaan naar business as usual. Opnieuw droomt men over het ontwikkelen van boeiende nieuwe technieken en spitstechnologie met steeds grotere zorgpraktijken, liefst met een interessant businessmodel. Anderen, collega's en beleidsverantwoordelijken reageren net omgekeerd: ze zijn angstig en durven niet al te ver in de toekomst te kijken. In beide gevallen riskeert men opnieuw zijn verantwoordelijkheid niet op te nemen.Zonder fundamentele hervormingen die volgen uit een langetermijnvisie, zal een generatie jonge artsen-specialisten jaren of zelfs decennialang werken met een grotere verantwoordelijkheid in een groeiende wereldbevolking zonder aangepaste structuren.In deze crisistijd werden sommige gezondheidswerkers uitgezonden als 'special forces', en ze hebben voorlopig de klus geklaard. Maar overal in de wereld worden special forces slechts ingezet wanneer men een conflict dreigt te verliezen. Het is aan onze overheid, gezondheidsinstellingen en artsen om samen en proactief de verantwoordelijkheid op te nemen in het voordeel van de burger. De actoren die veiligheid, kwaliteitsverbetering, aanleggen van reserves en toegankelijkheid van de zorg wegens belangenconflicten niet kunnen onderschrijven dienen naar de achtergrond te worden verwezen. Het is aan de eerste groep om de regels samen uit te schrijven, aan de tweede om mee te dingen onder voorwaarden.Iedereen die van het voorrecht heeft genoten om te studeren en kennis te verwerven, ontplooit zich dikwijls als een individualist, zeker in zijn opbouwende taken. De artsen zijn hierop geen uitzondering en mijn lange ervaring met de wereld van de specialisten kan dit bevestigen. Maar we hebben ook geleerd om syntheses te maken. Vandaag ziet men hoe belangrijk het is dat visie en structuur aan elkaar vasthangen. Meer dan ooit zal individuele gezondheidszorg worden vervangen door groepsinitiatieven en dit niet alleen in het voordeel van de patiënt.De lobby's van ziekenhuizen, de consortia van rust- en verzorgingstehuizen, de actiegroepen van zorgverstrekkers, de mutualiteiten en de politici die de vertegenwoordigers horen te zijn van onze samenleving, hebben allen recht op hun specifieke inbreng op voorwaarde dat hun tussenkomsten aansluiten bij het te bereiken maatschappelijke plan. Veiligheid, efficiëntie, meerwaarde en toegankelijkheid van de zorg zijn enkele uit te zetten bakens. Onze groepering van beroepsverenigingen kan mits het bewaren van een constructieve invalshoek en het leveren van professioneel advies een belangrijke verantwoordelijkheid opnemen in 2020, het echte begin van de 21ste eeuw. We hebben daarvoor jongeren, wetenschappers en mensen uit het werkveld nodig.Gezondheidszorg is een onderdeel van welzijn. Over het begrip 'zich goed voelen' door garantie op aangepaste zorg, moet vandaag wel nog eens goed nagedacht worden.Tot slot, een pandemie is een plaag die hard toeslaat maar zelflimiterend is op lange termijn. Laat ons daarbij eens nadenken over het klimaat dat onomkeerbaar aan het veranderen is. De jonge artsen onder ons kunnen zich misschien beter voorbereiden op de opvang na natuurrampen met of zonder masker.