Een schot in de roos. Dat was het optreden van collega Eric Wyffels van OLV Aalst als docent voor de MLA-opleiding vorige zaterdag. Niet iemand die vanuit een ivoren toren - alhoewel ze in Aalst wel iets hebben met torens - debiteert over leiderschap, maar wel zelf dagelijks in de loopgraven rondloopt. Allerhande management-schooltheorieën en zwierige powerpoints van consultants doen we vaak af als kletspraat. Toch kan je hier en daar wat truken van de foor gebruiken als leidinggevend arts. Evident ging het zaterdag ook over de vorming van de klinische ziekenhuisnetwerken. Wat had je gedacht? Collega Wyffels wist vanuit zijn ervaring haarfijn uit de doeken te doen wat de valkuilen zijn. Het boek van Herman Roose over hoe je een netwerk kan overleven vat het goed samen.
Beginnen werken in een netwerk geeft angst en dus emoties. In een matrixstructuur krijg je meer vrijheid, maar de verantwoordelijkheid neemt navenant toe. Niet iedereen kan dat aan. De klassieke - top-down - manier van leidinggeven werkt niet in een klinisch netwerk. Aansturen en controleren verschuift naar inspirerend coachen en begeleiden van samenwerking. Dat klinkt soft, maar is het niet. De liefhebbers van de 1-minute manager beleven gouden tijden. Onze ziekenhuizen zijn nu nog topzwaar georganiseerd. Dat zal plaats maken voor hiërarchie op basis van kennis en expertise en minder om het postje. Onderdruk de neiging om er simpelweg een extra toplaag boven te zetten, want - behoudens ik me vergis - de klinische netwerken zullen voor de overheid ook een efficiëntie-slag betekenen.
Vele ziekenhuizen hebben de appetijt voor samenwerken ondertussen duidelijk gevonden. Die trend is onomkeerbaar. Zonder wetgevend kader riskeren we te verzeilen in een schizofrene situatie. Maar dat is misschien de bedoeling in een survival of the fittest strategie.
Je eigen identiteit zal je ten dele moeten prijsgeven. Dat begrijpt het kleinste kind. Een spits die staat te roepen dat alleen hij mag scoren, kan fluiten naar de bal. Wen er maar aan dat in een klinisch netwerk de meningen courant grondig verschillen. Hoe breder de samenwerking, hoe groter de complementariteit maar ook diversiteit. Wie dat accepteert en het ongemak niet uit de weg gaat, kan bergen verzetten. Het alternatief is een soort pseudo-harmonie. Weinig debat, voorkeur voor jaknikkers en ultiem bestuurlijk immobilisme. De eerste onafhankelijke netwerk -voorzitter - een gewezen captain of industry - is ondertussen een feit voor het E17-netwerk. Vertrouwen zal er niet automatisch komen, zeker niet tussen ziekenhuizen die voorheen elkaars bloed al eens lustten.
Hoofdartsen en voorzitters medische raden overstijgen dat het makkelijkst. Klinisch netwerken doe je met vallen en opstaan. ZNA was op dat vlak in België een voorloper. De andere ziekenhuizen in het Antwerpse werden toen bijzonder zenuwachtig. Vele ziekenhuizen hebben de appetijt voor samenwerken ondertussen duidelijk gevonden. Die trend is onomkeerbaar. Zonder wetgevend kader riskeren we te verzeilen in een schizofrene situatie. Maar dat is misschien de bedoeling in een survival of the fittest strategie. Volgens Luc van Gorp moet immers één op de vier ziekenhuizen dicht. Het netwerk wint altijd, naar het schijnt.
Het belooft een boeiende herfst te worden. Na Sinterklaas duiken we gewis voor minstens twee jaar in electorale winterslaap. Zal Minister De Block haar ei nog leggen?