...

Nog enkele maanden en dr. Barbara Sonneville is afgestudeerd als geriater. Ze gaat aan de slag in het AZ Glorieux in Ronse. Al vroeg in de opleiding ging haar voorkeur uit naar interne geneeskunde en later geriatrie. Om die keuze te duiden, grijpt ze terug naar een citaat van een collega/geriater: "Zorgen voor zij die een heel leven voor ons gezorgd hebben, is een hele eer."Haar gesprekspartner is dr. Kevin Meesters. Net als Barbara rondt hij zijn laatste maanden opleiding af. In juni verdedigt hij zijn doctoraat over de farmacologie van antibiotica bij kinderen. In pediatrie vond hij alle elementen terug die hij zocht in arts zijn: de mogelijkheid om zowel acute problemen te behandelen als patiënten met chronische ziekten te begeleiden in een diverse patiëntenpopulatie, waarin zowel technische aspecten als de psychosomatische context erg belangrijk zijn."Maar de doorslaggevende reden om voor pediatrie te kiezen was dat het je toelaat om zowel in de breedte te werken als in de diepte", zegt Kevin Meesters. Een uitdaging die Barbara Sonneville naar eigen zeggen ook terugvindt in geriatrie.Zien jullie nog meer gelijkenissen tussen jullie specialismen?Kevin Meesters: Net als geriaters moeten wij onze manier van communiceren telkens aanpassen naargelang de patiënt die we voor ons hebben. Daarnaast verloopt veel communicatie via de ouders en familie. (kijkt naar Barbara) Ik vermoed dat dit bij geriatrie ook zo is? Verder denk ik aan bepaalde infectieuze problematieken zoals het rotavirus enteritis en RSV, die zowel bij kinderen als ouderen zeer gecompliceerd kunnen verlopen. En dan niet te vergeten polyfarmacie. Dat laatste komt natuurlijk vooral voor bij de geriatrische patiëntengroep, maar zeker ook bij kinderen met handicaps en chronische ziekten, zoals bijvoorbeeld mucoviscidose.Barbara Sonneville: Ik denk dat de basis van waaruit pediaters en geriaters vertrekken dezelfde is, in de zin dat we allebei op een holistische manier naar onze patiënten kijken. Dat is nodig, want hoewel we in onze opleiding alles leren over 'de volwassene', is een pediatrische patiënt geen kleine volwassene en een geriatrische patiënt geen oude volwassene.Hebben subspecialisaties meerwaarde binnen jullie specialisme?KM: Persoonlijk vind ik dat een goede pediater over een brede, algemene kindergeneeskundige basiskennis moet beschikken. Momenteel zijn er slechts drie erkende subspecialiteiten: neurologie, neonatologie, en hemato-oncologie. Dat heeft tot gevolg dat iedere pediater zich bijvoorbeeld kinderpneumoloog of -nefroloog kan noemen. Ik vind dat jammer, zeker omdat het voor niet-medisch geschoolde mensen moeilijk is om de kwaliteit van de 'gespecialiseerde' kinderarts in te schatten. Op Europees niveau zijn er voor de belangrijkste subspecialiteiten in de pediatrie kwaliteitseisen vastgesteld. België zou daar ook naar moeten streven.Dit gezegd zijnde, mag de ontwikkeling van subspecialismen er niet toe leiden dat een kind met hoofdpijn én buikpijn én respiratoire klachten verschillende pediaters moet afschuimen. De 'algemene' pediatrie mag hier met andere woorden niet onder lijden, het is belangrijk dat iemand de regie houdt.En in de geriatrie, dokter Sonneville?BS: Niet echt. Er zijn wel bijzondere interesses natuurlijk, in mijn geval zijn dat bijvoorbeeld infectieziekten en orthopedische problematieken, zoals een heupfractuur na een val. De sterkte van geriaters is net dat we allround zijn. Enkele tientallen jaren geleden had je nog de algemeen internist. Door de ontwikkeling van subspecialiteiten - die zeker nodig zijn - is die brede en algemene internistische kijk wat verdwenen.KM: (tot Barbara) Is elke internist eigenlijk ook niet een beetje geriater?BS: (lacht) Dat zouden we mogen hopen en veronderstellen! Je raakt daarmee wel een grote uitdaging aan. Met een bevolking die steeds ouder wordt, kunnen wij niet elke 75-plusser op onze afdeling opnemen, en dat is ook niet nodig. Maar een geriatrische bril opzetten waarbij je aandacht hebt voor specifieke problematieken bij oudere patiënten én voor het bredere geheel, is inderdaad iets wat elke internist en bij uitbreiding elke specialist zou moeten doen. Helaas is dat niet altijd het geval.Zelf werken we nauw samen met de subspecialiteiten. Stel bijvoorbeeld dat een van onze patiënten kampt met problemen aan het hart of de longen, dan zullen we de orgaanspecialist in kwestie om advies vragen. Deze adviezen leggen we vervolgens samen met onze specifieke geriatrische aanpak om zo samen tot het gepaste beleid te komen. Dus ja, wij zijn zeker een meerwaarde om de puzzelstukjes voor oudere patiënten bijeen te leggen.Hoe zien jullie de rol van een pediater/geriater binnen de gezondheidszorg? Barbara, jij had het al over de geriatrische bril helpen te verspreiden.BS: Klopt. Daarnaast denk ik dat geriaters een belangrijke rol in preventie kunnen spelen. Steeds meer komen we tot het inzicht dat beweging en ook voeding van groot belang zijn om fysiek gezond oud te worden en te zijn. Een maat regel die eenvoudig toe te passen is en er op termijn toe kan leiden dat onze ouderen minder frêle oud worden. De vraag is echter of we ooit tot die taak zullen komen, vandaag schiet daar immers geen tijd voor over.KM: Ik zie de pediater in de eerste plaats als een ziekenhuisspecialist. Daarnaast vind ik dat we een belangrijke public health-taak hebben. Denk aan wiegendoodpreventie, vaccinaties stimuleren, obesitasbestrijding, kindermishandeling opsporen, ... Momenteel worden we nog niet optimaal op deze taken voorbereid in onze opleiding, aangezien deze nog sterk gericht is op de ziekenhuispediatrie.Jullie kozen allebei voor een specialisme waar er vandaag een tekort aan artsen is. Hoe kunnen we de pediatrie en geriatrie aantrekkelijker maken?KM: Pediatrie is een fantastisch vak, dat staat buiten kijf. Wel is het zo dat er 's avonds, 's nachts en in het weekend behoorlijk wat werk is. Als je privé werkt, heb je natuurlijk geen wachtdienst maar je mist de mogelijkheid om samen te werken en om je te ontwikkelen buiten de ambulante pediatrie. Daarom komt het er vol-ge ciaties aantrekkelijker te maken. In zo'n associatie is elke arts algemeen pediater, maar ieder lid moet wel de ruimte krijgen om interessegebieden te ontwikkelen. Voorts denk ik aan de mogelijkheid om wetenschappelijke studies te doen, dit is dan ook broodnodig voor de verdere ontwikkeling van de pediatrie. Het zou goed zijn moesten de UZ's en algemene ziekenhuizen op dit vlak meer samenwerken.BS: Schrijf maar dat geriatrie een blitse discipline is (lacht). Geriatrie wordt meer en meer dynamisch. De tijd dat iemand opgenomen werd op geriatrie en drie maanden op de afdeling bleef liggen, is voorbij. Er is snel een plan van aanpak en er wordt multidisciplinair samengewerkt. Bovendien is het een job die heel wat intellectuele uitdagingen biedt. Maar bovenal is de dankbaarheid van patiënten en hun omgeving enorm. (op dreef) Geriatrie zou een wat sexyer imago moeten krijgen. Velen denken: geriatrie, dat is de afdeling waar iedereen sterft. Zo triestig. Ten eerste ligt het aantal overlijdens op geriatrie niet opvallend veel hoger dan op een andere afdeling. Ten tweede is niet alles hier kommer en kwel. Op geriatrie vind je 1.000 jaar levenservaring op één verdieping, daar zitten inderdaad triestige verhalen bij maar ook heel veel mooie. Wat mij daarin elke keer weer opvalt, is de weerbaarheid van mensen. Iedereen heeft in zijn leven wel eens in een dal gezeten of ellende gekend, maar de meesten slagen er toch in hun leven terug op te bouwen. Dat is mooi om te horen en te zien.Wat zijn volgens jullie beleidsmatige aandachtspunten met betrekking tot jullie specialisme?BS: Respect voor de aanpak van de zorg voor de oudere patiënt zou op om het even welke afdeling beter bekend moeten zijn. Een fixatiearmbeleid, delierpreventiemaatregelen, bijwerkingen van medicatie en polyfarmacie, ... zijn stuk voor stuk heel duidelijk afgelijnde thema's waarbij opleiding, van elke medewerker in het team en elke actor in de gezondheidszorg, het verschil kan maken. Door eigen ervaring geloof ik dat de bereidwilligheid om bij te leren groot is.KM: De prestatieverloning geeft volgens mij te veel perverse prikkels. Ziekenhuisdiensten zijn voor een groot stuk afhankelijk van technische prestaties. Dat gegeven moedigt niet het beste aan in de pediatrie, waar er nu eenmaal niet veel technische prestaties zijn. Bovendien zijn deze technische onderzoeken invasief voor kinderen. Intellectuele prestaties zouden evenredig moeten worden gewaardeerd.