...

Het Grondwettelijk Hof velde op 27 maart een arrest over de grondwettelijkheid van artikel 27 van de wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. Deze wet richtte het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO) op.Prejudiciële vragenAanleiding voor dit arrest waren twee vragen van het Hof van Beroep van Gent. In een eerste vraag vroeg dit Hof of artikel 27 van de wet van 31 maart 2010, al dan niet artikel 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (recht om beroep te doen op een rechter), schendt doordat het FMO kan terugkomen op een door de patiënt aanvaard advies over de vergoeding van de schade. Verhindert dit niet het recht van die patiënt op volledige schadevergoeding door de rechter? In de tweede vraag vroeg het Hof van Gent of er geen schending is van het discriminatieverbod doordat patiënten geplaatst in dezelfde omstandigheden (het FMO is van oordeel dat een zorgverlener aansprakelijk is, en naderhand blijkt dat die aansprakelijkheid door een rechter toch niet wordt weerhouden) recht hebben op de volledige vergoeding dan wel de gedeeltelijke vergoeding, naargelang zij zich al dan niet tot de rechter hebben gewend.Recht beroep te doen op een rechterWat de eerste vraag betreft antwoordt het Grondwettelijk Hof dat artikel 27 de mogelijkheid van het slachtoffer van een medisch ongeval om zijn vordering tot vergoeding voor te leggen aan de rechter niet afhankelijk maakt van enige voorwaarde, termijn of financiële kost. Evenmin beperkt die bepaling de vrijheid van het slachtoffer om in het kader van die gerechtelijke procedure alle argumenten te doen gelden die het relevant acht om zijn aanspraak op een vergoeding krachtens de wet van 31 maart 2010 te onderbouwen. Door tegenspraak mogelijk te maken over alle aspecten die aan de vordering tot vergoeding ten grondslag liggen, draagt de in het geding zijnde bepaling integendeel bij aan de wapengelijkheid tussen het slachtoffer en het FMO, alsook aan de inachtneming van de rechten van verdediging van dat laatste.DiscriminatieverbodIn sociaaleconomische aangelegenheden beschikt de wetgever over een ruime beoordelingsvrijheid. Het komt de wetgever toe te bepalen of het noodzakelijk is in een bijkomende mogelijkheid tot vergoeding te voorzien voor de slachtoffers van een medisch ongeval, naast de aansprakelijkheidsvordering tegen de zorgverlener, en in voorkomend geval de voorwaarden daarvan vast te stellen. Het Hof mag een dergelijke beleidskeuze, alsook de motieven die daaraan ten grondslag liggen, slechts afkeuren indien zij op een manifeste vergissing zouden berusten of indien zij onredelijk zouden zijn. Dat is hier niet het geval.Artikel 27 van de FMO wet is dus niet strijdig met de Grondwet.