Zijn artsen en apothekers geneigd tot 'victim blaming' wanneer het om patiënten in armoede gaat? Die vraag zou overbodig moeten zijn. Victim blaming is een onrecht. Het legt de schuld bij het slachtoffer, bij wie steun en bescherming verdient, en devalueert op die manier het leed dat hij/zij moet dragen.
Zorgprofessionals worden geacht empathisch en sociaalvoelend te zijn, niet normerend en al helemaal niet neerbuigend. We verwachten dat ze zich met grote verontwaardiging verzetten tegen elke vorm van discriminatie en uitsluiting in de zorg.
Gelukkig bevestigt de armoede-enquête van Artsenkrant en De Apotheker dat de grote meerderheid van artsen en apothekers overtuigd is dat armoede een transgenerationeel probleem is, waarvoor niemand zelf verantwoordelijk is. Maar de meeste artsen vinden het ook moeilijk om met deze populatie mensen te werken, en voelen zich daarvoor onvoldoende opgeleid. Hoe zou een geschikte bijscholing over dit onderwerp er eventueel kunnen uitzien?
De vakliteratuur heeft geen pasklaar antwoord klaar. Waar sommige auteurs substantiële verbeteringen in de zorg voor mensen in armoede verwachten door beperkte curriculumaanpassingen in de medische opleiding, pleiten anderen ervoor dat artsen leren over de systemen van maatschappelijke macht en privilege, en sociale ongelijkheid, zodat ze zich meer verantwoordelijk gaan voelen voor maatschappelijke rechtvaardigheid.
Niet iedereen zal het eens zijn met de stelling dat artsen naast hun medische opdracht en deontologische plicht ook de maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om onrecht actief te bestrijden. Nochtans valt er wel iets voor te zeggen om vanuit geneeskundig standpunt armoede terug te dringen; mensen in armoede hebben minder gezonde levensgewoonten, en minder cognitieve ruimte om kwaliteitsvolle beslissingen te nemen. Armoede is dan ook een belangrijke kwetsbaarheidsfactor voor zowel somatische als psychische problemen.
We hebben een masterplan nodig waarbij iedereen wint: de patiënt in armoede, de arts, de maatschappij, de overheid en de economie
Om het voor de patiënt in armoede niet erger te maken, in de al zeer precaire situatie, zijn slimme strategieën noodzakelijk. Want de uitdagingen zijn groot. In 2020 stelden maar liefst 40.000 mensen (16+) in Vlaanderen zorg uit omwille van financiële redenen (Statistiek Vlaanderen), en een daling valt niet meteen te verwachten, de stijgende energie- en voedselprijzen indachtig.
We hebben dus een masterplan nodig waarbij iedereen wint: de patiënt in armoede, de arts, de maatschappij, de overheid en de economie. Eén enkele eenvoudige ingreep zal daarbij niet volstaan. Een screeningstool om armoede op te sporen, geïntensifieerde samenwerking met sociale diensten, betere opleiding aan de universiteiten, verder gediversifieerd gebruik van remgeld en aanpassing in terugbetaling van medicatie zijn mogelijke puzzelstukken.
Maar ook de ziekenfondsen, de Orde der artsen, de overheid, iedereen die betrokken is bij geneeskundige zorg voor mensen in armoede moet inspanningen leveren voor deze kwetsbare doelgroep. Richtlijnen schrijven, adviezen formuleren, het behandelproces faciliteren. Blijven wegkijken van het probleem is onverantwoord. Want Dante Alighieri wist eeuwen geleden al: de donkerste plekken in de hel zijn gereserveerd voor hen die zogenaamde neutraliteit willen bewaren in tijden van grote morele crisis.
V.l.n.r. Kris Van den Broeck, Hans De Loof, dr. Kirsten Catthoor.