Kamerlid Irina De Knop (Open VLD) diende negen amendementen in bij haar wetsvoorstel tot wijziging de euthanasiewet. Een van deze amendementen schept meer rechtszekerheid voor een arts die euthanasie toepast op basis van een wilsverklaring.
...
Op 17 februari diende Kamerlid Irina De Knop (Open VLD) negen amendementen in bij haar wetsvoorstel 'tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie wat de uitbreiding van de wilsverklaring euthanasie naar personen met verworven wilsonbekwaamheid betreft'. Een van deze amendementen betreft de voorwaarden waaronder een arts die euthanasie toepast op basis van een wilsverklaring geen misdrijf pleegt.Oorspronkelijk wetsvoorstelIn het oorspronkelijk wetsvoorstel werd artikel 4, § 2, eerste lid van de euthanasiewet als volgt gewijzigd. 'De arts die euthanasie toepast ten gevolge van een wilsverklaring pleegt geen misdrijf indien deze arts er zich van verzekerd heeft dat de patiënt: Tijdens de hoorzitting in de Kamer heb ik zelf voorgesteld om de voorwaarde onder 2° als volgt te vervangen: 'zich bevindt in een toestand van wilsonbekwaamheid' teneinde rechtszekerheid te garanderen voor artsen en om in overeenstemming te zijn met artikel 2 van het Europees Verdrag Rechten van de Mens dat het recht op leven beschermd. Het is aan de wetgever zelf en niet aan de patiënt om de voorwaarden te bepalen waaronder euthanasie geen misdrijf is.Geamendeerde wetsvoorstelAmendement nr.9 bij het wetsvoorstel stelt onder meer voor om de voorwaarde onder 2° als volgt te vervangen: 'de patiënt wilsonbekwaam is'. Dit stemt overeen met mijn voorstel tijdens de hoorzitting. De motivering luidt als volgt: 'Punt 2° zoals geformuleerd in het voorliggende wetsvoorstel, wekt de indruk dat het aan de patiënt zelf toekomt de wilsonbekwaamheid vast te stellen, wat vanzelfsprekend niet de bedoeling is, deze bevoegdheid komt enkel een arts toe. Daarom wordt het tweede deel van de zin in 2° geschrapt'. (cursivering toegevoegd). Dat is een dus een fundamentele wijziging.Het geschrapte tweede deel wordt wel als een nieuwe voorwaarde onder 4° toegevoegd: op grond hiervan zal de arts die euthanasie toepast, moeten nagaan of de patiënt 'zich actueel in de toestand bevindt zoals door de verzoeker is beschreven in diens wilsverklaring.' De voorwaarde onder 4° wordt hierdoor de vijfde voorwaarde. Daarnaast wordt ook de voorwaarde onder 1° als volgt aangepast: '1° hij een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening heeft'. Deze aanpassing wordt als volgt toegelicht: 'Om verwarring te voorkomen, wordt het woord "lijdt" aan een aandoening vervangen door "heeft" een aandoening. Lijden is immers interpersoonlijk en subjectief en kan uitsluitend door de persoon zelf uitgesproken worden of in een wilsverklaring worden beschreven. De perceptie van het lijden door de arts is bijgevolg wettelijk niet vereist.'