...

De cijfers komen uit een recente rondvraag van de BVGG bij de diensthoofden geriatrie. Copresident en diensthoofd geriatrie UZ Leuven professor Johan Flamaing geeft meer uitleg. 25 ziekenhuizen beantwoordden de enquête, gemiddeld zijn 15% van de acute geriatriebedden gesloten. In kleinere ziekenhuizen kan dat tot de helft oplopen. Prof. Flamaing: "UZ Leuven ontsnapt niet aan de malaise. Van de 84 acute geriatriebedden zijn er 58 operationeel. Op andere afdelingen stelt men electieve opnames uit en wordt de planning herzien. Acute geriatrie is echter ongeplande zorg en die neemt niet af. We moeten kwetsbare ouderen naar andere afdelingen doorverwijzen. Daar is kennis, ervaring en zorg niet optimaal." Tekorten treffen de hele sector, maar vooral acute geriatrie. "Dat heeft diverse oorzaken," legt Johan Flamaing uit. "Een dienst zoals Intensieve Zorg is sterk afgelijnd. Dat spreekt mensen meer aan. De hogere techniciteit vertaalt zich ook in hogere IFIC-schalen en dus meer loon. Nochtans heeft een geriatrieverpleegkundige veel inhoudelijke kennis en kunde. De hoge werkdruk op geriatrie werkt in ons nadeel. Geriatrieverpleegkundigen draaien veel shifts, nog verzwaard doordat heel wat collega's uitvallen. Dat is zeer belastend voor een goede work-life balance." En er zijn de naweeën van de coronacrisis. Corona trof vooral ouderen en dus waren de geriatrieteams zeer geëngageerd in de zorgverlening. Dat weegt nog steeds en het verklaart mee de verhoogde uitstroom. Vele (geriatrie)verpleegkundigen zoeken een job met vaste uren in de thuiszorg of buiten de zorg. "En dat terwijl de groep kwetsbare ouderen binnen het ziekenhuis groeit", dixit Flamaing. Een diagnose stellen is één ding, ze remediëren een ander paar mouwen. "Alleszins dienen we meer preventief samen te werken met de eerste lijn en de woonzorgcentra. Momenteel komen veel ouderen met acute problemen op de laagdrempelige spoed terecht. We moeten daarop greep krijgen. Eerder door meer en betere ambulante zorgverlening dan door hospitalisatie." Concreet betekent dit de inzet van ambulante geriatrische zorgteams en het opzetten van outreaching naar de woonzorgcentra. Flamaing: "Voor de externe liaison-functie en de taken van de artsen is evenwel geen financiering voorzien. Om dit mogelijk te maken zijn er heel wat organisatorische, financiële en wettelijke ingrepen nodig. Essentieel is dat het beleid meer aandacht besteedt aan geriatrie. Samen met de beroepsvereniging geriatrie van het VBS tracht de BVGG dit op de politieke agenda te krijgen." Johan Flamaing is er zich wel van bewust dat de schaarste aan geriatrieverpleegkundigen nog lang kan aanslepen. Daarom wil hij in eerste instantie het huidige potentieel beter inzetten. "Dat kan door verpleegkundigen te laten ondersteunen door niet-verpleegkundigen zoals ergotherapeuten, sociaal assistenten, psychologen, zelfs criminologen. De geriatrische verpleegkundige staat in voor de coördinatie. Dit geïntegreerde zorgmodel functioneert beter dan de disciplines naast elkaar te laten werken. Het laat ook meer planmatige zorg toe waardoor er meer handen vrijkomen aan het bed." Daarnaast is het een opdracht voor de beroepsorganisaties van verpleegkundigen om het takenpakket beter af te lijnen, vindt Flamaing. "De meeste verpleegkundigen willen de hele continuïteit en verantwoordelijkheid van de zorg op zich nemen. Begrijpelijk maar we moeten evolueren naar gedeelde verantwoordelijkheid in zorgteams." In het overvliegen van werkkrachten uit het buitenland gelooft prof. Flamaing niet direct. "Het creëert een probleem in het land van herkomst en het vraagt een investering in opleidingen en taalcursussen. Dat loopt al snel op tot 10.000 à 15.000 euro per verpleegkundige." Tot slot nog dit. Hoewel het tekort nijpend is, is de omkadering eigenlijk niet extreem hoog. Professor Flamaing verwijst naar Noorwegen waar men op acute geriatrieafdelingen één verpleegkundige per vijf patiënten voorziet. In België is dat één op tien.