Er dreigt een tekort aan psychiaters, geriaters, patholoog anatomen, medische oncologen, reumatologen en klinische biologen, zo stelt de federale planningscommissie medisch aanbod. Daarom besliste de regering Wilmès de instroombeperkingen in deze zes disciplines op te heffen.
Op voorstel van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) keurde de ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed over de planning van het medisch aanbod. Concreet legt het besluit de quota aan kandidaat-artsen voor 2026 vast. In principe gebeurt dit volgens een 59,59%/40,41% verdeelsleutel tussen de Vlaamse en Franse gemeenschap. In de Franse gemeenschap krijgen maximaal 514 kandidaten toegang tot een gespecialiseerde opleiding. In de Vlaamse gemeenschap zijn er dat 759.
Tekorten en overschotten
In de loop der jaren bouwde de Franse gemeenschap echter een overtal van 1.513 kandidaat-artsen op. Om dat overschot geleidelijk af te bouwen wordt het quotum de facto teruggebracht tot 505 in 2026.
De Vlaamse Gemeenschap daarentegen heeft 1.040 kandidaat-artsen te weinig. Dat quotum hoogt men daarom met 20% op, dat brengt het aantal Vlaamse kandidaat-artsen de facto op 911.
Geen quota meer
Een analyse van de federale planningscommissie medisch aanbod wijst op een dreigend tekort aan psychiaters, geriaters, patholoog anatomen, medische oncologen, reumatologen en klinische biologen.
Om die tekorten zo snel mogelijk weg te werken, werden deze specialismen afgezonderd uit het federale quotum dat 1.273 (514 plus 759, zie hoger) bedraagt. Er worden met andere woorden extra getuigschriften gecreëerd: een onbeperkt aantal basisartsen mag in 2026 aan een specialisatie in één van deze zes disciplines beginnen.
Nieuwe gesprekken
Voorts wil de federale regering met de deelstaten in de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid een nieuw akkoord afsluiten over de startquota -zijnde het aantal studenten dat na het ingangsexamen kan beginnen aan de basisopleiding arts.
En de regering Wilmès schuift de hete aardappel -een grondige hervorming van de federale wetgeving op de landelijke artsenquota- door naar de volgende federale bewindsploeg.
Op voorstel van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) keurde de ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed over de planning van het medisch aanbod. Concreet legt het besluit de quota aan kandidaat-artsen voor 2026 vast. In principe gebeurt dit volgens een 59,59%/40,41% verdeelsleutel tussen de Vlaamse en Franse gemeenschap. In de Franse gemeenschap krijgen maximaal 514 kandidaten toegang tot een gespecialiseerde opleiding. In de Vlaamse gemeenschap zijn er dat 759.In de loop der jaren bouwde de Franse gemeenschap echter een overtal van 1.513 kandidaat-artsen op. Om dat overschot geleidelijk af te bouwen wordt het quotum de facto teruggebracht tot 505 in 2026. De Vlaamse Gemeenschap daarentegen heeft 1.040 kandidaat-artsen te weinig. Dat quotum hoogt men daarom met 20% op, dat brengt het aantal Vlaamse kandidaat-artsen de facto op 911.Een analyse van de federale planningscommissie medisch aanbod wijst op een dreigend tekort aan psychiaters, geriaters, patholoog anatomen, medische oncologen, reumatologen en klinische biologen. Om die tekorten zo snel mogelijk weg te werken, werden deze specialismen afgezonderd uit het federale quotum dat 1.273 (514 plus 759, zie hoger) bedraagt. Er worden met andere woorden extra getuigschriften gecreëerd: een onbeperkt aantal basisartsen mag in 2026 aan een specialisatie in één van deze zes disciplines beginnen.Voorts wil de federale regering met de deelstaten in de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid een nieuw akkoord afsluiten over de startquota -zijnde het aantal studenten dat na het ingangsexamen kan beginnen aan de basisopleiding arts.En de regering Wilmès schuift de hete aardappel -een grondige hervorming van de federale wetgeving op de landelijke artsenquota- door naar de volgende federale bewindsploeg.