"Het mooiste geschenk dat een nieuwe regering zou kunnen bieden aan de bevolking en de zorgverstrekkers, is een perspectief op een stabiele en slagvaardige organisatie van de gezondheidszorg." Is getekend Frank Vandenbroucke, kersvers minister van sociale zaken en volksgezondheid in een nota van 31 juli 2020.
Eerder al was professor Frank Vandenbroucke (65) tussen 1999 en 2003 minister van sociale zaken. In de kersverse regering bekleedt hij deze post dus opnieuw. Ten tijde van Verhofstadt I hoorde volksgezondheid daar wel niet bij. Indertijd zat die bevoegdheid bij Magda Aelvoet (Groen) als minister van volksgezondheid, leefmilieu en consumentenzaken.
Experten
Recent schreef Vandenbroucke samen met enkele bekende namen zoals Jan De Maeseneer, Ri De Ridder, Jean Hermesse, Paul De Munck, Jean-Noel Godin e.a. een nota over de organisatie van de gezondheidszorg. De titel 'Goede (staats)hervorming in gezondheidszorg vraagt betrokkenheid en expertise'.
Inleidend stelt het werkstuk dat een staatshervorming en een inhoudelijke hervorming onlosmakelijk verbonden zijn met een visie op gezondheidszorg en -beleid. Naast een politieke debat moet er ruimte zijn voor onafhankelijke experten, vertegenwoordigers van het werkveld en sociale partners.
Want, zo luidt het, men dient vijf knopen door te hakken: lokale inbedding, externe effecten, schaalvoordelen, solidariteit en eenheid van aansturing.
Maximale efficiëntie
De verdeling van bevoegdheden houdt verband met de rol van de Europese Unie, België, gewesten, gemeenschappen en het lokale niveau. "Gezondheidszorg," zo stelt de nota Vandenbroucke, "vraagt om verregaande vormen van territoriale decentralisatie, met nam naar sub-regionale eenheden, omdat gezondheidszorg zeer plaatsgebonden is. We denken niet dat de keuze is: 'alles federaal' of 'alles splitsen." Maximale efficiëntie staat centraal.
De allereerste opdracht is het formuleren van doelstellingen en een gezondheidsbeleid met visie op lange termijn. Een aantal doelstellingen liggen internationaal vast -binnen de EU, de Universele verklaring van de rechten van de mens.... Dat kader vergt wel verdere invulling. Hoe concretiseert men bijvoorbeeld het grondrecht op gezondheid en zorg in termen van redelijke, afdwingbare aanspraken op gezondheid en zorg? Op universele toegang tot dienstverlening enz.?
Externe effecten
Bijkomende vraag: op wel bestuursniveau situeert men democratisch vastgelegde gezondheidsdoelen? Omwille van de gelijke behandeling pleiten sommigen principieel voor het federale niveau, zo luidt het in de nota. En er zijn ook externe effecten. De organisatie van de gezondheidszorg in één (sub)regio heeft een effect op een andere (sub)regio. Regionale ongelijkheden kunnen tot perverse vormen van mobiliteit leiden van patiënten en zorgverstrekkers.
Andere vragen waarover goed moet worden nagedacht: "Is het al dan niet wenselijk gezondheidsdoelstellingen federaal vast te leggen als een reeks bevoegdheden gedecentraliseerd zijn? Of zijn regionale doelstellingen met respect voor internationale verbintenissen van de Belgische federatie eerder aangewezen?"
Eenheid van commando
Subsidiariteit is een goed principe maar niet het enige. Omwille van de externe effecten en de schaalvoordelen kan het efficiënter zijn om een bevoegdheid op een hoger niveau te centraliseren. In de huidige covid-19-pandemie is een ongecoördineerde strijd in Brussel, Vlaanderen en Wallonië bijvoorbeeld uit den boze. Dit vereist eenheid van commando op het federale niveau. Maar een her-federalisering vergt ingrepen in vele 'belendende percelen' van het gezondheids- en zorgbeleid. "Dat alles zou gedetailleerd in kaart moeten gebracht worden."
Schaalvoordelen kunnen eveneens een argument zijn om bevoegdheden te centraliseren, bijvoorbeeld de organisatie van complexe zorg voor weinig voorkomende aandoeningen. Ook lijkt het weinig zinvol om het geneesmiddelenbeleid toe te vertrouwen aan de regio's. Europa zou hierin een grotere rol moeten spelen.
Essentiële invalshoeken
Cruciaal is ook de vraag hoe een solidair financieringsmechanisme op federaal niveau kan gecombineerd worden met decentralisering van het beleid. Wat is überhaupt 'solidariteit'? Houdt men bv. rekening met economische welvaart? Wat is een billijke organisatie van de financiering? Hoe groot moeten dotaties zijn? Wat is een billijke verdeelsleutel van federale middelen?
Hoe dan ook, voor Vandenbroucke vormen 'lokale inbedding, externe effecten, schaalvoordelen en solidariteit' vier essentiële invalshoeken in een debat waarbij subsidiariteit het leidende principe is." Echter ook 'eenheid van aansturing' kan soms een overweging zijn, besluit de nota.
Eerder al was professor Frank Vandenbroucke (65) tussen 1999 en 2003 minister van sociale zaken. In de kersverse regering bekleedt hij deze post dus opnieuw. Ten tijde van Verhofstadt I hoorde volksgezondheid daar wel niet bij. Indertijd zat die bevoegdheid bij Magda Aelvoet (Groen) als minister van volksgezondheid, leefmilieu en consumentenzaken.Recent schreef Vandenbroucke samen met enkele bekende namen zoals Jan De Maeseneer, Ri De Ridder, Jean Hermesse, Paul De Munck, Jean-Noel Godin e.a. een nota over de organisatie van de gezondheidszorg. De titel 'Goede (staats)hervorming in gezondheidszorg vraagt betrokkenheid en expertise'. Inleidend stelt het werkstuk dat een staatshervorming en een inhoudelijke hervorming onlosmakelijk verbonden zijn met een visie op gezondheidszorg en -beleid. Naast een politieke debat moet er ruimte zijn voor onafhankelijke experten, vertegenwoordigers van het werkveld en sociale partners.Want, zo luidt het, men dient vijf knopen door te hakken: lokale inbedding, externe effecten, schaalvoordelen, solidariteit en eenheid van aansturing.De verdeling van bevoegdheden houdt verband met de rol van de Europese Unie, België, gewesten, gemeenschappen en het lokale niveau. "Gezondheidszorg," zo stelt de nota Vandenbroucke, "vraagt om verregaande vormen van territoriale decentralisatie, met nam naar sub-regionale eenheden, omdat gezondheidszorg zeer plaatsgebonden is. We denken niet dat de keuze is: 'alles federaal' of 'alles splitsen." Maximale efficiëntie staat centraal.De allereerste opdracht is het formuleren van doelstellingen en een gezondheidsbeleid met visie op lange termijn. Een aantal doelstellingen liggen internationaal vast -binnen de EU, de Universele verklaring van de rechten van de mens.... Dat kader vergt wel verdere invulling. Hoe concretiseert men bijvoorbeeld het grondrecht op gezondheid en zorg in termen van redelijke, afdwingbare aanspraken op gezondheid en zorg? Op universele toegang tot dienstverlening enz.? Bijkomende vraag: op wel bestuursniveau situeert men democratisch vastgelegde gezondheidsdoelen? Omwille van de gelijke behandeling pleiten sommigen principieel voor het federale niveau, zo luidt het in de nota. En er zijn ook externe effecten. De organisatie van de gezondheidszorg in één (sub)regio heeft een effect op een andere (sub)regio. Regionale ongelijkheden kunnen tot perverse vormen van mobiliteit leiden van patiënten en zorgverstrekkers.Andere vragen waarover goed moet worden nagedacht: "Is het al dan niet wenselijk gezondheidsdoelstellingen federaal vast te leggen als een reeks bevoegdheden gedecentraliseerd zijn? Of zijn regionale doelstellingen met respect voor internationale verbintenissen van de Belgische federatie eerder aangewezen?"Subsidiariteit is een goed principe maar niet het enige. Omwille van de externe effecten en de schaalvoordelen kan het efficiënter zijn om een bevoegdheid op een hoger niveau te centraliseren. In de huidige covid-19-pandemie is een ongecoördineerde strijd in Brussel, Vlaanderen en Wallonië bijvoorbeeld uit den boze. Dit vereist eenheid van commando op het federale niveau. Maar een her-federalisering vergt ingrepen in vele 'belendende percelen' van het gezondheids- en zorgbeleid. "Dat alles zou gedetailleerd in kaart moeten gebracht worden." Schaalvoordelen kunnen eveneens een argument zijn om bevoegdheden te centraliseren, bijvoorbeeld de organisatie van complexe zorg voor weinig voorkomende aandoeningen. Ook lijkt het weinig zinvol om het geneesmiddelenbeleid toe te vertrouwen aan de regio's. Europa zou hierin een grotere rol moeten spelen.Cruciaal is ook de vraag hoe een solidair financieringsmechanisme op federaal niveau kan gecombineerd worden met decentralisering van het beleid. Wat is überhaupt 'solidariteit'? Houdt men bv. rekening met economische welvaart? Wat is een billijke organisatie van de financiering? Hoe groot moeten dotaties zijn? Wat is een billijke verdeelsleutel van federale middelen?Hoe dan ook, voor Vandenbroucke vormen 'lokale inbedding, externe effecten, schaalvoordelen en solidariteit' vier essentiële invalshoeken in een debat waarbij subsidiariteit het leidende principe is." Echter ook 'eenheid van aansturing' kan soms een overweging zijn, besluit de nota.