...

Het FMO, dat in april 2010 op initiatief van toenmalig minister van Sociale Zaken Laurette Onkelinx werd opgericht, wil een eenvoudigere procedure dan de gerechtelijke aanbieden aan de patiënt die een vergoeding wil voor een medisch ongeval, ongeacht de oorzaak van de geleden schade.Sindsdien kwam het Fonds meermaals in de pers omwille van zijn chronische achterstand in de behandeling van dossiers. In een rapport voor het parlement in juni vorig jaar identificeerde het Rekenhof operationele, procesmatige en conceptuele knelpunten. "Naar schatting negen op tien slachtoffers maken ondanks de laagdrempelige toegang geen gebruik van de rechten die de administratieve procedure hen biedt. De procedure voor het Fonds sleept gemiddeld vier jaar aan tot een advies en minstens nog eens anderhalf jaar tot de vergoeding. De kans op een vergoeding is gering (in meer dan vier op de vijf dossiers wordt de aanvraag onontvankelijk of ongegrond verklaard en tot eind 2018 was in amper 110 dossiers een vergoeding uitbetaald)", is te lezen in het rapport.Het FMO maakt zich sterk dat het sinds 2017 deze opgebouwde achterstand stelselmatig wegwerkt (met circa 120 dossiers per jaar). Volgens de meest recente cijfers van het Riziv, waarvan het FMO afhangt, stortte het FMO in 2019 ruim 5,7 miljoen euro aan de slachtoffers van een medisch ongeval en was 53 procent van het totale aantal dossiers afgesloten. De gemiddelde doorlooptijd van een dossier blijft weliswaar te hoog, zo erkent het FMO, en daarom komt het met een actieplan om zijn werking te optimaliseren en de achterstand weg te werken.Eerste interne medische analyseConcreet houdt het actieplan, dat op 2 april jongstleden goedgekeurd werd door het beheerscomité en rekening houdt met de aanbevelingen van het Rekenhof, twee veranderingen in.De eerste betreft de (structuur van) dossierbehandeling. "De samenstelling van het dossier gebeurt vanaf nu op basis van stukken die de aanvrager zelf indient in plaats van stukken die de dienst opvraagt bij de verschillende partijen", zo kondigt het FMO aan. Een dossier bevat volgende elementen: een aanvraagformulier, een medisch dossier, de gegevens van het ziekenfonds in verband met de arbeidsongeschiktheid en een medische vragenlijst. "Daarnaast bepaalt een eerste interne medische analyse het verdere verloop van de procedure, rekening houdend met de ernst van de schade." Het FMO verwacht daardoor veel minder een beroep te moeten doen op externe, voornamelijk tegensprekelijke, expertise. "Op die manier verdwijnt een belangrijke vertragingsfactor en kan er meer aandacht gaan naar de dossiers met ernstige schade."Meer personeel vanaf deze zomerDe tweede verandering is de oprichting van een tijdelijke taskforce. Dat de dienst personeelsprobemen had (de combinatie van een moeizame aanwerving van nieuw personeel en een groot personeelsverloop) was al langer bekend. Met de tijdelijke extra werkkrachten hoopt het FMO de opgelopen achterstand - zo'n 1.300 dossiers - binnen de twee jaar weg te werken. Nog deze zomer zouden extra aanwervingen gepland zijn.De taskforce bestaat uit artsen "vertrouwd met het domein", administratieve medewerkers en juristen onder leiding van een taskforce manager. Bedoeling is dat die laatste "nauw zal samenwerken met de directie van het FMO, en wekelijks rapporteert over de mogelijke knelpunten bij het beheerscomité, de administrateur-generaal van het Riziv en de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid."De oprichting van de taskforce moet ook toelaten meer in te zetten op proactieve communicatie, zo laat het FMO nog weten. "De medewerkers zullen de betrokkenen op de hoogte brengen van elke stap in hun dossier, met meer uitleg over het verdere verloop van de procedure."Beter bereikbaarDe overheid trekt voor de werking van deze taskforce een budget van 3,3 miljoen euro uit. Het prijskaartje voor het uitbetalen van schadevergoedingen door de taskforce raamt het FMO op 30,3 miljoen euro.Tot slot wil het FMO het mogelijk maken om tegen eind 2021 een dossier digitaal in te dienen en te consulteren. Ook de telefonische beschikbaarheid van de dienst zou aangepakt worden.