Dit jaar nog moeten de eerste stappen worden gezet voor de oprichting van een nationaal testcentrum voor gezondheidssoftware. Het protocolakkoord dat de cofinanciering door de verschillende overheden regelt, verscheen op 24 juni in het Belgisch Staatsblad.
...
Het protocolakkoord van de Interministeriële Conferentie sluit aan bij actiepunten 3.5 en 3.6 van het nieuwe e-gezondheidsplan - dat het IMC ook goedkeurde in het begin van dit jaar.Testomgeving en kwaliteitstoetsingActiepunt 3.5 is het oprichten van een testcentrum. Dat biedt niet alleen een testomgeving aan voor ontwikkelaars maar maakt ook de nodige documentatie toegankelijk, en staat in voor begeleiding.Ontwikkelaars moeten hun product kunnen testen in verschillende stadia van de ontwikkeling. Kan het samenwerken met de e-health-diensten? Kan het samenwerken met andere applicaties? Doet het wat ervan verwacht wordt?Het testcentrum moet ook een 'interoperabiliteitslab' worden.Actiepunt 3.6 houdt in dat ontwikkelaars de kwaliteit van hun software kunnen bepalen met behulp van een centraal beschikbare tool. Gekoppeld aan deze 'zelfevaluatie' door de producent moet er ook een formele validatie mogelijk zijn.Weg met de 'minilabs' dus. De ontwikkelaars melden zich aan op een website wanneer ze dat wensen - en zoveel keer als ze dat wensen.De bedoeling is wel dat informatie centraal wordt verzameld: het uiteindelijke resultaat is dat de zorgverstrekker makkelijk kan nagaan hoe goed, betrouwbaar en gebruiksvriendelijk een bepaald softwarepakket wel is. En dat de burger hetzelfde kan doen met een gezondheidsapp.Beginnen met enkele dienstenPrototype van het interoperabiliteitslab is voor de Interministeriële Conferentie Imec.HIE: de dienst van Imec, aanspreekbaar via een website, waar ontwikkelaars kunnen testen of hun toepassingen kan samenwerken met Vitalink.De opdracht is dat Imec samen met het Waalse Centre of Excellence in Information and Communication Technologies of Cetic dit jaar de oprichting van een kwalitatief hoogstaand, breed gericht en toegankelijk testcentrum onderzoekt.De bedoeling is verder dat in eerste instantie wordt voortgebouwd op het bestaande (Vlaamse) Imec.HIE.In 2019 zou dat als platform dienen voor het ontwikkelen van tools om een beperkt aantal e-health-diensten te testen. Na analyse van de beschikbare documentatie stelt men testscenario's en testdata op - en de instrumenten om hiermee tests uit te voeren.Wie de testinstrumenten later zal 'exploiteren' laat het protocolakkoord open.Co-financiering Voor dit project is in 2019 een budget opzij gezet van 375.000 euro. De federale overheid staat in voor 80% van dit bedrag, de Vlaamse voor 10%, de Waalse voor 8%, Brussel voor 1,8% en de Duitse Gemeenschap voor 0,2%.Het Riziv beheert het budget.