Volgens het Europees Hof voor Justitie mag voor rectificatie van de genderidentiteit in een register geen bewijs geëist worden dat de betrokken persoon een chirurgische ingreep heeft ondergaan.
...
Het Europees Hof voor Justitie velde op 13 maart 2025 een arrest (arrest C-247/23) over het recht op rectificatie van persoonsgegevens over de genderidentiteit in een register. Volgens het Hof mag de uitoefening van dat recht niet afhankelijk worden gesteld van het bewijs dat de betrokken persoon een chirurgische ingreep heeft ondergaanPrejudiciële vragenHet arrest werd geveld na twee prejudiciële vragen gesteld door het Hongaarse hoge gerechtshof. Een Iraanse vluchteling had in 2014 asiel verkregen in Hongarije. Deze was geboren als vrouw, maar had bij de aansielaanvraag medische getuigschriften opgesteld door gynaecologen en psychiaters voorgelegd, waaruit bleek dat de genderidentiteit van de persoon mannelijk was.Niettemin werd deze persoon op het ogenblik van de inschrijving in het asielregister als vrouwelijk geregistreerd. In 2020 verzocht deze persoon de bevoegde overheid om de vermelding van de genderidentiteit in het register te wijzigen, zich beroepend op de Algenemene Verordening Gegevensbescherming van de EU (AVG of GDPR). Dat verzoek werd geweigerd omdat de betrokken persoon niet kon bewijzen dat hij een geslachtswijzigende chirurgische ingreep had ondergaan.Tegen deze weigering werd beroep aangetekend bij het Hongaarse hoge gerechtshof. Dit hof stelde aan het Europees Hof voor Justitie de vragen of de AVG lidstaten verplicht om gegevens over genderidentiteit te wijzigen indien die niet correct zijn, en of de lidstaat die wijziging mag afhankelijk maken van het bewijs van een geslachtswijzigende chirugische ingreep.Recht op rectificatieWat de eerste vraag betreft, verwijst het Europees Hof naar het recht om zonder uitstel foutieve persoonsgegevens te laten wijzigen, neergelegd in artikel 5 (1) (d) en 16 AVG (het recht op rectificatie). De vermelding van de genderidentiteit is zo'n persoonsgegeven.Recht op persoonlijke integriteit en privélevenWat de tweede vraag betreft, antwoordt het Hof dat met het oog op de uitoefening van het recht op rectificatie een lidstaat relevante bewijzen mag vragen om na te gaan dat de gegevens niet meer correct zijn. Maar onder geen beding mag worden gevraagd naar het bewijs van een geslachtswijzigende ingreep. Een dergelijke voorwaarde ondermijnt het recht op persoonlijke integriteit en het recht op privéleven, die beschermd worden door artikel 3 en 7 van het Europees Charter voor de rechten van de mens. Zo'n voorwaarde is bovendien noch noodzakelijk noch proportioneel om de betrouwbaarheid en consistentie van een openbaar register zoals een asielregister te waarborgen, aangezien de medische getuigschriften in dat opzicht relevante en voldoende bewijzen leveren.