Afgelopen zaterdag startte ik na bijna 2 jaar weer met live sessies in mijn ambulante psychiatrische praktijk.
De datumstempel op mijn bureau gaf nog 03 oktober 2020 aan, de koffiemelkjes waren ver over tijd en de playlist voor wachtzaalmuziek was toepasselijk blijven hangen op 'Here comes the sun' (The Beatles).
Cliënten kregen de keuze om live dan wel virtueel te consulteren. Gewone stervelingen hielden het bij een videoconsult. Maar quasi iedereen die van dichtbij of veraf met De Zorg te maken had, opteerde resoluut voor live: ook zij die daarvoor een flink eindje moeten omrijden, ook zij die gisteren nog een late shift draaiden, ook zij die gewend zijn aan het online gebeuren, ...
Toegegeven, ik had een eerste schooldaggevoel en met het prille zonnetje aan de lucht ging ik uit van een therapeutische walk in the park. Wat was dat een misrekening!
Los van elkaar brachten zij allen eenzelfde verhaal.
Naast de reeds gekende moeheid/uitputting waren ze uitermate boos, voelden ze zich onbegrepen en bekocht.
Zo wordt de flexibiliteit die men ten tijde van de crisis aan de dag legde nu als permanente vanzelfsprekend beschouwd. Men wordt ingeroosterd in functies, waarvoor men de competenties niet heeft of in een team geplaatst waar men als enige de noodzakelijke know how heeft.
Men voelt zich continu tussen hamer en aambeeld: "Als ik weiger, is het mijn schuld dat een van mijn collega's ermee opgezadeld wordt", "Ofwel zorg ik goed voor mijn zorgpatiënt en kijk ik toe hoe onervaren collega's aanmodderen, ofwel ga ik hen helpen maar dan doe ik mijn eigen patiënt tekort", "De aanhoudende versnippering maakt dat ik (als referentiepersoon) mijn specialisatie niet meer in vingers heb. Wat als er morgen een oorlog uitbreekt?", "Ik weet dat ik zou moeten thuisblijven, maar dat kan ik mijn medewerkers niet aandoen. Ik moet als leidinggevende het goede voorbeeld geven!", ...
Ondersteuning van binnen de organisatie beperkt zich veelal tot cursusjes over veerkracht en een counselingservice. Een cliënt vertelt dat er op een intervisievergadering één slide getoond werd over 'hoe het met je ging?' en dat er meer dan tien slides volgden met alle op stapel staande projecten voor de nabije en verre toekomst. Je moet geen psychiater zijn om aan te voelen dat zoiets averechts werkt.
Door nu resoluut te kiezen voor de toekomst zonder om te kijken of stil te staan gaat men brokken maken
Ook vanuit de veelvuldig geciteerde motivatietheorie van Ryan en Deci - met Autonomie, verBondenheid en Competentie als universele motivatoren (ABC) - wordt snel duidelijk dat iedereen lange tijd in zijn of haar motivatie beknot werd.
Het klakkeloos (zonder luisteren) aanbieden van counseling en cursusjes legt het probleem bij het individu en wordt snel ervaren als een doekje voor het bloeden. Men voelt zich nog minder competent, minder verbonden en minder autonoom, dus minder gemotiveerd.
Iedereen in de zorg - ook op de werkvloer - beseft dat men niet helemaal terug kan naar vroeger, maar door nu resoluut te kiezen voor de toekomst zonder om te kijken of stil te staan gaat men brokken maken. De cijfers over zorgverleners die het vak (willen) verlaten spreken boekdelen.
Mensen op de werkvloer willen voldoende lang stilstaan (en zich verboden voelen), zelf uitmaken wat ze willen meenemen vanuit deze crisis (autonomie) en zijn daar best toe in staat, afgaand op wat ze de afgelopen tijd laten zien hebben (compententie).
Waarom is men van hogerhand - en/of overheidswege - zo bang om even stil te staan? Moet men écht nu vanalles veranderen of is men bang om eerst aan te sluiten (bij de werkvloer) en dan pas door te schakelen, wat eigenlijk een motivationele conditio sine qua non is. Wellicht is men bang voor de bagger en ongerust dat de quote van 2020 "Het is wat het is" geen verf meer zal pakken, maar het zou in ieder geval getuigen van grote verbondenheid.
Of zoals een van de cliënten het zei: "We moeten effe op ons effen komen. En effen ligt volgens mij ergens in het verleden en niet achter de volgende klim".