Een korte bevraging bij de huisartsen die net aan de andere kant van de gemeentegrens werken, leert dat veel van hun patiënten eigenlijk net de grens oversteken om een huisarts te vinden. In de onmiddellijke omgeving van de gemeentegrenzen, dit wil zeggen op minder dan 1 km van de grens, circuleren 15 bijkomende artsen. Zij werken uiteraard niet exclusief voor mijn geboortedorp, maar zorgen wel voor een doorstroom. Ze verzamelen zich in enkele grotere groepspraktijken, werken met een verpleegkundige, hebben een secretariaat en zijn over het algemeen veel jonger. Op een kleine uitzondering na, kunnen ze in het weekend rekenen op een wachtpost.

Het dorp waar ik werk, 12 km van mijn woonplaats, had nog niet zo lang geleden dezelfde problemen als mijn woonplaats. Er werkten 8 artsen, waarvan slechts één groepspraktijk. Minstens vier artsen klopten, omwille van evenwicht tussen werk en gezin, minder dan 30 uur per week. Er is wel een georganiseerde weekwacht en we kunnen rekenen op een wachtpost in het weekend. Maar met een verouderend artsenkorps, waarbij vooral de mannen die instonden voor de grootste massa patiënten allemaal de brug van 60 jaar naderde, zagen we de problemen naderen.

Ruimte voor verandering

Een tweede interdisciplinaire groepspraktijk, een jonge mannelijke collega in de bestaande groep, twee praktijkopleiders en twee haio's later, kunnen we vandaag rekenen op 12 artsen die absoluut geen 40 uur moeten werken als ze dat niet willen. Daarnaast zijn er twee verpleegkundigen en vroedvrouwen bijgekomen die aan een praktijk gekoppeld zijn, zijn de secretariaten geprofessionaliseerd én zijn er vacatures voor artsen waar snel op gereageerd wordt. Wanneer eind dit jaar een eerste huisarts op pensioen zal gaan, is het dorp voorbereid om de patiënten op te vangen.

Jonge zorgverleners werken niet zuiver om te werken. Ze zetten zich in voor de integratie van de praktijk in de gemeenschap

Er wordt verder ook gebouwd aan een groot multidisciplinair centrum dicht bij de mensen. Er wordt voorzien in ondersteuning voor alle zorgverleners. Maatschappelijk werk ondersteunt de artsen en verpleegkundigen om zich meer op hun eigen taken toe te leggen. Het enthousiasme werkt. Jonge zorgverleners gaan niet alleen werken om zuiver hun werk te doen. Ze willen bijdragen aan het geheel door zich in te zetten voor de organisatie van de praktijk en de integratie van die praktijk in de gemeenschap, of door zorgverhalen op punt te stellen. We moeten rekening houden met de wensen van de nieuwe generatie om de zorg van morgen te garanderen.

En de patiënten?

Die zijn tevreden. Ze ervaren de samenwerking, ze merken een toegenomen efficiëntie. De dokter/verpleegster is er alleen voor hen. Er is tijd waar nodig. Ze merken ook dat hun eigen kennis versterkt wordt zodat ze zelf hun gezondheid kunnen bewaken. Ze kiezen voor een vast team: één eigen huisarts en één vaste vervanger, een vaste verpleegster en een vaste vervangster. Ze zijn zowel vertrouwd met de artsen als met de assistente, die nog laagdrempeliger is en altijd een luisterend oor aanbiedt.

Iedereen wint. Maar we moeten ons wel durven aanpassen.

Een korte bevraging bij de huisartsen die net aan de andere kant van de gemeentegrens werken, leert dat veel van hun patiënten eigenlijk net de grens oversteken om een huisarts te vinden. In de onmiddellijke omgeving van de gemeentegrenzen, dit wil zeggen op minder dan 1 km van de grens, circuleren 15 bijkomende artsen. Zij werken uiteraard niet exclusief voor mijn geboortedorp, maar zorgen wel voor een doorstroom. Ze verzamelen zich in enkele grotere groepspraktijken, werken met een verpleegkundige, hebben een secretariaat en zijn over het algemeen veel jonger. Op een kleine uitzondering na, kunnen ze in het weekend rekenen op een wachtpost. Het dorp waar ik werk, 12 km van mijn woonplaats, had nog niet zo lang geleden dezelfde problemen als mijn woonplaats. Er werkten 8 artsen, waarvan slechts één groepspraktijk. Minstens vier artsen klopten, omwille van evenwicht tussen werk en gezin, minder dan 30 uur per week. Er is wel een georganiseerde weekwacht en we kunnen rekenen op een wachtpost in het weekend. Maar met een verouderend artsenkorps, waarbij vooral de mannen die instonden voor de grootste massa patiënten allemaal de brug van 60 jaar naderde, zagen we de problemen naderen. Een tweede interdisciplinaire groepspraktijk, een jonge mannelijke collega in de bestaande groep, twee praktijkopleiders en twee haio's later, kunnen we vandaag rekenen op 12 artsen die absoluut geen 40 uur moeten werken als ze dat niet willen. Daarnaast zijn er twee verpleegkundigen en vroedvrouwen bijgekomen die aan een praktijk gekoppeld zijn, zijn de secretariaten geprofessionaliseerd én zijn er vacatures voor artsen waar snel op gereageerd wordt. Wanneer eind dit jaar een eerste huisarts op pensioen zal gaan, is het dorp voorbereid om de patiënten op te vangen. Er wordt verder ook gebouwd aan een groot multidisciplinair centrum dicht bij de mensen. Er wordt voorzien in ondersteuning voor alle zorgverleners. Maatschappelijk werk ondersteunt de artsen en verpleegkundigen om zich meer op hun eigen taken toe te leggen. Het enthousiasme werkt. Jonge zorgverleners gaan niet alleen werken om zuiver hun werk te doen. Ze willen bijdragen aan het geheel door zich in te zetten voor de organisatie van de praktijk en de integratie van die praktijk in de gemeenschap, of door zorgverhalen op punt te stellen. We moeten rekening houden met de wensen van de nieuwe generatie om de zorg van morgen te garanderen. Die zijn tevreden. Ze ervaren de samenwerking, ze merken een toegenomen efficiëntie. De dokter/verpleegster is er alleen voor hen. Er is tijd waar nodig. Ze merken ook dat hun eigen kennis versterkt wordt zodat ze zelf hun gezondheid kunnen bewaken. Ze kiezen voor een vast team: één eigen huisarts en één vaste vervanger, een vaste verpleegster en een vaste vervangster. Ze zijn zowel vertrouwd met de artsen als met de assistente, die nog laagdrempeliger is en altijd een luisterend oor aanbiedt. Iedereen wint. Maar we moeten ons wel durven aanpassen.