De Beule Frederik, Jan, Rafaël (gezegd Fritz) wordt op 23 oktober 1880 geboren in Buggenhout (beter bekend van zijn brouwerijen en bier...). Na zijn middelbare studies in Dendermonde studeert hij af aan de katholieke universiteit van Leuven als doctor in de genees-, heel- en verloskunde.
...
In 1925 wordt De Beule benoemd tot hoogleraar en diensthoofd van de heelkundige kliniek en polikliniek van het Bijlokeziekenhuis. Vijf jaar later volgt zijn bevordering tot gewoon hoogleraar. Voor de heelkundige afdeling betekent zijn komst een mijlpaal in de geschiedenis van het heelkundig onderwijs. De chirurgische activiteiten zijn op dat ogenblik eerder beperkt, de universiteit beschikt zelfs niet over een instituut voor experimentele chirurgie. Met beperkte middelen en in verouderde instellingen bouwt Fritz De Beule tijdens zijn professoraat een vooraanstaand universitair centrum uit voor moderne en wetenschappelijke chirurgie.Als arts heeft Fritz De Beule een zeer breed interesseveld. Hij publiceert belangrijke bijdragen op het gebied van de anesthesiologie (rachi-anesthesie), de orthopedie en de gastro-enterologie. Ook in de neurochirurgie verricht hij baanbrekend werk. In Europa is hij de promotor van de radicale behandeling van de trigeminusneuralgie, het doorsnijden van de Truncus Trigemini, gekend als de Neurotomia retrogasserica.De Beule zet zijn vele assistenten aan tot wetenschappelijk onderzoek, zowel op zuiver experimenteel als op klinisch gebied. Hij is ook, wat heden ten dage zo normaal lijkt, een groot pleitbezorger voor de officiële erkenning van de titel van geneesheerspecialist en verricht op dit terrein pionierswerk onder meer als voorzitter van de Académie Royale de Médecine de Belgique en van talrijke andere verenigingen.Maar vooral is De Beule een geliefd en uitstekend hoogleraar en chirurg. Hij geeft zijn colleges met een bewonderenswaardige didactische klaarheid, sober, kort en goed, zodat hij er feilloos in slaagt gans de heelkundige pathologie, zowel de algemene als de speciale, in de hem toegekende lesuren volledig te doceren. Etiologie en pathogenie haalt hij bondig aan, hamert met klem op de symptomatologie, diagnose en differentieel diagnose, om dan steevast te eindigen met: "Eenmaal de diagnose gesteld dringt de behandeling zich als vanzelf op"...Op al zijn medewerkers, zijn vele studenten en assistenten laat Fritz De Beule een grote indruk na. We citeren oud-student en latere collega Leo Elaut in zijn boek Eskulaperijen. Mijmeringen van een arts: "Dertig jaar lang is hij (De Beule) onvoorbereid naar zijn collegezaal gegaan, niet wetend waarover hij les zou geven: men stelde hem en de studenten patiënten voor (deze laatsten wisten meestal vooraf van de verpleegster of van de assistent waarover het ging...). Men reed op een wagentje een zieke man of een oud vrouwtje binnen in zijn 'piste' (studententaal voor het klinische amfitheater), de stilte viel in, De Beule riep een student naar beneden, de hoogleraar en de student stelden samen de diagnose, na op ie meest 'programmatische' (het gevleugelde woord van de hoogleraar) wijze het geval te hebben belicht, bekeken, beluisterd en beklopt, met engelengeduld en met hippocratische correctheid. Zo schreed De Beule naar zijn diagnose... Niet één..., dit mogen allen getuigen die voor of na mij op de met allerlei mijmeringen en tekeningen bekorven (sic) banken van zijn auditorium zaten: niet één die zo weinig verkeerde diagnoses stelde. Want ook hij stelde soms een verkeerde diagnose, maar dan was zijn grootmoedigheid zo oprecht dat hij de vergissing publiek durfde te bekennen."En Elaut vervolgt: "Wie een beetje gevoel heeft voor chirurgische vaardigheid, kon met hetzelfde esthetisch genot als bij het beschouwen van een mooie schilderij, aanzien hoe de baas met zijn gegummide hand een naald manipuleerde, gratievol knopen maakte, draden doorhaalde, met de vingertoppen een schaar aannam of hechtingen aanlegde. Zorgvuldigheid in het afwerken was zijn grootste bekommernis, de geringste operatie werd met dezelfde liefdevolle correctheid uitgevoerd als de moeilijkste en delicaatste."De Beule was een bijzondere persoonlijkheid, niet alleen als arts en chirurg. "Alle eerbewijzen, officiële erkenningen en titels (en dat waren er velen) die hem te beurt vielen heeft hij zonder geblaseerdheid over zich laten gaan. Zij hebben de helderheid van zijn verstand niet beneveld, noch zijn edelmoedigheid van de wijs gebracht. Grootsprakerigheid lag buiten zijn bereik..."Het academiejaar 1948-1949 was het laatste dat hij les gaf en in de 'piste' verscheen. Hij zou emeritus worden en naar zijn geliefde geboortedorp Buggenhout terugkeren. Op 29 november hadden zijn oud-assistenten en leerlingen een huldiging op het getouw gezet. De Beule overleed echter drie weken voordien. Hij kreeg een passend eerbetoon: het auditorium waar hij 30 jaar doceerde werd naar hem genoemd, en er werd een bronzen beeltenis van hem ingemetseld. Later werd een straat bij het nieuwe Universitaire Ziekenhuis in Zwijnaarde naar hem genoemd.