Uit het recentste gezondheidsrapport van IDEWE, de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk, gebaseerd op de gegevens uit 2021 van 238.728 Belgische werknemers, blijkt dat steeds meer Belgische werknemers met overgewicht kampen (58%). Bij mannen en vrouwen is de Body Mass Index (BMI) respectievelijk 64% en 50%. De Rubensiaanse modellen versus de 'heroin chic models on the catwalk' passeren de revue als je de uitersten bij vrouwen bekijkt. Hoe bij de tijd is de BMI nog na 200 jaar?
De BMI of Quetelet Index (QI) is een wereldwijd gebruikte, eenvoudige, goedkope en niet-invasieve meting van het gewicht ten opzichte van de lengte. Het langdurige gebruik gedurende tientallen jaren draagt ertoe bij dat het een nuttig instrument in de epidemiologie is op bevolkingsniveau. Hoewel de BMI vaak beschouwd wordt als een indicator van het lichaamsvet, is het een 'surrogaat' meting want het meet eerder het teveel aan lichaamsgewicht, dan het teveel aan lichaamsvet. L.A.J. Quetelet (1796-1874), een Belgische wiskundige, statisticus, socioloog en astronoom, formuleerde de BMI in tijden zonder rekenmachines, computers of elektronische snufjes. Maar hij bedacht de BMI niet voor medische doeleindes, maar wel voor het bekomen van sociale gemiddelden. Hij wou het lichaam van het gemiddelde Europese kind vastleggen (anthropometrie), en dat door op populatieniveau het gewicht en de lengte te meten. Zijn streven was om tot een Gaussiaanse of normale distributie te komen (klokvormige curve). Het was zeker nooit de bedoeling om het te gebruiken als een individeel instrument om te bepalen hoeveel iemand 'zou moeten' wegen. De curve trouwens is niet symmetrisch, maar neigt naar rechts, hogere gemiddelde BMI's dan de mediane BMI's.
De BMI an sich vertelt nooit het hele verhaal
De lengte en gewicht zijn gestadig gestegen sinds 1960. Dit suggereert dat de BMI periodisch naar boven gecorrigeerd zou dienen te worden. En dat dan niet de helft of meer van de Westerse bevolking als 'te dik' bestempeld wordt!? Het wordt gebruikt als een 'proxy' om te bepalen of iemand 'gezond is'. Vele verzekeringsmaatschappijen opteren voor deze aanpak. Het wordt ook gebruikt om te bepalen of men bepaalde medische ingrepen kan/mag ondergaan (bv. gastric bypass operatie).
De diverse BMI-categorieën zijn zeer arbitrair bepaald. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft achteraf echter aanpassingen gedaan (moeten doen) voor Aziatische personen en Afro-Amerikanen. De BMI houdt geen rekening met spiermassa, botdensiteit, algemene lichaamsbouw, ras/etnie, leeftijd en geslachtsverschillen. De BMI verdunt dunne(re) mensen en verdikt dikke(re) mensen. Een betere formule zou kunnen zijn: gewicht/lengte2,5. Bovenal zijn er vele niet-gewichtsgebonden factoren die leiden tot bepaalde (welvaarts)ziektes. Aziatische personen ontwikkelen diabetes type 2 bij lagere BMI's. Bij Afro-Amerikaanse personen daarentegen zouden een BMI tot 30 kg/m2 als normaal beschouwd dienen te worden. Het hebben van een 'normale BMI' geeft een vals gevoel van een stabiele gezondheid en zorgt ervoor dat andere risicofactoren geminimaliseerd of misschien zelfs genegeerd worden.
BMI moet dus gebruikt worden als een initiële screening naar overgewicht of obesitas bij volwassenen. Gezondheidswerkers moeten er voldoende rekening mee houden dat ook de vetverdeling (appels vs. peren vs. avocado's vs. bananen), genetische aanleg en het fitheidsniveau, bijdragen aan het beoordelen van een individueel risico van een persoon. Het is geen diagnostische tool, het meet de evolutie van het gewicht binnen populaties, en het is een ruwe screeningstool. De BMI an sich vertelt dus nooit het hele verhaal!