Zelftwijfel is een veelvoorkomend fenomeen. Ook in de medische wereld. Elke arts, ongeacht zijn of haar ervaring, heeft zich weleens afgevraagd: "Doe ik het goed?" "Heb ik de juiste beslissing genomen?"
Hoewel deze twijfel inherent menselijk is, lijkt er in ons vak nauwelijks ruimte voor. Medische beslissingen raken immers direct aan het leven en welzijn van anderen. Maar als twijfel zo natuurlijk is, waarom ervaren we het dan als iets wat we moeten onderdrukken?
Dat rijst de vraag: Mogen we als artsen aan onszelf twijfelen? En hoe kunnen we menselijkheid en professionaliteit met elkaar in balans brengen?
Het imposter syndrome - het gevoel een bedrieger te zijn, ondanks bewezen successen - is verrassend wijdverbreid onder artsen. Zelfs de meest ervaren en competente professionals kunnen bang zijn om 'ontmaskerd' te worden. De paradox is dat deze onzekerheid artsen vaak aanzet tot harder werken en het voortdurend aanscherpen van hun kennis en vaardigheden. Onderzoek wijst uit dat deze constante zelfreflectie en kritische houding bijdraagt aan betere zorg voor patiënten.
"Perfect!", zou je dan denken. Maar er is ook een schaduwzijde. Het imposter syndrome kan een voedingsbodem zijn voor burn-out, angststoornissen en een vicieuze cirkel van zelfkritiek. Elke fout, hoe klein ook, kan als een persoonlijke mislukking aanvoelen, en in een beroep waar de lat vaak onrealistisch hoog ligt, kan dit het zelfbeeld ernstig aantasten.
Kan dit een verklaring zijn voor de cijfers die onmiskenbaar aangeven dat burn-out onder artsen toeneemt, en steeds meer collega's vroegtijdig hun praktijk verlaten? Mogelijk wel. Maar waar ligt dan de "fout"? Waar kunnen we meer op gaan inzetten om deze tendens te keren? Is dit een symptoom van een bredere systemische fout in ons medische opleidingssysteem? Of is dit een afspiegeling van een doorgedreven consumptiemaatschappij waarbij klant (patiënt) koning is en de arts gereduceerd wordt tot dienstenleveraar?
Waarschijnlijk beide...
In de geneeskunde ligt de nadruk nog steeds sterk op perfectie, op het altijd correct handelen. We worden opgeleid met het idee dat fouten zoveel mogelijk vermeden moeten worden, en dat elk moment van twijfel of onzekerheid ons onbekwaam maakt.
We moeten een breed diagnostisch landschap opstellen per symptoom, om zeker geen potentiële diagnose te missen, maar vervolgens wordt wel geacht dat je de correcte behandeling instelt. Dat wil zeggen: de behandeling voor die ene diagnose die het uiteindelijk zal blijken te zijn.
Zelftwijfel is een natuurlijk onderdeel van het groeiproces.
Een onrealistisch beeld lijkt mij. Onzekerheid is immers onvermijdelijk (tenzij we elke patiënt, ongeacht de klacht, van top tot teen gaan scannen) en fouten maken hoort bij het mens-zijn.
We moeten ons afvragen of de focus op uitmuntendheid niet de ruimte wegneemt om te leren en te groeien. Zelftwijfel is een natuurlijk onderdeel van het groeiproces. Het stelt ons in staat om kritisch naar onszelf te kijken, ons handelen te evalueren en uiteindelijk betere zorg te bieden. Door deze twijfel te omarmen in plaats van te onderdrukken, creëren we ruimte voor echte groei - zowel op professioneel als persoonlijk vlak.
Twijfel zou dus geen zwakte moeten zijn. Integendeel, het houdt ons scherp. Het verschil tussen een goede en een minder goede arts ligt niet in het afwezig zijn van twijfel, maar in hoe die twijfel wordt gehanteerd. Het gaat om de balans vinden tussen zelfkritiek en zelfzorg (aha, hier is mijn stokpaardje!). Wanneer zelftwijfel gepaard gaat met een gezonde dosis zelfcompassie, kunnen we het gebruiken als een motor voor groei en verbetering.
Laat ons elkaar dan ook ondersteunen in het zorg verlenen en een eenzijdige focus op wat fout gaat vermijden. Onze aangeboren negativity bias - de neiging om meer gewicht te geven aan fouten en tekortkomingen - maakt dat we ons vaak blindstaren op onze mislukkingen.
Het omgaan met twijfel, onzekerheid en imperfectie zou echter een integraal onderdeel van onze opleiding moeten zijn. Niet om onze professionaliteit te ondermijnen, maar juist om deze te versterken door ruimte te geven aan de menselijke kant van ons beroep.
Door ruimte te maken voor zelfreflectie en compassie, kunnen we zowel de menselijkheid als de professionaliteit binnen de geneeskunde waarborgen. Dit betekent niet dat we minder competent of minder toegewijd zijn. Het betekent simpelweg dat we onszelf toestaan mens te zijn, juist in een vak waar de menselijke kant essentieel is voor goede zorg.