...

Wij kunnen het enthousiasme van collega Beke om mee naar oplossingen te zoeken in het CT-versus MRI-debat bijzonder waarderen. Met goed bedoelde suggesties gebaseerd op onjuiste premissen creëert men echter verwarring en valse verwachtingen. Zijn synthese: het gebruik van CT ligt te hoog doordat de beschikbaarheid van MRI toestellen te laag is. Dat resulteert in lange wachttijden. Verder stelt hij dat MRI eigenlijk 'basisradiologie' (sic) is geworden.De remedie van dokter Beke luidt: halveer het ereloon voor MRI's zodat het budget binnen de perken blijft. Zelfs als men meer MRI's vrijgeeft. Volgens hem is dit mogelijk omdat de kost van de MRI over de loop der jaren gehalveerd werd.Dokter Beke somt echter een aantal foute veronderstellingen op:Kortom de voorgestelde oplossing om het ereloon MRI te halveren en op die manier budgettaire ruimte te bieden om meer MRI's vrij te geven -waarbij men impliciet lijkt te suggereren dat MRI hierdoor uiteindelijk als 'basisradiologie' kan beschouwd worden- is om bovenstaande redenen onrealistischEr is een verdere verschuiving nodig van CT naar MRI voor onderzoeken waarvoor dit zinvol is -zoals beschreven in de richtlijnen voor goed gebruik van medische beeldvorming. De vrijgave van nieuwe MRI kan dit faciliterenMen dient echter te beseffen dat de overconsumptie van CT in Vlaanderen niet wordt veroorzaakt door een tekort aan beschikbare MRI-toestellen. De tendens doet zich al tien jaar voor en wordt mogelijk gemaakt door de snelheid waarmee met de nieuwste toestellen hoge resolutiebeelden in drie richtingen kunnen geproduceerd worden. Deze vooruitgang leidde tot een andere manier van diagnosestelling. Daarbij is er een duidelijke verschuiving naar beeldvorming, weg van het klinische onderzoek.De algemene maatschappelijke aversie voor onzekerheid leidt er bovendien toe dat patiënten geen genoegen meer nemen met een afwachtende houding bij onduidelijke of eerder matige symptomen. Ze wensen onverwijld een CT-scan die hen een overzichtsbeeld van het lichaam en zekerheid geeft. Daarnaast zorgt de overheid zelf voor een toename door voor de terugbetaling van bepaalde medicatie -waaronder chemotherapeutica- zeer frequente periodieke CT-controles te eisen. Al het voorgaande resulteert in een sterk stijgende consumptie. Zelfs een verdubbeling van het aantal MRI-toestellen zal slechts een beperkte daling van CT's veroorzaken.Er is zeer zeker nood aan nieuwe MRI-toestellen want bij haar specifieke indicaties heeft ook MRI nood aan meer beschikbaarheid. De maatschappij weet dat bepaalde onderzoeken bestaan en eist die op -zelfs als ze medisch minder relevant zijn. Zo moet de arts stevig in zijn schoenen staan om een sportieve zestiger zonder verder onderzoek te kunnen uitleggen dat mogelijk enkel wat overbelasting aan de basis ligt van wat knielast na de Ten Miles van Antwerpen. De geïnformeerde burger wil weten welke graad van kraakbeenlijden hij heeft en in hoeverre een inzettende mucoïde degeneratie op termijn naar een meniscusscheur kan evolueren. De patiënt met enkele dagen diarree en buikpijn die om 1u 's nachts op de spoedopname binnenkomt eist een kijk in eigen buik.Kortom, de samenleving moet beslissen wat zij wil betalen voor niet strikt medisch noodzakelijke beeldvorming. En de overheid moet vervolgens reglementeren hoe men dit in goede banen wil leiden. Waar we ons als artsen echter bijzonder voor moeten hoeden is de gemakkelijkheidsoplossing die maar al te vaak wordt gehanteerd. Met name: de vergoeding voor onderzoeken verlagen zodat het budgettair betaalbaar blijft. Dit leidt niet tot minder onderzoeken maar doet integendeel de 'verslaving' van de patiënt aan beeldvorming toenemen. Terwijl de arts steeds harder moet werken voor minder geld. Ik veronderstel dat een voormalige voorzitter van de Orde der Artsen dit niet voor ogen had.