...

Een generatie geleden was huisdokter een eerbaar beroep met een behoorlijke levensstandaard en een belangrijke maatschappelijke rol, vooral in dorpen en kleinere steden. De nostalgie blijkt uit getuigenissen van bejaarde artsen in het tv-programma Meneer doktoor. De jongste decennia is de rol van de huisarts sterk afgenomen ondanks pogingen om de eerstelijnsgeneeskunde op te waarderen door verlenging van de opleiding (negen in plaats van zeven jaar om erkend huisarts te worden) en het stimuleren van groepspraktijken. De tijd van de zelfstandige huisarts bijgestaan door zijn vrouw hoort stilaan tot het verleden.Een belangrijke ontwikkeling in de geneeskundige praktijk is de vervrouwelijking van het beroep. Van een jonge vrouw, die eerst tot haar 27ste moet studeren en daarna een beroepsleven met een gezin moet combineren, kan je uiteraard niet dezelfde beschikbaarheid verwachten als van de huisarts oude stijl. Ook de perceptie van het beroep van de huisdokter is door de jaren afgezwakt van een gerespecteerde geneesheer naar een gezondheidswerker zonder enige bijzondere status. E anekdote van een vriend-huisarts om dit te illustreren. Een patit met een ziek kind met koorts belde met de vraag voor een dringend huisbezoek. De dokter antwoordt dat hij bezig is met zijn raadpleging en stelt voor om het kind goed in te duffelen en ermee naar zijn kabinet te komen. De dame antwoordt "dat het geen weer is om een hond door te jagen" en "dat zij de dokter verwacht voor een dringend huisbezoek". Blijkbaar is hondenweer niet hetzelfde als doktersweer.Uit een enque in Artsenkrant van april 2010 blijkt dat bijna de helft van de huisartsen tussen 2.500 en 4.500 euro netto verdient per maand en een kwart zelfs minder dan 2.500, terwijl slechts een kwart meer dan 4.500 euro verdient. Deze inkomens zijn ondermaats als je rekening houdt met de studieduur, de lange werktijden, de zwakke sociale bescherming en het magere pensioen van de huisarts. In feite is de huisarts geolueerd naar een zelfstandige met attributen van een staatsbediende, maar met de gecombineerde nadelen van beide.Een raadpleging bij een geaccrediteerde erkende huisarts kost 22,98 euro waarvan 5,89 euro remgeld voor gewoon-verzekerden, 4,3 euro voor verzekerden met een globaal medisch dossier, 1,5 euro voor wie een verhoogde tegemoetkoming van het ziekenfonds geniet en slechts 1 euro voor wie daarnaast ook nog een globaal medisch dossier heeft. Dit laatste begint aardig in de buurt te komen van de prijs voor het gebruik van het toilet in openbare plaatsen. Het is duidelijk dat de intellectuele act van de huisdokter om een diagnose te stellen en een behandeling voor te schrijven, schromelijk ondergewaardeerd is in vergelijking met een groot aantal technische onderzoeken die dikwijls door paramedisch personeel of computers uitgevoerd worden. Is het verwonderlijk dat sommigen hun aantal prestaties artificieel opdrijven?In een artikel in medinews.be uit 2007, 'Huisarts heeft afgedaan', schreef de auteur dat de gemiddelde huisarts toen 8,9 euro per uur verdiende en dat amper een op de vijf geneeskundestudenten een carrie als huisarts nog zagen zitten. Hij stelde de vraag "of er in 2015 nog wel zoiets als huisarts zal bestaan". Dit deed mij denken aan een recente affiche van de Boerenbond, waarop in 2020 de vraag werd gesteld "Nog een boer gezien". Als je in andere landen gewoond hebt waar je niet voor een peulschil rond de klok een beroep kan doen op een huisarts, besef je dat hun verdwijning een duidelijke verarming van ons maatschappelijk bestel betekent. Ik wil dan ook een lans breken om de functie van huisarts te verdedigen als maatschappelijk waardevol en een verloning waard, waarmee je op basis van een voltijdse prestatie op een eerbare manier een gezin kan onderhouden en wat opzij kunt zetten om naast het povere legale pensioen wat armslag te hebben voor de oude dag.Voor de goede orde wil ik nog stellen dat er in mijn familie wel geneesheren-specialisten maar geen huisartsen zijn, zodat deze overwegingen niet door eigenbelang ingegeven zijn.DirCollen, gewoon hoogleraar emeritus aan de KU LeuvenDeze column is eerder verschenen in Trends.