Bijna 50% van de personen die leven met hiv zijn 50 jaar of ouder. Die patiënten vertonen heel wat comorbiditeit en bij hen treedt die ook tien jaar eerder op dan bij seronegatieve mensen.
...
Om die demografische evolutie het hoofd te bieden, is een goede samenwerking vereist tussen de geriater, de cardioloog, de nefroloog, de reumatoloog en de huisarts. De huisarts is de orkestleider. Hij kent de patiënt en zijn omgeving, beheert zijn gezondheidsdossier en grijpt in als er problemen ontstaan. Tot nog toe traden hiv-specialisten ook op als 'huisarts' voor personen met hiv, maar gezien de veroudering van deze populatie moeten we streven naar meer overleg om ervoor te zorgen dat de jaren dat die patiënten nu langer leven, van goede kwaliteit zijn. Tegen die achtergrond is de eerstelijnszorg zeer belangrijk. Het cardiovasculaire en metabole risico stijgt gestaag bij hiv-patiënten, vooral na de leeftijd van 50 jaar. Een (overigens eenvoudige) aanpak van de risicofactoren kan dat risico flink verlagen. Dat is de alarmerende conclusie van de onderzoekers van de RESPOND-studie tijdens de presentatie van hun follow-up van de evolutie van het cardiovasculaire risico en de preventieve maatregelen bij ongeveer 22.000 patiënten tussen 2012 en 2019. Ze hebben de studie in oktober gepresenteerd op het congres HIV Glasgow 2022. We onthouden vijf punten, die alle illustreren dat bij personen met hiv onvoldoende rekening wordt gehouden met het cardiovasculaire risico. Bij oudere hiv-geïnfecteerde patiënten is niet het virus de vijand, maar atheromatose (1). · Tussen 2012 en 2019 is het percentage personen met hiv met een zeer hoog cardiovasculair risico gestegen van 31% naar 49%. Het risico is vooral gestegen bij de 55-plussers. · Oorzaak: afwijkingen van de serumlipiden bij 63% van de patiënten, hypertensie bij 38%, diabetes bij 15% en roken bij 57%. · Een andere oorzaak zijn de vroegere antiretrovirale middelen zoals abacavir, lopinavir en indinavir. · Het risico stijgt, maar de aanpak van de risicofactoren volgt die beweging niet. Zo bedroeg het aantal patiënten met hyperlipidemie dat werd behandeld met vetverlagers, 66% in 2012 en ook 66% in 2019. Het aantal patiënten met hypertensie dat antihypertensiva innam, is blijven hangen op 57%. Het aantal rokers dat geprobeerd heeft te stoppen met roken, was en is nog altijd zeer laag: 7%. Het aantal patiënten met diabetes dat met antidiabetica werd behandeld, is zelfs gedaald van 63% naar 57%. · Bijzonder verontrustend is de vaststelling dat personen met hiv die drugs spuiten, en patiënten met een viruslast < 200 kopieën/ml minder vaak vetverlagers krijgen en minder vaak stoppen met roken. "Een hiv-infectie is een chronische ziekte geworden. Het is dan ook niet te vatten dat er bij hiv-patiënten zo weinig wordt ingezet op cardiovasculaire preventie. Als daar niets aan verandert, zullen onze patiënten niet meer bezwijken aan het virus, maar aan hart- en metabole aandoeningen", heeft dr. Nadine Jaschinski geconcludeerd bij de presentatie van de resultaten. Daar hoeft geen tekeningetje bij te worden gemaakt. We moeten het hele medisch korps en vooral de huisartsen, die het dichtst bij de patiënten staan, bewustmaken van die nieuwe plaag die personen met hiv bedreigt.