De cijfers van een aantal specialismen vergeleken we met het algemene gemiddelde voor het medisch korps. Met name gaat het over chirurgie (82 mannen, 24 vrouwen), psychiatrie (61 mannen, 95 vrouwen), verloskunde (30 mannen, 60 vrouwen), anesthesie (61 mannen, 49 vrouwen) en urgentiegeneeskunde (28 mannen, 28 vrouwen). De aantallen zijn klein, voorzichtigheid is dus geboden.

Schuldgevoel

De helft van het medisch korps (47,1%) drinkt minstens twee keer per week alcohol. Bij chirurgen en verloskundigen ligt dat met respectievelijk 55,1% en 52,8% een stuk hoger. Bij gelegenheden veel drinken - zes of meer glazen per keer - doen vooral urgentieartsen (16,3%) en anesthesisten (15,7%); 14,1% in het algemeen. Liefst een kwart van de urgentieartsen (24,4%) kan soms niet stoppen met drinken; gemiddeld 15,2%. Ook chirurgen (17,6%) en anesthesisten (17,7%) scoren hoog. Nog een risicofactor: 6,2% van de verloskundigen heeft 's ochtends alcohol nodig om weer op gang te komen; gemiddeld 2%.

Een op de vijf artsen (19,7%) voelde zich het afgelopen jaar wel eens schuldig of had spijt over zijn of haar drinkgedrag. Het schuldgevoel bij psychiaters loopt op tot een derde, 31,4% bij anesthesisten. Voorts: urgentieartsen (28,6%), chirurgen (27,4%), verloskundigen (25,9%) en huisartsen (25%).

Een op de tien artsen had door drankgebruik ooit problemen om zich dingen te herinneren. Bij urgentieartsen is dat 14%, bij psychiaters 12,6%. Gemiddeld 7,5% van de artsen zegt zichzelf of derden ooit te hebben verwond door eigen drinkgedrag. Bij psychiaters loopt dat op tot 11,2%, bij urgentieartsen 10,2%.

Een op de vijf urgentieartsen (18,3%) zegt dat iemand uit zijn/haar omgeving zich ooit zorgen maakte over zijn/haar drinkgedrag. Dat is fors meer dan het gemiddelde van een op de tien. In doorsnee vindt 5,6% van de artsen opmerkingen over zijn/haar drinkgedrag irritant, bij de huisartsen loopt dat op tot 7,7% en bij de psychiaters tot 7%.

Middelengebruik

Gemiddeld gebruikte een arts op de drie het afgelopen jaar geneesmiddelen - 8,3% om niet-medische redenen. Bij psychiaters ligt dat veel hoger. De helft (49%) nam wel eens iets, van wie 14% om niet-medische redenen. Ook urgentieartsen en anesthesisten scoren hier hoog met respectievelijk 44,7% (16,1% niet-medisch) en 42,7% (14,5% niet-medisch). Bovendien nemen psychiaters (10,8%) en anesthesisten (9,8%) opvallend vaker hun toevlucht tot illegale drugs zoals cocaïne, amfetamine, XTC en zo meer.

Bij de artsen in het algemeen schrijft 17,8% zichzelf psychoactieve medicatie voor. Bij de urgentieartsen doet een kwart dat (25,0%) en ook psychiaters (23,7%), anesthesisten (21,9%) en huisartsen (20,1%) doen dat bovengemiddeld.

Stress en burn-out

Vier of meer anesthesisten op de tien laten zich steeds vaker afstandelijk uit over het werk - gemiddeld 31,3%. Van de artsen in deze discipline heeft 63,3% meer tijd dan gemiddeld (52%) nodig om zich te ontspannen. Bij de urgentieartsen loopt dat zelfs op tot 64,3%.

Bijna een derde van de anesthesisten (32,7%) is steeds meer geneigd zijn werk 'mechanisch' uit te voeren (26,5% gemiddeld) en meer dan een kwart (27,6%) is de persoonlijke band met het werk kwijt - 20,6% algemeen. Tot slot heeft gemiddeld 38,4% van de artsen het soms helemaal gehad met zijn werk. Dat loopt op tot 44,6% bij urgentieartsen, 42,9% bij verloskundigen, 42% bij psychiaters en 40,2% bij chirurgen.

Technische fiche

De enquête 'Middelengebruik en burn-out' had enerzijds tot doel te peilen naar het gebruik/misbruik van psychoactieve middelen bij professionals in de gezondheidszorg. Anderzijds wilden we ook burn-out accuraat in kaart brengen. De hiervoor gehanteerde vragenlijst werd wetenschappelijk gevalideerd en kwam tot stand in samenwerking met professor Geert Dom (UAntwerpen en voorzitter van de European Federation of Addiction Societies).

Een oproep aan artsen en apothekers om deel te nemen aan de enquête werd gelanceerd in de papieren Artsenkrant/Le Journal de Médecin en De Apotheker/Le Pharmacien van 18 februari 2021. Die edities stonden uitvoerig stil bij de problematiek. Onder blister zat een papieren vragenlijst en een enveloppe (port betaald door bestemmeling) die men kon terugsturen. Daarnaast bestond de mogelijkheid de vragenlijst tussen 18 februari en 10 maart online in te vullen op de website artsenkrant.com en deapotheker.be en hun Franstalige tegenhangers. De enquête werd ook meegestuurd met de (twee)wekelijkse elektronische nieuwsbrieven van beide magazines.

De cijfers van een aantal specialismen vergeleken we met het algemene gemiddelde voor het medisch korps. Met name gaat het over chirurgie (82 mannen, 24 vrouwen), psychiatrie (61 mannen, 95 vrouwen), verloskunde (30 mannen, 60 vrouwen), anesthesie (61 mannen, 49 vrouwen) en urgentiegeneeskunde (28 mannen, 28 vrouwen). De aantallen zijn klein, voorzichtigheid is dus geboden. De helft van het medisch korps (47,1%) drinkt minstens twee keer per week alcohol. Bij chirurgen en verloskundigen ligt dat met respectievelijk 55,1% en 52,8% een stuk hoger. Bij gelegenheden veel drinken - zes of meer glazen per keer - doen vooral urgentieartsen (16,3%) en anesthesisten (15,7%); 14,1% in het algemeen. Liefst een kwart van de urgentieartsen (24,4%) kan soms niet stoppen met drinken; gemiddeld 15,2%. Ook chirurgen (17,6%) en anesthesisten (17,7%) scoren hoog. Nog een risicofactor: 6,2% van de verloskundigen heeft 's ochtends alcohol nodig om weer op gang te komen; gemiddeld 2%. Een op de vijf artsen (19,7%) voelde zich het afgelopen jaar wel eens schuldig of had spijt over zijn of haar drinkgedrag. Het schuldgevoel bij psychiaters loopt op tot een derde, 31,4% bij anesthesisten. Voorts: urgentieartsen (28,6%), chirurgen (27,4%), verloskundigen (25,9%) en huisartsen (25%). Een op de tien artsen had door drankgebruik ooit problemen om zich dingen te herinneren. Bij urgentieartsen is dat 14%, bij psychiaters 12,6%. Gemiddeld 7,5% van de artsen zegt zichzelf of derden ooit te hebben verwond door eigen drinkgedrag. Bij psychiaters loopt dat op tot 11,2%, bij urgentieartsen 10,2%. Een op de vijf urgentieartsen (18,3%) zegt dat iemand uit zijn/haar omgeving zich ooit zorgen maakte over zijn/haar drinkgedrag. Dat is fors meer dan het gemiddelde van een op de tien. In doorsnee vindt 5,6% van de artsen opmerkingen over zijn/haar drinkgedrag irritant, bij de huisartsen loopt dat op tot 7,7% en bij de psychiaters tot 7%. Gemiddeld gebruikte een arts op de drie het afgelopen jaar geneesmiddelen - 8,3% om niet-medische redenen. Bij psychiaters ligt dat veel hoger. De helft (49%) nam wel eens iets, van wie 14% om niet-medische redenen. Ook urgentieartsen en anesthesisten scoren hier hoog met respectievelijk 44,7% (16,1% niet-medisch) en 42,7% (14,5% niet-medisch). Bovendien nemen psychiaters (10,8%) en anesthesisten (9,8%) opvallend vaker hun toevlucht tot illegale drugs zoals cocaïne, amfetamine, XTC en zo meer. Bij de artsen in het algemeen schrijft 17,8% zichzelf psychoactieve medicatie voor. Bij de urgentieartsen doet een kwart dat (25,0%) en ook psychiaters (23,7%), anesthesisten (21,9%) en huisartsen (20,1%) doen dat bovengemiddeld. Vier of meer anesthesisten op de tien laten zich steeds vaker afstandelijk uit over het werk - gemiddeld 31,3%. Van de artsen in deze discipline heeft 63,3% meer tijd dan gemiddeld (52%) nodig om zich te ontspannen. Bij de urgentieartsen loopt dat zelfs op tot 64,3%. Bijna een derde van de anesthesisten (32,7%) is steeds meer geneigd zijn werk 'mechanisch' uit te voeren (26,5% gemiddeld) en meer dan een kwart (27,6%) is de persoonlijke band met het werk kwijt - 20,6% algemeen. Tot slot heeft gemiddeld 38,4% van de artsen het soms helemaal gehad met zijn werk. Dat loopt op tot 44,6% bij urgentieartsen, 42,9% bij verloskundigen, 42% bij psychiaters en 40,2% bij chirurgen.