De meeste artsen zijn goed vertrouwd met het systeem van de nomenclatuur, maar het lange onderhandelings- en beslissingsproces achter elk nummer is mogelijk minder bekend.

Elk voorstel tot nieuwe nomenclatuur wordt ingediend bij een werkgroep van de Technisch Geneeskundige Raad (TGR), en na onderhandeling en goedkeuring gaat het langs de organen van het RIZIV via de plenaire TGR, de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, de Nationale Commissie Artsen Ziekenfondsen (NCAZ of Medicomut), het Verzekeringscomité en de Commissie voor Begrotingscontrole.

Hierna moet het nog langs de inspecteur van Financiën, de minister van Begroting, de Raad van State en de minister van Sociale Zaken om uiteindelijk in het Staatblad gepubliceerd te worden en in werking te treden, in de regel de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van publicatie.

Voor innovatieve en evolutieve geneeskunde is een snel en performant proces voor zowel het invoeren als het schrappen van nieuwe nomenclatuur vereist. Nieuwe technieken, testen en procedures vereisen de creatie van nieuwe nomenclatuurnummers om klinisch in de dagelijkse praktijk geïmplementeerd te geraken. Gedateerde of overgewaardeerde nummers moeten kunnen geschrapt of gecorrigeerd worden om doelmatiger aanwenden van de schaars beschikbare financiële middelen te bevorderen. En laat de noodzakelijke snelheid en de performantie van gans dit proces nu net een enorm pijnpunt zijn.

Innovatieve en evolutieve geneeskunde vereist een snel en performant proces voor het invoeren én schrappen van nieuwe nomenclatuur

Als voorbeeld nemen we de vernieuwde nomenclatuur voor de pathologische anatomie (Art. 32). Dit specialisme is in volle evolutie, vooral door de snelle innovaties in de oncologie, en de nomenclatuur was al lang aan herziening en uitbreiding toe.

Na lange onderhandeling werd een nieuw nomenclatuurvoorstel goedgekeurd in de plenaire TGR, de NCAZ en het Verzekeringscomité resp. op 15/1/2019, 4/2/2019 en 25/2/2019. Belangrijk ook te vermelden is dat deze nieuwe nomenclatuur integraal gefinancierd wordt met een besparing elders in de nomenclatuur, met name in de klinische biologie. M.a.w. een financiële nuloperatie.

Wat constateren we begin 2021: nog steeds geen publicatie in het Staatsblad. Dus er zit al twee jaar tussen het finaliseren van een nieuw nomenclatuurdossier en het (vooralsnog niet) in werking treden. Het heeft weinig zin om in te gaan op de verschillende vertragingspunten van dit specifieke dossier, maar dit voorbeeld is exemplarisch voor de trein der traagheid die nomenclatuurdossiers ondergaan.

Ellenlange tijd kan er zitten tussen het goedkeuren van nomenclatuur binnen het RIZIV en de uiteindelijke inwerkingtreding

Ellenlange tijd kan er zitten tussen het goedkeuren van nomenclatuur binnen het RIZIV en de uiteindelijke inwerkingtreding. De redenen hiervoor zijn velerlei: omslachtige procedures, talrijke tussenstations, budgettaire schaarste of gebrekkige communicatie tussen verschillende echelons. Sommige aberraties zijn moeilijk te begrijpen: bv. als een voorstel de Commissie voor Begrotingscontrole is gepasseerd, wat kan dan daarna de rol nog zijn van de minister van Begroting?

Dit kan en moet beter. Men verwijt artsen en ziekenhuizen makkelijk een wildgroei aan supplementen en deconventietarieven, maar men vergeet er dan gemakshalve bij te vermelden dat de financiering en de nomenclatuur vaak hopeloos achterop hinken en achterhaald zijn.

Artsen die nieuwe technieken willen implementeren, die up-to-date guidelines willen volgen of die moeten voldoen aan nieuwe normen, maar geen bijhorende RIZIV-financiering kunnen genieten, moeten andere manieren zoeken om innovatieve geneeskunde te financieren. Of hun patiënten moderne zorg ontzeggen. En dan krijg je een beweging richting deconventie en alternatieve financieringsmechanismen waaronder toenemende supplementen en aanrekeningen buiten nomenclatuur of pseudonomenclatuur. Daarom dringt de NCAZ in het akkoord 2021 er trouwens op aan om de doorlooptijd van de goedgekeurde maatregelen te versnellen.

Men verwijt artsen en ziekenhuizen makkelijk een wildgroei aan supplementen en deconventietarieven, maar men vergeet er gemakshalve bij te vermelden dat de financiering en de nomenclatuur vaak hopeloos achterop hinken en achterhaald zijn

Artsen worden door de overheid terecht geacht de schaarse middelen rationeel te gebruiken. Overconsumptie of ondoelmatig gebruik van die middelen moet door diezelfde overheid aangepakt worden. Maar een overheid die claimt een van de meest performante en toegankelijke gezondheidssystemen ter wereld te hebben, moet die ambitieuze claim ook naar haar eigen artsen toe waar maken.

Daar hoort een performant en snel aanpasbaar vergoedingssysteem bij. In beide richtingen, zowel om nieuwe evoluties te financieren als om gedateerde prestaties en technieken te schrappen. Een ellenlange lijdensweg voor nieuwe nomenclatuur demotiveert zowel de artsen als onderhandelaars, en zet de deur verder open richting alternatieve financiering, uiteindelijk vaak ten laste van de behoeftige patiënt.

De meeste artsen zijn goed vertrouwd met het systeem van de nomenclatuur, maar het lange onderhandelings- en beslissingsproces achter elk nummer is mogelijk minder bekend. Elk voorstel tot nieuwe nomenclatuur wordt ingediend bij een werkgroep van de Technisch Geneeskundige Raad (TGR), en na onderhandeling en goedkeuring gaat het langs de organen van het RIZIV via de plenaire TGR, de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, de Nationale Commissie Artsen Ziekenfondsen (NCAZ of Medicomut), het Verzekeringscomité en de Commissie voor Begrotingscontrole. Hierna moet het nog langs de inspecteur van Financiën, de minister van Begroting, de Raad van State en de minister van Sociale Zaken om uiteindelijk in het Staatblad gepubliceerd te worden en in werking te treden, in de regel de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van publicatie. Voor innovatieve en evolutieve geneeskunde is een snel en performant proces voor zowel het invoeren als het schrappen van nieuwe nomenclatuur vereist. Nieuwe technieken, testen en procedures vereisen de creatie van nieuwe nomenclatuurnummers om klinisch in de dagelijkse praktijk geïmplementeerd te geraken. Gedateerde of overgewaardeerde nummers moeten kunnen geschrapt of gecorrigeerd worden om doelmatiger aanwenden van de schaars beschikbare financiële middelen te bevorderen. En laat de noodzakelijke snelheid en de performantie van gans dit proces nu net een enorm pijnpunt zijn. Als voorbeeld nemen we de vernieuwde nomenclatuur voor de pathologische anatomie (Art. 32). Dit specialisme is in volle evolutie, vooral door de snelle innovaties in de oncologie, en de nomenclatuur was al lang aan herziening en uitbreiding toe. Na lange onderhandeling werd een nieuw nomenclatuurvoorstel goedgekeurd in de plenaire TGR, de NCAZ en het Verzekeringscomité resp. op 15/1/2019, 4/2/2019 en 25/2/2019. Belangrijk ook te vermelden is dat deze nieuwe nomenclatuur integraal gefinancierd wordt met een besparing elders in de nomenclatuur, met name in de klinische biologie. M.a.w. een financiële nuloperatie.Wat constateren we begin 2021: nog steeds geen publicatie in het Staatsblad. Dus er zit al twee jaar tussen het finaliseren van een nieuw nomenclatuurdossier en het (vooralsnog niet) in werking treden. Het heeft weinig zin om in te gaan op de verschillende vertragingspunten van dit specifieke dossier, maar dit voorbeeld is exemplarisch voor de trein der traagheid die nomenclatuurdossiers ondergaan. Ellenlange tijd kan er zitten tussen het goedkeuren van nomenclatuur binnen het RIZIV en de uiteindelijke inwerkingtreding. De redenen hiervoor zijn velerlei: omslachtige procedures, talrijke tussenstations, budgettaire schaarste of gebrekkige communicatie tussen verschillende echelons. Sommige aberraties zijn moeilijk te begrijpen: bv. als een voorstel de Commissie voor Begrotingscontrole is gepasseerd, wat kan dan daarna de rol nog zijn van de minister van Begroting?Dit kan en moet beter. Men verwijt artsen en ziekenhuizen makkelijk een wildgroei aan supplementen en deconventietarieven, maar men vergeet er dan gemakshalve bij te vermelden dat de financiering en de nomenclatuur vaak hopeloos achterop hinken en achterhaald zijn. Artsen die nieuwe technieken willen implementeren, die up-to-date guidelines willen volgen of die moeten voldoen aan nieuwe normen, maar geen bijhorende RIZIV-financiering kunnen genieten, moeten andere manieren zoeken om innovatieve geneeskunde te financieren. Of hun patiënten moderne zorg ontzeggen. En dan krijg je een beweging richting deconventie en alternatieve financieringsmechanismen waaronder toenemende supplementen en aanrekeningen buiten nomenclatuur of pseudonomenclatuur. Daarom dringt de NCAZ in het akkoord 2021 er trouwens op aan om de doorlooptijd van de goedgekeurde maatregelen te versnellen. Artsen worden door de overheid terecht geacht de schaarse middelen rationeel te gebruiken. Overconsumptie of ondoelmatig gebruik van die middelen moet door diezelfde overheid aangepakt worden. Maar een overheid die claimt een van de meest performante en toegankelijke gezondheidssystemen ter wereld te hebben, moet die ambitieuze claim ook naar haar eigen artsen toe waar maken. Daar hoort een performant en snel aanpasbaar vergoedingssysteem bij. In beide richtingen, zowel om nieuwe evoluties te financieren als om gedateerde prestaties en technieken te schrappen. Een ellenlange lijdensweg voor nieuwe nomenclatuur demotiveert zowel de artsen als onderhandelaars, en zet de deur verder open richting alternatieve financiering, uiteindelijk vaak ten laste van de behoeftige patiënt.