De coronapandemie heeft de huisartspraktijken in maart in snelheid overvallen. Met welke problemen werden we geconfronteerd? En wat hebben de huisartsenpraktijken nu nodig?
...
Eind februari hadden we wel al enkele patiënten gezien met een eigenaardige fulminante pneumonie gevolgd door een snel overlijden. Na de berichten van China en Italië waren we op onze hoede voor de volgende weken. Maar begin maart werden we plots overspoeld door de pandemie die een grondige herstructurering van de praktijk met zich bracht.OnvoorbereidEr is veel geschreven over het gebrek aan beschermingsmateriaal. Maar minstens evenzeer werden we geconfronteerd met het volledig gemis aan test/diagnosemateriaal. Meer als twee maanden hebben we blinde geneeskunde moeten uitvoeren. De tests waren wel beschikbaar in de tweede lijn maar niet waar ze misschien het meest nuttig waren: in de eerste lijn. Als de huisarts te velde over testmateriaal had beschikt zouden de eerste, niet altijd typische gevallen in de woonzorgcentra (WZC) snel herkend geweest zijn. De grote uitbraken waren mogelijk van bij de aanvang beter opgevangen.Een tweede probleem was de gebrekkige gevalsdefintie - de criteria om te mogen testen. Deze liep continu achter op de feiten.Verdachte patiënten konden niet getest worden omdat ze niet voldeden aan de strikte voorwaarden. In de beginweken stuurden we mogelijke gevallen voor een test naar de spoed maar een PCR kon niet uitgevoerd als de patiënt - met een pneumonie- niet in het ziekenhuis wenste te blijven. De patiënt vertrok dan zonder diagnose naar huis.De landendefinitie klopte nooit met de reële situatie. Ook nu is de gevalsdefinitie nog steeds een hinderpaal om efficiënt te testen. Dit staat in contrast met andere laboratoriumtests die vrij en overvloedig aangevraagd kunnen wordenAlle middelen werden geconcentreerd in de tweede lijn. De eerste lijn bleef verweesd achter. Een schrijnend voorbeeld van de beginperiode was de zuurstof die niet beschikbaar in de WZC. Er werd heel wat energie gestopt in de oprichting van schakelcentra terwijl op hetzelfde moment sommige WZC verdronken in de problemen.Sommige praktijken hebben zich heel snel aangepast aan de nieuwe situatie door de uitbouw van gescheiden consultaties die naast triage en tests ook zorg aanboden. In tegenstelling met andere structuren was de ondersteuning van deze prakijken echter minimaal.Het was daarnaast onrealistisch om aan te nemen dat er in maart en april nog maar één ziekte overbleef. Alleen dringende zorg was nog toegelaten. Vele patiënten bleven dan ook achter met hun 'minder dringende' problemen. Een verscheurende en onbegrijpelijke situatie voor een huisarts. De collaterale schade is weinig vermeld maar uit zich bijvoorbeeld in de verminderde kankerregistraties. BlijverCorona blijft bij ons tot er een vaccin ter beschikking komt. Daarom moet er gezorgd worden dat de frontlinie (de eerste lijn) klaar staat om nieuwe uitbraken op te vangen.Wat zijn de vragen vanuit een gewone praktijk?