Beste ministers, beleidsmakers, politici, collega's,
De coronacrisis heeft voor mij, oudere collega met 44 jaar praktijk, de meest bizarre, onzekere periode in mijn medisch handelen en besluitvorming ingeluid. Voordien stond alles al ergens beschreven in tijdschriften en colloquia; bij twijfel konden we te rade in die boeken of bij collega's.
Nu is er dat virus dat ons voorbij raast in de besluitvorming, in regels en aanbevelingen die dag na dag wisselen omdat strategie en behandeling nog niet gekend zijn en we ons voorlopig enkel defensief kunnen opstellen, dus ons enkel achteraf moeten bijsturen (gezien geen behandeling, geen vaccinatie); zoals ten tijde van aids of Ebola gebeurde. Alleen was dit toen nog beperkt in omvang en niet zo'n mondiaal probleem, mede dankzij de vlugge interventie van lokale en internationale hulporganisaties. Hierdoor moeten er maatregelen genomen worden die wisselen in gestrengheid, van land tot land, van regio tot regio, van beleidsmaker tot beleidsmaker, soms van viroloog tot viroloog (om maar te blijven bij de wetenschappelijk verantwoorde verschillen en geen rekening te houden met polariserende meningen die met plezier de wereld worden ingestuurd omdat we nu eenmaal graag in de pers komen...).
Kan het nadeel van de coronacrisis ook geen voordeel inluiden van kentering en rustige bezinning over de gezondheidszorg?
Dit alles geeft verwarring bij de bevolking, maar ook bij ons artsen en alle mensen in de zorg: er ontstaan verschillende strategieën, niet enkel tussen Vlaanderen en Wallonië, maar ook onder artsen werkzaam in dezelfde gemeente en dezelfde regio. Op zijn beurt zorgt dit voor nog meer verwarring onder de bevolking: die arts test iedereen zelf, terwijl de andere bijna niemand zelf test maar elke 'verdachte' patiënt met koorts telefonisch doorstuurt naar de triage (wat drempelverhogend werkt voor de patiënt, zeker als de familie in quarantaine wordt gezet). Het telefonisch triëren van patiënten en de ernst van een ziektebeeld inschatten, daar voelen we ons onwennig bij, bang om een belangrijke diagnose te missen omdat we geen grondige anamnese en klinisch onderzoek kunnen doen: temperatuur, reuk en ademhalingsproblemen worden criteria om iemand niet te zien op de consultatie (ikzelf heb corona gehad met enkel klacht van lichte spierpijn en een lichaamstemperatuur van 37,2; werkte ik niet in de zorg, was ik niet getest en had ik mogelijk andere mensen kunnen besmetten...). Het voelt als een schaatser op een licht ondergesneeuwde ijsvlakte, waardoor hij de zwakke plekken niet ziet en het risico loopt onverwacht door het ijs te zakken.
Dit laatste is zeer belangrijk, want het geeft een sterk verhoogde druk in de praktijk: patiënten moeten soms gedurende 10-15 minuten overtuigd worden van het nut (of de zinloosheid) van testen, van quarantaine voor zichzelf en van het gezin om niet ongewild oorzaak te zijn van ziekte, opname en overlijden bij medemensen. In het begin van de crisis meden vele patiënten de huisarts en het ziekenhuis. Nu de consultaties terug op gang zijn, wordt de druk/spanning wel hoog en "komt het water tot aan de lippen", zeker als men de eerste lijn ook gaat inschakelen in overtuigen en begeleiden in de contact tracing. Ik voel, ook in mijn praktijk, dat spanning en stress ten gevolge van drukte en onzekerheid toeneemt. Ook in de buurt zijn reeds enkele collega's gestopt, rechtstreeks of onrechtstreeks door de corona-epidemie.
Wat nu ook opvalt, is dat er op sociale media voor artsen een polariserend discours aan de gang is met verwijten, soms op het randje, naar ziekenfondsen en overheid. Ik heb de indruk dat dit discours gekaapt wordt door een groepering/vakbond die niet verbindend denkt voor de gezondheidszorg maar vooral belang hecht aan de financiële kant van zijn/haar groep.
Deze nare coronaperiode kan ons een hertekening van de gezondheidszorg bieden waarbij iedereen beter zou worden en zich meer gewaardeerd en verantwoordelijk kan voelen
Anderzijds is deze coronacrisis ook een periode waarin ik zeer aangenaam verrast werd door positieve inzet, collegialiteit en solidariteit van vooral jonge artsen (meeste onder de 40) op de triage in Oudenaarde. Met open, positieve communicatie, onder leiding van de voorzitter van de huisartsenvereniging en enkele collega's zorgde dit voor een warm gevoel in deze periode, waarin weinig "gezaagd" werd, maar integendeel met humor commentaar gegeven werd en creatief op de moeilijkheden werd gereageerd. (Die solidariteit was er toch minder bij onze generatie...)
Hierdoor kwam ik tot de volgende bedenking: zou het nadeel van de coronacrisis ook geen voordeel kunnen inluiden van kentering en rustige bezinning over de organisatie en de kost van de gezondheidszorg, samen met academici zoals prof Annemans en vertegenwoordigers van de huisartsen en mutualiteiten.
Ook voor ons huisartsen en andere disciplines: zuiver prestatie-gebonden verloning leidt, zoals menig jonge collega denkt, tot nutteloze, maar gemakkelijke prestaties. Er zou kunnen geopteerd worden voor een hogere, dagelijkse verloning voor de eerste 25-30 patiënten en een duidelijk lagere voor de volgende patiënten: dit zal het intellectueel werk van de nadenkende arts (uitgebreide consultaties zijn nodig voor een grondige anamnese, nadenken over de differentieel diagnose, medicatie, invullen in het EMD...) belonen. Waarom niet, zoals ook bij de verpleging ten huize gebeurt, via ID-kaart om te weten of een consultatie met een minimum aan tijdsbestek gebeurt (ik weet dat dit een gevoelig punt is, maar jongere collega's hebben hier geen probleem mee: iemand die doorgaans correct werkt zal geen problemen hebben). Op die manier kan de arts of praktijk ondersteund worden via een uitgebreider Impulseo voor verpleging/telefoon (zoals wij nu reeds doen met onze verpleegster die mijn collega's opgeleid hebben in de vraagstelling voor triage Covid, en bloedafname; zodoende is er een efficiëntere consultatie van de arts mogelijk waarbij zowel arts als patiënt zich beter voelt omdat er minder gestoord wordt). Ook aan ziekenfondsen een andere rol geven, samen met elkaar zodat de patiënt terug persoonlijk kan begeleid worden.
Kunnen kinesisten ook niet, gezien hun degelijke opleiding, mits bepaalde voorwaarden en terugkoppeling naar de huisarts, zelf als eerste lijn fungeren voor functionele klachten? Dit wordt reeds toegepast in andere landen, weliswaar op hun verantwoordelijkheid. In theorie zouden zij beter dan de huisarts de gewrichts- en spierpathologie moeten kennen.
Ook opvolging bloeddruk, wondzorg en maandelijks consult bij hoogbejaarde, dementerenden kunnen in vraag gesteld worden: kan dit niet evengoed door opgeleide verpleging? Hierdoor komt er tijd vrij bij de huisarts en is er ruimte voor interdisciplinair overleg.
Dit is maar een bedenking bij het voordeel dat deze nare coronaperiode ons zou kunnen bieden: een hertekening van de totale gezondheidszorg waarbij iedereen beter zou worden en zich meer gewaardeerd en verantwoordelijk kan voelen (en wij artsen geen 70-90 uren per week moeten werken, zoals vroeger, en ons gezin en ons welzijn verwaarlozen).