...
Professor em. huisartsgeneeskunde Jan De Maeseneer (UGent) is scherp voor de leidinggevenden in de ziekenhuizen. De Artsenkrant-enquête (AK 2650) toonde aan dat in de covid-19- pandemie 85% van hen bevoegdheden wil herfederaliseren. De Gentse prof vindt dit "kort door de bocht" en getuigen van "een laattijdige opstoot van hospitalocentrisme." Voor De Maeseneer zijn er goede redenen pro een regionale benadering. Geld bijvoorbeeld. "Aangezien de ziekenhuisfinanciering hoofdzakelijk federaal is, is het niet zo merkwaardig dat men uit financieel belang pro herfederalisering is. Het Budget Financiële Middelen, de honoraria en geneesmiddelen zijn federaal. Anderzijds stellen we vast dat slechts 12 à 14% van de middelen in de gezondheidszorg naar de eerste lijn, inclusief de woonzorgcentra, gaat. Rekening houdende met onze demografie en multi-morbiditeit zou dat in de toekomst 30% moeten zijn: stof voor debat." Een belangrijk manco is dat het systeem niet gesloten is. "De ziekenhuisfinanciering is grotendeels federaal, de eerste lijn en preventie regionaal. De 'return on investment' zit niet op het zelfde niveau en dat is essentieel om de cirkel te sluiten en om een dynamiek richting versterking preventie te krijgen." Het historisch perspectief, de voorbije veertig jaar, valt niet uit te gommen. "Geleidelijk ontwikkelde het inzicht in de link tussen verdere regionalisering en gemaakte keuzes. In 1978 was er de door België ondertekende WGO-verklaring van Alma Ata, 'Health for All' met het accent op de eerste lijn. Behalve lippendienst gebeurde daarmee niets in het federale beleid en in opeenvolgende regeerverklaringen. In de jaren 1980 hevelde de staatshervorming enkele kleinere gezondheidszorgbevoegdheden over. In 1983 adviseerden we reeds de oprichting van een Vlaams instituut voor de eerste lijn. We hebben er 37 jaar op gewacht. Het middenveld, thuiszorgorganisaties, ziekenfondsen, zorgberoepen en lokale besturen... dragen het. Niet bepaald 'separatisten', wel actoren die ijveren voor betere zorg." In 1986 was er het Vlaamse decreet Jan Lenssens (CVP) dat de samenwerking tussen disciplines op de eerste lijn ondersteunde en in 1990 verankerde het besluit Hugo Weckx (CVP) lokale samenwerkingsinitatieven thuiszorg op het niveau van 25.000 inwoners. In 1990 stelde Jan De Maeseneer als adviseur van federaal minister van sociale zaken Philippe Busquin (PS) de invoering voor van het Globaal Medisch Dossier. "Pas in 2003 finaliseerde minister Vandenbroucke (sp.a) de veralgemening ervan. Later, in 2005, richtte minister van sociale zaken Rudy Demotte (PS) de monodisciplinaire Impulseo-fondsen op." Er volgden staatshervormingen in 2003 en 2014. "De zesde staatshervorming was teveel ideologisch geïnspireerd vanuit partijen die voor sterkere regio's pleitten. Het belangrijkste was vele miljarden over te hevelen. Inhoudelijk was dit voor gezondheidszorg niet goed voorbereid. Een lappendeken zonder homogene bevoegdheidspakketten was het gevolg. Maar de geschiedenis leert wel dat de ontwikkeling van de eerste lijn reeds lang ingebed zit in het regionaliseringsverhaal." In theorie zou een centrale staat eerstelijnszones en ziekenhuisnetwerken kunnen erkennen zonder een regionaal 'tussen'-niveau. Voor de Gentse hoogleraar is goede gezondheids- en welzijnszorg gebaat met 'nabijheid'. Het lokale niveau is belangrijk. "Omwille van de regionale specificiteit hebben Duitsland en Zwitserland als tussen-niveau bondsstaten en kantons. Ook taal is zoals in Zwitserland een argument pro een tussenniveau. Alle aansturing en coördinatie exclusief op federaal niveau brengen, is institutioneel niet goed. Voor gezondheidszorg in ons land zijn de gewesten een goed tussen-niveau. Ideaal zijn er vier ministers waarbij de federale excellentie de drie gewestministers coacht en ze samen een team vormen. "Dat geeft ruimte voor een bottom-up dynamiek. De rol van de overheid hierbij is faciliteren en monitoring van gezondheid. Hierbij is het ook wenselijk dat we als land vertrekken van federale, gemeenschappelijke gezondheidsdoelstellingen, waarin we het grondwettelijk recht op gezondheidszorg, concreet maken." Eenheid van commando als argument om te herfederaliseren, vindt De Maeseneer kort door de bocht. "De vorige belangrijke pandemie in ons land is een eeuw geleden. Zoals ik in mijn beleidsnota een jaar geleden schreef (zie www. jandemaesneer.eu ) zijn er een aantal zaken die best federale bevoegdheid zijn. Een pandemie is daar een voorbeeld van. Uiteraard pakt men dit best gezamenlijk aan. Ook complexe universitaire derdelijnsziekenhuiszorg, voedselveiligheid, luchtkwaliteit, lawaaibestrijding... zit best op het federaal niveau. Het geneesmiddelenbeleid moet wellicht best grotendeel naar het Europese niveau. En tenslotte: met twaalf miljoen Belgen kan men meer middelen solidair verzamelen dan met zeven miljoen Vlamingen. We linken een decentrale uitvoering dus aan centrale solidariteit."