De coronacrisis zette de wereld op z'n kop, en houdt ons tot op vandaag nog dagelijks in de ban - versoepelingen, komen ze er of niet? En zo ja, wanneer, graag zo snel mogelijk. Opgeslorpt door eigen bekommernissen zouden we haast vergeten dat het deze maand vijf jaar geleden is dat ons land getroffen werd door terreurdaden van Islamitische Staat (IS) en dat 32 mensen daarbij het leven lieten. Oorlogsjournaliste Joanie de Rijke en arbeidsarts Tine Gregoor hielden beiden een trauma over aan IS.
...
De eerste aanslag vond plaats in Brussels Airport, in Zaventem, vroeg in de ochtend. Niet veel later kwam het nieuws dat er een tweede aanslag gebeurd was, in centrum-Brussel. Op 22 maart 2021 zal het dag op dag vijf jaar geleden zijn dat Tine Gregoor uit de auto sprong en richting de uitgang liep van metrostation Maalbeek, de rennende, huilende mensenmassa tegemoet. Minuten eerder had een zelfmoordterrorist een bom laten ontploffen in een metrostel. Dokter Gregoor, toen kinderpsychiater in opleiding, twijfelde niet: zij wilde en moest helpen. En dat deed ze. Sommige slachtoffers haalden het, mede dankzij haar hulp. Anderen waren te ernstig gewond. "'Bommen in Brussel' is in de eerste plaats een hommage aan die slachtoffers. Na vijf jaar gaat het met een heel aantal van hen nog altijd niet goed", zegt Tine Gregoor. "Verder willen we een inkijk geven in de gigantische molen van de hulpverlening die na de aanslagen op gang kwam. Hoe gaat het vijf jaar later met de honderden hulpverleners - van politieagenten, militairen en brandweerlui tot hoteldirecteurs, verpleegkundigen, artsen en psychologen?" 'We', dat zijn Tine Gregoor, die ondertussen aan de slag is als arbeidsarts, en coauteur Joanie de Rijke, oorlogsjournaliste bij onder meer Knack. Dat beide vrouwen elkaar vonden om samen 'Bommen in Brussel' te schrijven, is niet toevallig. "In november 2016 interviewde ik Tine en slachtoffer van de aanslagen Déborah François, voor het jaaroverzicht van Knack", vertelt Joanie de Rijke. Enkele weken eerder was ik samen met mijn goede vriend en Nederlandse fotograaf Jeroen Oerlemans op reportage in Libië. Hij kwam er om het leven door een kogel van IS. Na dat verschrikkelijke voorval hervatte ik quasi meteen het werk. Het was toen, die avond van het interview, en ik de verhalen aanhoorde en het verdriet zag van Tine en Déborah, dat ik besefte dat het helemaal niet zo goed met me ging en dat ook ik een trauma had. We deelden alle drie een trauma, veroorzaakt door Islamitische Staat." Het duurde nog tot de zomer van 2020 voor dokter Gregoor haar idee om de verhalen op te tekenen van de slachtoffers voorlegde aan - haar inmiddels vriendin - Joanie de Rijke. "De eerste covidgolf was nog maar net gaan liggen toen de tweede al aanbrak, het leek alsof de wereld al die tijd stilstond. Iedereen was druk, zijn eigen weg aan het zoeken in de pandemie - ik ook. Maar het verlangen om een boek te schrijven bleef sluimeren. Ik belde Joanie, initieel om mijn idee af te toetsen. Ik wil meeschrijven!, klonk het enthousiast aan de andere kant van de lijn." 'Bommen in Brussel' is een afwisseling geworden tussen persoonlijke verhalen van slachtoffers, hulp- en zorgverleners, en meer 'neutrale' inzichten - "om wat ademruimte te creëren" - van beleidsmakers en magistraten, zoals voormalig minister van Justitie Koen Geens, procureur Ine Van Wymersch en procureur Frédéric Van Leeuw. Uitgebreid is het hoofdstuk dat uitgaat naar (de betekenis en werking van) trauma. Joanie de Rijke: "Sommige slachtoffers leden nog te veel onder de fysieke en/of mentale problemen als gevolg van de aanslagen, en voelden zich niet klaar om hun verhaal zwart op wit te zien. Andere verdwenen liever in de anonimiteit." "Maar heel wat slachtoffers waren ook blij, dat ze dankzij het boek niet werden vergeten", zegt Tine Gregoor. "Zij uitten een sterk verlangen naar begrip voor wat ze hadden meegemaakt, naar wat het is om een trauma te verwerken. Mensen snappen dat niet, snappen ons niet, klonk het meermaals in hun getuigenissen. Daarom vonden we het belangrijk om psychotrauma theoretisch te kaderen zodat het ook voor het brede publiek beter te begrijpen is." Tine Gregoor: "Bij een slachtoffer was reeds lang voor de aanslagen Parkinson vastgesteld. Na de aanslagen was zijn ziekte plots in ernst toegenomen. Een ander slachtoffer zag zijn psoriasis na de fel verergeren. Kinderen die hun moeder verloren bij de aanslagen, maakten een moeilijke pubertijd door, en zo zijn er talloze voorbeelden te geven van wat een traumatische gebeurtenis met een mens kan doen. De hersenen zijn een complex orgaan, iedereen reageert anders op trauma." Of het schrijven van het boek voor de auteurs, op welke manier dan ook, bij heeft gedragen aan het eigen herstelproces? "'Veerkracht' is tegenwoordig zo'n uitgemolken woord, maar door de verhalen in het boek krijgt het weer betekenis", zegt Joanie de Rijke. "Het zijn stuk voor stuk verhalen van mensen die enorm vasthouden aan het leven. Die ondanks de obstakels - de jonge Beatrice de Lavalette bv. was 17 jaar op het moment van de aanslagen en verloor haar beide onderbenen - weigeren om in een slachtofferrol te blijven hangen. Ze zijn vastberaden om nog iets te maken van hun leven. (overtuigd) Wees er maar zeker van dat er zeer, zeer sterke mensen zijn. Voor mij waren de verhalen van de slachtoffers en hulpverleners ongetwijfeld een inspiratiebron, hopelijk kunnen ze dat ook zijn voor andere mensen die een trauma doormaken." "Trauma kan overigens heel breed zijn. Een ongeval, een zware bevalling,..." pikt Tine Gregoor in. Ze zag naar eigen zeggen haar "voelsprieten" hiervoor, en de emoties die trauma losmaakt, groeien in het dokterskabinet. Na vijf jaar heeft de arbeidsarts de aanslagen een plaats kunnen geven. "Eens je over je grootste verdriet heen bent, komt er ruimte om het verdriet van anderen - bv. bij patiënten - sneller en beter te detecteren. In dergelijke gevallen vertel ik bv. over mijn boek." Want opdat mensen hun persoonlijke ervaringen met je willen delen, moet je enigszins zelf open zijn over wat je hebt meegemaakt, zo ondervond het auteursduo. Tine Gregoor: "Bij aanvang van elk interview vertelden Joanie en ik ons eigen verhaal, ons eigen trauma. Al in de mail die we uitstuurden om een interviewafspraak vast te leggen, toonden we ons zeer openhartig. Waarom zouden mensen hun dieppersoonlijke verhaal willen vertellen aan een arts, een journalist? Door onze gedeelde ervaringen, ontstond verbondenheid en van daaruit het vertrouwen dat nodig was om de verhalen van elkeen in alle authenticiteit te kunnen neerpennen."