Hebt u ook zo'n hekel aan telefoneren? Het is ironisch: nu we smartphones hebben die een kamer vol andere apparaten vervangen, zijn we vergeten waar ze oorspronkelijk voor werden ontwikkeld; en ook: hoe we ermee om moeten gaan. Enige tijd geleden zei een medewerkster: "Ik heb al tien keer naar die vent gemaild en ik krijg geen antwoord." Ik vroeg: "Heb je geprobeerd hem te bellen?" Ze bekeek me alsof ik haar een oneerbaar voorstel had gedaan.
Nu geef ik als eerste toe dat ik ook makkelijker een mail stuur dan de telefoon ter hand te nemen. Omgekeerd heb ik er een gloeiende hekel aan gebeld te worden terwijl ik met een echosonde in mijn handen sta, vol gel hang en mijn interactie met een patiënt brutaal onderbroken weet. Op zulke momenten heb ik grote moeite om mijn innemende zelf te zijn, en ik vrees dat wie mij opbelt, dat maar al te goed hoort. En toch... Als ik zelf iemand wil bereiken, dan ben ik gefrustreerd wanneer dat maar niet wil lukken. De collega van spoed die een dringend onderzoek heeft aangevraagd, is naar huis wanneer je het resultaat wilt bespreken: op het nummer op het aanvraagformulier wordt niet opgenomen.
Vorige week kwam mijn moeder met een dringend probleem in een regionaal ziekenhuis terecht. Omdat het ver van mijn werkplek ligt, probeerde ik haar 's avonds te bellen. Haar telefoon bleef overgaan. De volgende ochtend probeerde ik het opnieuw, zonder succes. Ik werd ongerust. De telefoniste zou me dan maar met de verpleegpost verbinden, maar ondanks het uitproberen van verschillende nummers, gaf er niemand thuis. "Het is natuurlijk altijd heel druk op dit uur van de ochtend", zei ze vergoelijkend. Op de lange duur raakte ik tot bij mijn moeder, maar mijn ergernis was gewekt.
Binnen het ziekenhuis zou 'hoffelijk en efficiënt omgaan met de telefoon' een integraal onderdeel moeten zijn van de opleiding
Wat een verbazende paradox toch, onze universele bereikbaarheid versus de onmogelijkheid om iemand die wij nodig hebben te bereiken. Maar verbeter de wereld, begin met jezelf! "Ik weet niet van wie die telefoon is, ik laat hem maar rinkelen", zei een collega. Het was het toestel dat we voorbehouden voor intern gebruik, voor onszelf - met ons andere nummer kom je uit bij een callcenter.
Honderdveertig jaar nadat Alexander Graham Bell de markt op ging met de uitvinding van iemand anders, is het toestel niet meer weg te denken uit de samenleving. De elektromagneet-met-membraan-en-hoorn is getransformeerd tot een alleskunner die zich aandient in de meest onderscheiden gedaanten. Toch weten we nog steeds niet wat we met dat ding aan moeten, hoe we ermee om moeten gaan. Duidelijke, consistente, door iedereen gekende en gerespecteerde regels over bereikbaarheid zouden de kern moeten vormen van elk communicatiebeleid. Dat sommige ziekenhuizen een apart telefoonnummer voorzien voor huisartsen, is toe te juichen. Omgekeerd organiseren steeds meer huisartsen een telefonisch spreekuur. Binnen het ziekenhuis zou 'hoffelijk en efficiënt omgaan met de telefoon' een integraal onderdeel moeten zijn van de opleiding van iedereen met een publieksfunctie, inclusief - inderdaad! - de artsen.
Nu geef ik als eerste toe dat ik ook makkelijker een mail stuur dan de telefoon ter hand te nemen. Omgekeerd heb ik er een gloeiende hekel aan gebeld te worden terwijl ik met een echosonde in mijn handen sta, vol gel hang en mijn interactie met een patiënt brutaal onderbroken weet. Op zulke momenten heb ik grote moeite om mijn innemende zelf te zijn, en ik vrees dat wie mij opbelt, dat maar al te goed hoort. En toch... Als ik zelf iemand wil bereiken, dan ben ik gefrustreerd wanneer dat maar niet wil lukken. De collega van spoed die een dringend onderzoek heeft aangevraagd, is naar huis wanneer je het resultaat wilt bespreken: op het nummer op het aanvraagformulier wordt niet opgenomen.Vorige week kwam mijn moeder met een dringend probleem in een regionaal ziekenhuis terecht. Omdat het ver van mijn werkplek ligt, probeerde ik haar 's avonds te bellen. Haar telefoon bleef overgaan. De volgende ochtend probeerde ik het opnieuw, zonder succes. Ik werd ongerust. De telefoniste zou me dan maar met de verpleegpost verbinden, maar ondanks het uitproberen van verschillende nummers, gaf er niemand thuis. "Het is natuurlijk altijd heel druk op dit uur van de ochtend", zei ze vergoelijkend. Op de lange duur raakte ik tot bij mijn moeder, maar mijn ergernis was gewekt.Wat een verbazende paradox toch, onze universele bereikbaarheid versus de onmogelijkheid om iemand die wij nodig hebben te bereiken. Maar verbeter de wereld, begin met jezelf! "Ik weet niet van wie die telefoon is, ik laat hem maar rinkelen", zei een collega. Het was het toestel dat we voorbehouden voor intern gebruik, voor onszelf - met ons andere nummer kom je uit bij een callcenter. Honderdveertig jaar nadat Alexander Graham Bell de markt op ging met de uitvinding van iemand anders, is het toestel niet meer weg te denken uit de samenleving. De elektromagneet-met-membraan-en-hoorn is getransformeerd tot een alleskunner die zich aandient in de meest onderscheiden gedaanten. Toch weten we nog steeds niet wat we met dat ding aan moeten, hoe we ermee om moeten gaan. Duidelijke, consistente, door iedereen gekende en gerespecteerde regels over bereikbaarheid zouden de kern moeten vormen van elk communicatiebeleid. Dat sommige ziekenhuizen een apart telefoonnummer voorzien voor huisartsen, is toe te juichen. Omgekeerd organiseren steeds meer huisartsen een telefonisch spreekuur. Binnen het ziekenhuis zou 'hoffelijk en efficiënt omgaan met de telefoon' een integraal onderdeel moeten zijn van de opleiding van iedereen met een publieksfunctie, inclusief - inderdaad! - de artsen.