Het ontslag van collega Philippe Devos als voorzitter van de BVAS stemt tot nadenken. De redenen voor het vertrek van Philippe zijn persoonlijk, uiteraard, maar zelfs als concullega van een ander syndicaat (ASGB/Kartel) betreur ik zijn vertrek enorm. Opnieuw een hoop dossierkennis die verdwijnt van de artsenbanken. En we zaten al niet breed in het aantal artsen dat zich kan of wil engageren in het overlegmodel en het maken van akkoorden binnen het RIZIV.

Hoe komt het dat zo weinig artsen dit geroemde overlegmodel met historische verdiensten kennen en/of er willen in participeren?

Vele collega's zijn uiteraard geëngageerd buiten hun praktijk: in de medische raad, huisartsenkring of beroepsvereniging. Maar wat weinigen weten is dat je nergens zo kan wegen op het beleid en de organisatie van ons beroep als via het overlegmodel tussen artsen en mutualiteiten.

Of het nieuwe nomenclatuur, zorgprogramma's, conventies, tariefakkoorden, sociale beschermingsmaatregelen, ziekenhuisnetwerken of tal van andere evoluties betreft: artsen zitten via dit overlegmodel steeds mee aan de onderhandelingstafel. Dus onbekend is onbemind, zoals ik in een vorige bijdrage reeds schreef (syndicalisme 2.0).

We moeten ons organiseren als artsen, zoals ziekenhuizen en mutualiteiten dit doen

Maar er moeten wel nog artsen zijn die dit willen en kunnen doen natuurlijk. De vergoedingen zijn een peulschil, de vergaderuren interfereren vaak met de klinische praktijk, er zijn al genoeg andere engagementen en de jongere generatie artsen - waartoe ik mezelf ook nog reken - maakt vaak deel uit van een tweeverdienergezin en hecht veel waarde aan work-life balans.

Hoe kunnen we dit overlegmodel dat ons als artsen al zeer veel heeft gebracht overeind houden? Mijn oplossing is even simpel als moeilijk: meer handen aan de ploeg om hetzelfde werk te doen.

Maar dat betekent dus een hoop collega's mee krijgen om te onderhandelen en akkoorden te sluiten. Dat hoeft niet te ontmoedigen: als we met velen zijn kunnen we gerichte expertise op vergaderingen leveren én kan het engagement voor een individuele arts beperkt blijven. De digitale vergadermodelijkheden zijn door corona ook in het RIZIV doorgedrongen, wat de logistieke én tijdsbelasting veel minder maakt.

We moeten ons organiseren als artsen, zoals ziekenhuizen en mutualiteiten dit doen. Als we met onvoldoende medische expertise en manpower zijn om het overlegmodel te blijven bemannen zijn we gedoemd. Overgeleverd aan de overheid, ziekenhuiskoepels en mutualiteiten die ons beroep verder gaan uittekenen. Dat wensen we toch niet?

Aan Philippe: het ga je zeer goed en geniet van de hopelijk wat vrijkomende tijd in je persoonlijke levenssfeer.

Het ontslag van collega Philippe Devos als voorzitter van de BVAS stemt tot nadenken. De redenen voor het vertrek van Philippe zijn persoonlijk, uiteraard, maar zelfs als concullega van een ander syndicaat (ASGB/Kartel) betreur ik zijn vertrek enorm. Opnieuw een hoop dossierkennis die verdwijnt van de artsenbanken. En we zaten al niet breed in het aantal artsen dat zich kan of wil engageren in het overlegmodel en het maken van akkoorden binnen het RIZIV.Hoe komt het dat zo weinig artsen dit geroemde overlegmodel met historische verdiensten kennen en/of er willen in participeren? Vele collega's zijn uiteraard geëngageerd buiten hun praktijk: in de medische raad, huisartsenkring of beroepsvereniging. Maar wat weinigen weten is dat je nergens zo kan wegen op het beleid en de organisatie van ons beroep als via het overlegmodel tussen artsen en mutualiteiten. Of het nieuwe nomenclatuur, zorgprogramma's, conventies, tariefakkoorden, sociale beschermingsmaatregelen, ziekenhuisnetwerken of tal van andere evoluties betreft: artsen zitten via dit overlegmodel steeds mee aan de onderhandelingstafel. Dus onbekend is onbemind, zoals ik in een vorige bijdrage reeds schreef (syndicalisme 2.0).Maar er moeten wel nog artsen zijn die dit willen en kunnen doen natuurlijk. De vergoedingen zijn een peulschil, de vergaderuren interfereren vaak met de klinische praktijk, er zijn al genoeg andere engagementen en de jongere generatie artsen - waartoe ik mezelf ook nog reken - maakt vaak deel uit van een tweeverdienergezin en hecht veel waarde aan work-life balans.Hoe kunnen we dit overlegmodel dat ons als artsen al zeer veel heeft gebracht overeind houden? Mijn oplossing is even simpel als moeilijk: meer handen aan de ploeg om hetzelfde werk te doen. Maar dat betekent dus een hoop collega's mee krijgen om te onderhandelen en akkoorden te sluiten. Dat hoeft niet te ontmoedigen: als we met velen zijn kunnen we gerichte expertise op vergaderingen leveren én kan het engagement voor een individuele arts beperkt blijven. De digitale vergadermodelijkheden zijn door corona ook in het RIZIV doorgedrongen, wat de logistieke én tijdsbelasting veel minder maakt.We moeten ons organiseren als artsen, zoals ziekenhuizen en mutualiteiten dit doen. Als we met onvoldoende medische expertise en manpower zijn om het overlegmodel te blijven bemannen zijn we gedoemd. Overgeleverd aan de overheid, ziekenhuiskoepels en mutualiteiten die ons beroep verder gaan uittekenen. Dat wensen we toch niet?Aan Philippe: het ga je zeer goed en geniet van de hopelijk wat vrijkomende tijd in je persoonlijke levenssfeer.