...

Meer dan 471.000 Belgen zijn langer dan een jaar buiten strijd wegens ziekte. Sinds 2004 is dat aantal jaarlijks met bijna 5% gegroeid, en ondanks tal van initiatieven geraakt de trend niet gekeerd. Daarom organiseerde CM op 17 maart een studiedag over de preventie van langdurige arbeidsongeschiktheid. "Het debat verengt zich al te vaak tot hoe we langdurig zieken zo snel mogelijk terug aan de slag krijgen, en hoe we mensen zo lang mogelijk aan het werk houden", zegt CM-voorzitter Luc Van Gorp. "We stellen ons veel te weinig de vraag hoe we kunnen voorkomen dat mensen arbeidsongeschikt geraken. Nochtans ligt daar de sleutel om ten gronde iets aan het probleem te doen." Op de studiedag stelde CM de resultaten van twee studies voor. Een eerste peilde naar de ervaringen van 4.350 langdurig zieken. In totaal meent 56% dat hun werk daarvoor (deels) verantwoordelijk is. Dat is vooral het geval bij mensen die kampen met een burn-out (90%) of een psychische aandoening (69%). De oorzaken houden verband met de organisatie van het werk en de intermenselijke relaties (te hoge werkdruk, slechte relatie met de leidinggevende) en met de fysieke zwaarte van het werk. De studie onderzocht ook de noden tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid. De respondenten benadrukken hoe belangrijk het is dat ze voldoende tijd kunnen nemen voor volledig herstel. Ze vragen ook administratieve vereenvoudiging, en wensen een adviserend arts die hen kan begeleiden. Ze vragen ook dat de rol van de adviserend arts op voorhand duidelijk uitgelegd wordt zodat zij met de juiste verwachtingen naar het gesprek kunnen gaan. De studie onderzocht ook de voorwaarden om te voorkomen dat men later hervalt in arbeidsongeschiktheid. De belangrijkste factor die een geslaagde werkhervatting belemmert, is onvoldoende hersteld zijn of het werk te vroeg hervat hebben. Als tweede oorzaak wordt onvoldoende steun van de leidinggevende genoemd. De respondenten wijzen ook op obstakels om het werk te hervatten. Wie vraagt om minder uren te werken, een aangepaste job uit te oefenen of flexibeler uren te werken, krijgt in 40% van de gevallen een negatief antwoord. Minder uren werken is de aanpassing die het gemakkelijkst te verkrijgen is, terwijl een betere begeleiding en opvolging door de leidinggevende het moeilijkst te verkrijgen is. Voor een tweede studie vroeg CM in diepte-interviews aan 41 werknemers tussen 55 en 64 jaar welke problemen ze ervaren op het einde van hun loopbaan. De respondenten geven aan dat ze sneller moe zijn, moeilijker recupereren, lichamelijke ongemakken ervaren, maar ook voor financiële uitdagingen staan (bijvoorbeeld door af te betalen leningen of studerende kinderen). Ook het evenwicht tussen werk en privé is soms zoek: in deze fase van het leven zijn werknemers soms mantelzorger voor een of meerdere ouders, wat een extra belasting vormt. Andere uitdagingen bevinden zich in de beroepscontext. De respondenten vermelden onder meer organisatorische veranderingen, arbeidstijdregelingen, verplaatsingen naar het werk, werkbelasting, routine, technologische veranderingen, arbeidsomstandigheden of het gebrek aan respect van klanten, leidinggevenden en collega's. Ook de negatieve beeldvorming bij werkgevers over oudere werknemers speelt een rol. Uit de studie blijkt ook dat veel van de ondervraagde respondenten liefst zo vroeg mogelijk met pensioen wilden gaan, vooral om van het leven te genieten en zich verder te ontplooien met iets anders dan werken, zolang hun gezondheid dat toelaat. De meerderheid van de respondenten heeft het daarom moeilijk met de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd. Uit de interviews blijkt ook dat de ondervraagde werknemers hun loopbaan graag in schoonheid willen beëindigen. Zij stellen daarvoor ook oplossingen voor, zoals in tandem samenwerken met een jongere collega. Beide studies tonen ook aan dat werkbaar werk een gedeelde verantwoordelijkheid is en niet alleen die van het individu, stelt Luc Van Gorp: "We leggen mensen zoveel druk op om zo lang mogelijk te werken en om zo snel mogelijk terug aan de slag te gaan wanneer ze uitvallen, dat ze er ziek van worden. Als we niet bereid zijn om het debat te voeren over welzijn op het werk, over hoe we werk werkbaar en leefbaar houden, zal het aantal langdurig zieken alleen maar toenemen." Volgens Van Gorp moet er veel meer ingezet worden op preventie. "Werk en privé moeten veel beter op elkaar afgestemd worden. Dat is een collectieve opdracht, niet alleen die van de werknemers, maar ook van werkgevers, overheid, vakbonden en ziekenfondsen. We staan voor een immense uitdaging die we alleen maar tot een goed einde kunnen brengen wanneer we de handen in elkaar slaan."