Na een snelle bevraging van het publiek, blijkt dat verpleegkundigen vaak vinden dat het hen aan de nodige vaardigheden ontbreekt om seksuele problemen met patiënten te bespreken. Maar is het niet aan de zorgverleners om ook dit type problemen bespreekbaar te maken? En hoe kunnen we dat doen?
...
De prevalentie van seksuele problemen bij patiënten met een kanker blijkt groot. Zo'n 30 tot 60% zou ermee te kampen hebben, en bij degenen die hun aandoening overleven spreken we al vlug over 60%. Johan De Munter, verpleegkundige op onco- en hematologie in het UZ Gent, stelt dan ook terecht: "Tijdens de behandeling is de focus logischerwijze gericht op overleven en komen seksualiteit en intimiteit minder aan bod. Maar na de behandeling kunnen deze problemen aan de oppervlakte komen. Ook de partners van deze patiënten voelen zich betrokken". Het is gekend dat één op drie van de adolescenten en jongvolwassenen met een hematologische aandoening ontevreden is over zijn seksleven en ook de wens uitdrukt om hierbij geholpen te worden. Vragen over de intimiteitsbeleving zouden dus routinematig moeten worden gesteld. Een aantal elementen kunnen een goed gesprek in de weg staan. Los van het feit dat de kennis over de impact van medicatie en behandelingen op het seksleven eerder beperkt is, hebben zorgverleners dikwijls vooroordelen over het praten over seksualiteit met hun patiënten. Zo zullen sommigen het een te persoonlijk onderwerp vinden. Anderen laten liever het initiatief over aan de patiënt. Nog anderen vinden een gesprek over seksualiteitsbeleving bij zwaar zieke patiënten niet de eerste prioriteit. Maar is er eigenlijk wel een juist moment om hierover te praten? Het verkeerd interpreteren van omfloerste benaderingen van een seksuele problematiek kan de zorgverlener in een oncomfortabele positie brengen. Bovendien kan het sociaal en/of cultureel taboe zijn om erover te praten. Ook de zorgorganisatie kan tekortschieten door een gebrek aan tijd of een tekort aan personeel om dit soort gesprek aan te gaan. Een uniforme procedure hiervoor is immers niet voorhanden. Ook in het dagziekenhuis of op een tweepersoonskamer is een persoonlijk gesprek over seks geen evidentie. En wie van de zorgverleners neemt de taak op zich? Niet elke afdeling heeft een seksuoloog beschikbaar. In een derde van de gevallen wordt dit thema door de oncoloog besproken, of door een oudere meer ervaren verpleegkundige. De helft van de zorgverleners wil bijkomende training en een protocol voor doorverwijzing. Johan De Munter gaf een aantal praktische tips uit eigen ervaring om de seksuele gezondheid met een patiënt bespreekbaar te maken. Eerst en vooral is het nodig om toestemming te vragen. Alleen al het feit dat het initiatief uitgaat van de verpleegkundige, moet de patiënt geruststellen: het is normaal om ook over dit probleem te praten. Vind je het echter als zorgverlener moeilijk, zeg dat dan ook tegen de patiënt en zoek een comfortabeler moment of verwijs door. Ben je toch bereid het gesprek aan te gaan, zorg dan voor virtuele én auditieve privacy. Verzeker je ervan dat de patiënt dit alleen wil doen, of met partner of ouders (in geval van jongeren). Trek er voldoende tijd voor uit. En bedenk dan dat zowel jij als de patiënt ook non-verbaal zal communiceren.