Een multidisciplinair team heeft een praktische toolbox ontwikkeld, recent gepubliceerd in The Lancet Oncology (1), waarin gedetailleerde klinische adviezen worden geformuleerd voor het overbruggen van klinische en technische obstakels na primaire systemische therapie voor borstkanker. Radiotherapeut-oncoloog prof. Philip Poortmans (GZA/UA/Iridium Netwerk), één van de initiatiefnemers, benadrukt het nut van deze toolbox voor patiënten die initieel 'borderline' borstsparend behandelbaar zijn.
...
Een multidisciplinaire consensusgroep met 28 vertegenwoordigers uit 12 verschillende Europese landen en de Verenigde Staten (incl. chirurgen, gynaecologen, medische oncologen, radiotherapeut-oncologen, pathologen, radiologen, patiëntvertegenwoordigers) heeft zich in Luzern, Zwitserland over de uitdagingen gebogen die betrekking hebben tot borst- en/of okselsparende therapie bij borstkankerpatiënten met een complete of partiële respons op primaire systemische therapie (PST) met chemotherapie. "We hebben rond het beleid van locoregionale therapie bij deze patiënten een aantal hiaten geïdentificeerd. Voornamelijk voor vrouwen die initieel een grote tumor en een beperkte aantasting van de axillaire klieren hadden, maar na PST in complete remissie zijn, misten we de informatie over hoe uitgebreid geopereerd en bestraald moet worden. Met deze toolbox reiken we de chirurgen en radiotherapeut-oncologen die deze patiënten vervolgens behandelen, een handleiding aan," zei voormalige ESTRO- en ECCO-voorzitter, prof. Poortmans. De toolbox omvat zes werkpakketten (tabel 1), waarin adviezen op basis van consensus beschreven worden over de basisvereisten voor de preoperatieve diagnostische evaluatie, de locoregionale behandelingen, alsook de rapportering. De toolbox is bedoeld voor het gebruik in de dagelijkse praktijk, meer specifiek voor borstkankerpatiënten met een initieel tumorvolume > 20-30% van het totale borstvolume.Bij deze vrouwen wordt PST onder andere gegeven met het doel de tumor te verkleinen om alsnog borstsparende therapie (BST) aan te kunnen bieden. "We weten ondertussen dat BST voor de meeste patiënten beter is dan een borstamputatie, zowel wat betreft de overleving, als de cosmetiek en de levenskwaliteit. Dankzij PST kunnen meer patiënten borstsparend behandeld worden, hetgeen één van de voordelen van deze aanpak is. Daarnaast kunnen we bij sommige vrouwen wiens tumor niet volledig reageert op PST, nadien nog een bijkomende systemische therapie geven. Minstens even belangrijk is het doel om okselsparend te behandelen. Nog steeds worden onnodige okselkliertoiletten uitgevoerd, terwijl dit op lange termijn van alle borstkankerbehandelingen de grootste impact op de levenskwaliteit van de patiënt heeft." De toolbox heeft reeds op wereldwijd vlak veel belangstelling gekregen, en zal volgens prof. Poortmans uitermate van pas komen bij de update van de nationale richtlijn voor de behandeling van borstkanker, een Belgisch initiatief van het College voor Oncologie waaraan hij zal meewerken.