In dit nummer spreken we met psychiater prof. Dirk De Wachter (UPC KU Leuven), die op het moment van het interview volop in behandeling was. Bekend om zijn standpunten rond het omarmen van verdriet, praat hij openhartig over zijn strijd tegen kanker. Zo wil hij aantonen dat wij allen, psychiaters inclusief, kwetsbare mensen kunnen zijn.

Wanneer heeft men een kankerdiagnose bij jou gesteld en om welke kanker gaat het?

De diagnose werd eind september 2021 gesteld. Ik had geen symptomen, maar door een plots onderzoek heeft men ontdekt dat het ernstig was en is de bal aan het rollen gegaan. Wat betreft welke kanker, hanteer ik een vorm van discretie. In andere interviews heb ik ook zeker meegedeeld dat ik kanker heb, maar om welke kanker het gaat, hou ik voor de privékring. Toch vind ik het belangrijk om over de kankerervaring te spreken, over mijn gevoel daarrond en hoe ik daarmee omga. Maar net zoals ik vind dat mensen met een psychiatrische diagnostiek mogen durven spreken over hun kwetsbaarheid, hoeven ze het medisch- diagnostische niet in alle details publiekelijk te verkondigen.

© Leen Wouters

Hoe heb jij als psychiater het slechtnieuwsgesprek opgenomen?

Ik heb dat samen met mijn vrouw, die huisarts is, vernomen en we hebben dat beiden nogal nuchter en professioneel opgevat. Wat niet wil zeggen dat ik er in privésfeer niet emotioneel over kan zijn. Je wordt immers geconfronteerd met de dood als één van de uitkomsten, dus het heeft me zeker niet onbewogen gelaten. Maar meestal kan ik het allemaal wel goed hanteren.

Welke behandelingen heb je gehad/krijg je en stond je daar kritisch tegenover?

Mijn behandeling bestond uit een operatie en tweewekelijkse chemotherapie gedurende zes maanden, die in mei zal aflopen. Neen, ik heb van in het begin besloten om niets te googelen of geen andere artsen te raadplegen, maar om mijn behandelende artsen te vertrouwen. Ik dacht: 'Ik zal wel aan hen de vragen stellen die nodig zijn en daarmee is de kous af'. Ik draag de evidence-based geneeskunde ook hoog in het vaandel en had dus geen twijfel dat ik goed behandeld zou worden.

Hoe ervaar je de behandeling?

Ik ben postoperatief erg ziek geweest. De operatie was zeer gecompliceerd, waardoor ik terug naar het ziekenhuis moest. Een tweede operatie werd uitgevoerd, wat mij erg zwaar is bevallen. Ik ben zowaar door het oog van de naald gegaan. Daar moest ik eerst van recupereren, maar we moesten ook snel genoeg met chemo starten. Die is zes weken na de tweede operatie opgestart.

Uiteraard ervaar ik hiervan nevenwerkingen. Ze nemen ook toe met de maanden die vorderen. Ik kamp met zware vermoeidheid, wat nogal lastig is, omdat ik altijd al een onvermoeibare mens ben geweest. Dat staat dwars op mijn bestaan. Daarnaast is misselijkheid een hele moeilijke bijwerking, omdat je daar niet tegen kan vechten, ondanks de medicatie hiervoor. En tenslotte is er recent polyneuropathie aan de handen en voeten bijgekomen, waar ze tevens de therapie voor moeten hebben aanpassen. Dat is iets lastigs, omdat de proprioceptie verminderd is en ik bijvoorbeeld moet oppassen wanneer ik een trap afloop.

Heb je jouw dagdagelijkse leven dan moeten aanpassen?

Ja, ik slaap en rust veel meer dan dat ik gewoon ben. Ik leef nu eigenlijk bijna normaal. (lacht) In het begin was ik ook erg vermagerd en heb ik zeer bewust en in samenspraak met de diëtiste extra calorieën ingenomen. Stilletjes aan ben ik opnieuw op gewicht aan het komen. Door die zware operaties heb ik tevens drie maanden niets kunnen doen op professioneel vlak. Mensen dachten vroeger soms dat ik een soort van workaholic ben die niet zonder zijn werk kan, maar in die drie maanden zonder werk heb ik het toch goed gesteld. Ik kon dat wel loslaten.

Daarna ben ik, een beetje tegen beter weten in, terug halftijds beginnen werken, wat neerkomt op zo'n dertigtal uren in mijn geval. Dat is wel zwaar, maar ik ben zeer plichtsbewust en loyaal als het op mijn werk aankomt. Mijn lessen en ook mijn afdeling in het ziekenhuis, de verpleegkundigen en de patiënten, zijn voor mij erg belangrijk. Ambulante consultaties beperk ik wel, omdat het anders te zwaar wordt.

Al mijn lessen vielen bovendien in het tweede semester van het academiejaar en de vermoeidheid liet zich wel goed voelen na twee uur rechtstaan in het auditorium. Dat was toch zwoegen. Af en toe nam ik dan ook extra cortisone in om wat kracht bij te winnen. Maar ik heb het gedaan, het is mij gelukt. De examens zijn daarentegen een zwaar vooruitzicht. Dat zijn lange dagen, omdat ik er veel mondeling moet afnemen. Maar ik hoop dat ik tegen dan een beetje beter in vorm ben, dat weet ik nog niet.

Heeft jouw kennis en psychotherapeutische achtergrond je geholpen in jouw verwerkingsproces?

Ik zou hopen van wel, dat ik wat inzichten heb in mijn eigen functioneren, maar ik weet het niet. Als het er echt op aankomt, ben je ook maar een gewone, kwetsbare mens. Maar dat besef alleen al is natuurlijk een goed besef. Je bent, ook als psychiater, niet gewapend tegen de verschrikking van die diagnose en de verschrikkingen van de therapie. De vijfjaarsoverleving is 40%, wat toch een angstaanjagend cijfer is. Dat achtervolgt mij nog steeds. Meestal kan ik dat wel rustig plaatsen, want die 40% is ook een hoopvol cijfer, waar ik absoluut voor ga, maar soms bekruipt mij wel de gedachte: 'Wat als het hier allemaal niet helpt?', 'Of: Wat als ze terug een metastase vinden?'. In dat geval daalt de prognose meestal naar minder dan 5%. Dan kan ik mij gekraakt voelen. Maar meestal geraak ik daar wel door, en dat vooral door de steun van mijn vrouw.

© Leen Wouters

Maar ik vind het zeker belangrijk om te zeggen dat ook psychiaters, en dokters in het algemeen, even kwetsbaar zijn als iedereen. Het zou kunnen dat het artsenbestaan een beetje gezien wordt als een soort van heroïsch topdokter-achtig leven, waar iemand denkt dat hem of haar niets kan overkomen, maar ik wil dat graag tegenspreken. We zijn allen kwetsbare mensen, en ook deze psychiater is niet vrij van psychische kwetsbaarheid als de omstandigheden dat toelaten. Zo heb ik tijdens mijn hospitalisatie veel pijnstilling gekregen, waardoor ik twee keer een delirium heb gedaan. Ik was mij daar heel bewust van en dat waren erg angstige episodes. Een hallucinatie is een psychiatrische toestand, hé. Ik herinner mij daar bovendien alles nog van tot in de kleinste details."

Kunnen artsen die zelf patiënt worden, gebaat zijn met extra ondersteuning?

Extra ondersteuning speciaal voor artsen denk ik niet. Ik denk dat artsen als gewone mensen moeten beseffen dat ze nood hebben aan ondersteuning en aan zorg, zoals dat voor iedereen nodig is. Bepaalde momenten kan dat zelfs meer zijn dan bij anderen, omdat ze het niet gewoon zijn. Ze zijn het gewoon om altijd voor anderen te zorgen en zich als onkwetsbaar voor te doen. Maar ik denk dat dit toch wel beter gaat in de nieuwe generatie. Natuurlijk heb ik het geluk dat ik omringd ben met artsen en psychiaters in mijn vriendenkring. Ik word ongelooflijk goed bejegend, met veel aandacht en zorg.

Waar ik het nu zelf wel moeilijk mee heb, is dat ik moeilijk neen kan zeggen op professioneel vlak, terwijl het soms te veel kan zijn. Anderzijds heb je als arts ook het voordeel van je werk zelf te kunnen regelen. Als ik dus te veel werk aanneem, is dat mijn eigen schuld.

Je staat bekend als de 'verdrietdokter' en legt vaak de focus op ongelukkigheid. Zijn jouw standpunten over het leven nu veranderd door deze ervaring?

Absoluut niet. Het is misschien een beetje hooghartig om dat zo te zeggen, maar mijn filosofische, existentiële opinies over het leven zijn eigenlijk bevestigd. De grote tegenslag die ik nu meemaak, maakt mij heel bewust van de kostbaarheid van het bestaan en de noodzaak en het belang van geliefd en omringd te zijn. Dat is waar ik over schrijf in mijn boek 'De kunst van het ongelukkig zijn' en dat is bevestigd. Mijn wereldbeeld blijft hetzelfde, al is het misschien nog iets scherper omdat het mij zo treft. Het is meer tot in mijn vezels voelbaar.

Als je bijna dood bent geweest, want dat was ik na die tweede operatie, geeft dat je ook meer zin in het leven. Als ik erover nadenk dat mijn bestaan zou eindigen, dan zou ik dat heel erg vinden, want ik leef graag. Maar ik ga de maanden of de jaren daar nu niet door laten verknoeien. Integendeel, ik ga heel bewust en met veel genoegen mijn geluk koesteren. Ik kan dus ook zeggen dat ik een tevreden mens ben die geniet van het bestaan.

Je klinkt optimistisch. Is dat hoe je jouw toekomst ziet?

Ik zie mijn toekomst inderdaad hoopvol in, met een volledig herstel. Ik ben 62 jaar en zit bijna aan het einde van mijn academisch traject, maar ik hoop om binnen enkele maanden opnieuw al het werk op te nemen dat ik aankan. En mocht dat niet het geval zijn, zal ik een beetje minder werken, maar blijf ik toch bezig. Ik hoop nog twintig jaar mijn boeken te schrijven, lezingen te geven, consultaties thuis te blijven houden, zolang ik dat mentaal goed aankan. Een beetje rustiger dan vroeger weliswaar. Ik heb nu wel geleerd dat dit mij ook goed afgaat.

Is er nog iets wat je onze lezers wil meegeven?

Ik heb toch ook ondervonden, en dat wil ik graag vertellen, dat mijn somatische collega's en ook de chirurgen, diegenen die ik ontmoet heb, ook ongelooflijk goede psychiaters zijn. In die zin dat ze ook erg veel aandacht hebben voor het emotionele, het familiale aspect en dat soort dingen. Wat dat betreft ben ik met mijn achterwerk in de boter gevallen. Want dikwijls zegt men dat chirurgen technisch zeer goed zijn, maar als het dan op gevoelens aankomt... Maar dat moet ik in mijn geval toch heel erg tegenspreken. De manier waarop zij mij emotioneel hebben bijgestaan, daar ben ik ten goede in verrast en verwonderd geweest."

In dit nummer spreken we met psychiater prof. Dirk De Wachter (UPC KU Leuven), die op het moment van het interview volop in behandeling was. Bekend om zijn standpunten rond het omarmen van verdriet, praat hij openhartig over zijn strijd tegen kanker. Zo wil hij aantonen dat wij allen, psychiaters inclusief, kwetsbare mensen kunnen zijn. Wanneer heeft men een kankerdiagnose bij jou gesteld en om welke kanker gaat het? De diagnose werd eind september 2021 gesteld. Ik had geen symptomen, maar door een plots onderzoek heeft men ontdekt dat het ernstig was en is de bal aan het rollen gegaan. Wat betreft welke kanker, hanteer ik een vorm van discretie. In andere interviews heb ik ook zeker meegedeeld dat ik kanker heb, maar om welke kanker het gaat, hou ik voor de privékring. Toch vind ik het belangrijk om over de kankerervaring te spreken, over mijn gevoel daarrond en hoe ik daarmee omga. Maar net zoals ik vind dat mensen met een psychiatrische diagnostiek mogen durven spreken over hun kwetsbaarheid, hoeven ze het medisch- diagnostische niet in alle details publiekelijk te verkondigen. Hoe heb jij als psychiater het slechtnieuwsgesprek opgenomen? Ik heb dat samen met mijn vrouw, die huisarts is, vernomen en we hebben dat beiden nogal nuchter en professioneel opgevat. Wat niet wil zeggen dat ik er in privésfeer niet emotioneel over kan zijn. Je wordt immers geconfronteerd met de dood als één van de uitkomsten, dus het heeft me zeker niet onbewogen gelaten. Maar meestal kan ik het allemaal wel goed hanteren. Welke behandelingen heb je gehad/krijg je en stond je daar kritisch tegenover? Mijn behandeling bestond uit een operatie en tweewekelijkse chemotherapie gedurende zes maanden, die in mei zal aflopen. Neen, ik heb van in het begin besloten om niets te googelen of geen andere artsen te raadplegen, maar om mijn behandelende artsen te vertrouwen. Ik dacht: 'Ik zal wel aan hen de vragen stellen die nodig zijn en daarmee is de kous af'. Ik draag de evidence-based geneeskunde ook hoog in het vaandel en had dus geen twijfel dat ik goed behandeld zou worden. Hoe ervaar je de behandeling? Ik ben postoperatief erg ziek geweest. De operatie was zeer gecompliceerd, waardoor ik terug naar het ziekenhuis moest. Een tweede operatie werd uitgevoerd, wat mij erg zwaar is bevallen. Ik ben zowaar door het oog van de naald gegaan. Daar moest ik eerst van recupereren, maar we moesten ook snel genoeg met chemo starten. Die is zes weken na de tweede operatie opgestart. Uiteraard ervaar ik hiervan nevenwerkingen. Ze nemen ook toe met de maanden die vorderen. Ik kamp met zware vermoeidheid, wat nogal lastig is, omdat ik altijd al een onvermoeibare mens ben geweest. Dat staat dwars op mijn bestaan. Daarnaast is misselijkheid een hele moeilijke bijwerking, omdat je daar niet tegen kan vechten, ondanks de medicatie hiervoor. En tenslotte is er recent polyneuropathie aan de handen en voeten bijgekomen, waar ze tevens de therapie voor moeten hebben aanpassen. Dat is iets lastigs, omdat de proprioceptie verminderd is en ik bijvoorbeeld moet oppassen wanneer ik een trap afloop. Heb je jouw dagdagelijkse leven dan moeten aanpassen? Ja, ik slaap en rust veel meer dan dat ik gewoon ben. Ik leef nu eigenlijk bijna normaal. (lacht) In het begin was ik ook erg vermagerd en heb ik zeer bewust en in samenspraak met de diëtiste extra calorieën ingenomen. Stilletjes aan ben ik opnieuw op gewicht aan het komen. Door die zware operaties heb ik tevens drie maanden niets kunnen doen op professioneel vlak. Mensen dachten vroeger soms dat ik een soort van workaholic ben die niet zonder zijn werk kan, maar in die drie maanden zonder werk heb ik het toch goed gesteld. Ik kon dat wel loslaten. Daarna ben ik, een beetje tegen beter weten in, terug halftijds beginnen werken, wat neerkomt op zo'n dertigtal uren in mijn geval. Dat is wel zwaar, maar ik ben zeer plichtsbewust en loyaal als het op mijn werk aankomt. Mijn lessen en ook mijn afdeling in het ziekenhuis, de verpleegkundigen en de patiënten, zijn voor mij erg belangrijk. Ambulante consultaties beperk ik wel, omdat het anders te zwaar wordt. Al mijn lessen vielen bovendien in het tweede semester van het academiejaar en de vermoeidheid liet zich wel goed voelen na twee uur rechtstaan in het auditorium. Dat was toch zwoegen. Af en toe nam ik dan ook extra cortisone in om wat kracht bij te winnen. Maar ik heb het gedaan, het is mij gelukt. De examens zijn daarentegen een zwaar vooruitzicht. Dat zijn lange dagen, omdat ik er veel mondeling moet afnemen. Maar ik hoop dat ik tegen dan een beetje beter in vorm ben, dat weet ik nog niet. Heeft jouw kennis en psychotherapeutische achtergrond je geholpen in jouw verwerkingsproces? Ik zou hopen van wel, dat ik wat inzichten heb in mijn eigen functioneren, maar ik weet het niet. Als het er echt op aankomt, ben je ook maar een gewone, kwetsbare mens. Maar dat besef alleen al is natuurlijk een goed besef. Je bent, ook als psychiater, niet gewapend tegen de verschrikking van die diagnose en de verschrikkingen van de therapie. De vijfjaarsoverleving is 40%, wat toch een angstaanjagend cijfer is. Dat achtervolgt mij nog steeds. Meestal kan ik dat wel rustig plaatsen, want die 40% is ook een hoopvol cijfer, waar ik absoluut voor ga, maar soms bekruipt mij wel de gedachte: 'Wat als het hier allemaal niet helpt?', 'Of: Wat als ze terug een metastase vinden?'. In dat geval daalt de prognose meestal naar minder dan 5%. Dan kan ik mij gekraakt voelen. Maar meestal geraak ik daar wel door, en dat vooral door de steun van mijn vrouw. Maar ik vind het zeker belangrijk om te zeggen dat ook psychiaters, en dokters in het algemeen, even kwetsbaar zijn als iedereen. Het zou kunnen dat het artsenbestaan een beetje gezien wordt als een soort van heroïsch topdokter-achtig leven, waar iemand denkt dat hem of haar niets kan overkomen, maar ik wil dat graag tegenspreken. We zijn allen kwetsbare mensen, en ook deze psychiater is niet vrij van psychische kwetsbaarheid als de omstandigheden dat toelaten. Zo heb ik tijdens mijn hospitalisatie veel pijnstilling gekregen, waardoor ik twee keer een delirium heb gedaan. Ik was mij daar heel bewust van en dat waren erg angstige episodes. Een hallucinatie is een psychiatrische toestand, hé. Ik herinner mij daar bovendien alles nog van tot in de kleinste details." Kunnen artsen die zelf patiënt worden, gebaat zijn met extra ondersteuning? Extra ondersteuning speciaal voor artsen denk ik niet. Ik denk dat artsen als gewone mensen moeten beseffen dat ze nood hebben aan ondersteuning en aan zorg, zoals dat voor iedereen nodig is. Bepaalde momenten kan dat zelfs meer zijn dan bij anderen, omdat ze het niet gewoon zijn. Ze zijn het gewoon om altijd voor anderen te zorgen en zich als onkwetsbaar voor te doen. Maar ik denk dat dit toch wel beter gaat in de nieuwe generatie. Natuurlijk heb ik het geluk dat ik omringd ben met artsen en psychiaters in mijn vriendenkring. Ik word ongelooflijk goed bejegend, met veel aandacht en zorg. Waar ik het nu zelf wel moeilijk mee heb, is dat ik moeilijk neen kan zeggen op professioneel vlak, terwijl het soms te veel kan zijn. Anderzijds heb je als arts ook het voordeel van je werk zelf te kunnen regelen. Als ik dus te veel werk aanneem, is dat mijn eigen schuld. Je staat bekend als de 'verdrietdokter' en legt vaak de focus op ongelukkigheid. Zijn jouw standpunten over het leven nu veranderd door deze ervaring? Absoluut niet. Het is misschien een beetje hooghartig om dat zo te zeggen, maar mijn filosofische, existentiële opinies over het leven zijn eigenlijk bevestigd. De grote tegenslag die ik nu meemaak, maakt mij heel bewust van de kostbaarheid van het bestaan en de noodzaak en het belang van geliefd en omringd te zijn. Dat is waar ik over schrijf in mijn boek 'De kunst van het ongelukkig zijn' en dat is bevestigd. Mijn wereldbeeld blijft hetzelfde, al is het misschien nog iets scherper omdat het mij zo treft. Het is meer tot in mijn vezels voelbaar. Als je bijna dood bent geweest, want dat was ik na die tweede operatie, geeft dat je ook meer zin in het leven. Als ik erover nadenk dat mijn bestaan zou eindigen, dan zou ik dat heel erg vinden, want ik leef graag. Maar ik ga de maanden of de jaren daar nu niet door laten verknoeien. Integendeel, ik ga heel bewust en met veel genoegen mijn geluk koesteren. Ik kan dus ook zeggen dat ik een tevreden mens ben die geniet van het bestaan. Je klinkt optimistisch. Is dat hoe je jouw toekomst ziet? Ik zie mijn toekomst inderdaad hoopvol in, met een volledig herstel. Ik ben 62 jaar en zit bijna aan het einde van mijn academisch traject, maar ik hoop om binnen enkele maanden opnieuw al het werk op te nemen dat ik aankan. En mocht dat niet het geval zijn, zal ik een beetje minder werken, maar blijf ik toch bezig. Ik hoop nog twintig jaar mijn boeken te schrijven, lezingen te geven, consultaties thuis te blijven houden, zolang ik dat mentaal goed aankan. Een beetje rustiger dan vroeger weliswaar. Ik heb nu wel geleerd dat dit mij ook goed afgaat. Is er nog iets wat je onze lezers wil meegeven? Ik heb toch ook ondervonden, en dat wil ik graag vertellen, dat mijn somatische collega's en ook de chirurgen, diegenen die ik ontmoet heb, ook ongelooflijk goede psychiaters zijn. In die zin dat ze ook erg veel aandacht hebben voor het emotionele, het familiale aspect en dat soort dingen. Wat dat betreft ben ik met mijn achterwerk in de boter gevallen. Want dikwijls zegt men dat chirurgen technisch zeer goed zijn, maar als het dan op gevoelens aankomt... Maar dat moet ik in mijn geval toch heel erg tegenspreken. De manier waarop zij mij emotioneel hebben bijgestaan, daar ben ik ten goede in verrast en verwonderd geweest."