Op het ASCO 2019 werden de resultaten gepresenteerd van de grootste studie die daar ooit over werd uitgevoerd: een retrospectief, internationaal, multicentrisch cohortonderzoek, waarin de vorsers de gegevens hebben doorgenomen van 1.252 vrouwen jonger dan 40 jaar met een voorgeschiedenis van een invasieve borstkanker in een vroeg stadium (stadium I tot III) en een mutatie van één of beide BRCA-genen (811 mBRCA1, 430 mBRCA2, 11 mBRCA1 én 2). Die vrouwen werden tussen januari 2000 en december 2012 gerekruteerd in 30 ziekenhuizen over de hele wereld.
De 2 primaire eindpunten waren het zwangerschapspercentage en de ziektevrije overleving (DFS). Secundaire eindpunten waren de totale overleving en de uitkomst van de zwangerschap.
195 (16%) vrouwen van die cohorte zijn zwanger geworden 3,1-6,7 jaar (mediaan 4,5 jaar) na de diagnose van de borstkanker. De zwangere vrouwen waren jonger en hadden vaker een niet-hormoongevoelige kanker (geen expressie van oestrogeenreceptoren (p telkens < 0,01).
Bij 16 vrouwen (8,2%) is een spontaan miskraam opgetreden en bij 20 vrouwen (10,3%) werd een zwangerschapsonderbreking uitgevoerd. 150 vrouwen (76,9%) zijn aterme bevallen (170 baby's). 13 (11,6%) van die vrouwen hebben zwangerschapscomplicaties ontwikkeld en 2 baby's (1,8%) vertoonden aangeboren misvormingen.
De overleving werd berekend na een mediane follow-up van 8,3 jaar (spreiding 8,1-8,7 jaar). De vorsers hebben de overleving op twee manieren geanalyseerd:
- een klassieke casus-controlevergelijking: elke zwangere werd vergeleken met 3 niet-zwangere vrouwen wat de klassieke risicofactoren betreft. Bij de niet-zwangere vrouwen was de DFS ≥ de tijd tussen de diagnose en de datum van de zwangerschap,
- een Cox-model met analyse van de veranderingen in de tijd van de covariabelen bij alle vrouwen.
Bij de casus-controlevergelijking was de DFS beter bij de zwangere dan bij de niet-zwangere vrouwen (HR 0,71; 95% BI 0,51-0,99; p = 0,045), maar werd geen verschil in totale overleving gemeten (HR 0,86; 95% BI 0,44-1,67; p = 0,65). Volgens een subgroepanalyse was er enkel een verschil in DFS bij de zwangere vrouwen met een mutatie van het BRCA1-gen (interactie p <0,01).
Bij analyse van de overleving volgens de tweede methode werden soortgelijke resultaten behaald.
Op grond van die gegevens kan worden geconcludeerd dat een zwangerschap na borstkanker niet gevaarlijk is bij vrouwen met een BRCA-mutatie en met name een BRCA1-mutatie. Volgens die studie heeft een zwangerschap geen negatieve invloed op de prognose van de moeder, de zwangerschap en de baby.
We kunnen jonge vrouwen die borstkanker hebben gehad en een kinderwens hebben, dus geruststellen.
Naar de mondelinge presentatie van Mateo Lambertini et al. J Clin Oncol 37, 2019 (suppl; abstr 11506), ASCO 2019, Chicago, 31 mei - 4 juni.