Op ESMO BC ging een van de multidisciplinaire lezingen over de beeldvorming, chirurgie en radiotherapie na neoadjuvante systemische therapie (NAST). Een aantal inzichten op een rijtje.
...
NAST moet tumoren beter operabel maken: van inoperabel naar operabel, van mastectomie naar lumpectomie. Beeldvorming na NAST is cruciaal, zowel om de chirurgie als de eventuele radiotherapie nadien te sturen, en MRI is daarbij de beeldvormingsmethode bij uitstek. Om op te volgen wat er zich tijdens een neoadjuvante behandeling afspeelt, is echografie dan weer erg praktisch, omdat die snel beschikbaar, eenvoudig en goedkoop is. Met een echogeleide biopsie kan men ook de (veranderende) biomarkers monitoren, om een idee te krijgen van de tumorrespons. Ook MRI kan evalueren of na NAST een volledige tumorrespons bereikt is, al hangt de mate van nauwkeurigheid wel af van de moleculaire subtypen: "MRI is zeer betrouwbaar voor triple-negatieve en HER2-positieve borstkanker, maar minder voor ER-positieve en laaggradige tumoren", aldus prof. Fiona Gilbert (Radiologie, University of Cambridge). Ook is het zo dat MRI problemen geeft na een NAST met taxanen. "Omdat die een anti-angiogeen effect hebben, verlagen ze de 'Background Parenchymal Enhancement', wat de zichtbaarheid van eventueel overblijvende tumor sterk doet afnemen." Het leidt tot een overschatting van de tumorrespons, met meer dan 60% vals negatieve resultaten. Hier worden dus beter andere technieken ingezet.Kunnen neoadjuvante behandelingen het aantal borstamputaties verlagen? Chemotherapie toedienen in de neoadjuvante i.p.v. de adjuvante setting zorgt voor 25% meer borstsparende operaties. De conversiepercentages van mastectomie naar lumpectomie liggen in veel studies zelfs rond de 50%-60%, ook voor multifocale tumoren. "Het hoeft trouwens niet om chemo te gaan", merkt prof. Peter Dubsky (Chirurgie, Zwitserland) op. "In bepaalde gevallen(1) bereiken we gelijkaardige resultaten met endocriene therapie, en de toxiciteit is een stuk lager." Belangrijk is dat er geen significant verschil is in het aantal lokale recidieven bij de patiënten die overgaan op een borstsparende ingreep.Misschien kan ook wel 'lymfekliersparend' gewerkt worden in de toekomst. Residuele ziekte in de lymfeklieren na NAST vereist uiteraard verdere behandeling. De vraag is of axillaire lymfeklierdissectie kan vervangen worden door radiotherapie. Data suggereren het al, maar het blijft nog even wachten op krachtiger bewijs. Post-mastectomie radiotherapie verlaagt locoregionale recidieven en verbetert de overleving in stadium 3-tumoren, ook als die een volledige tumorrespons bereiken na NAST. Prospectieve studies tonen aan dat de-escalatie van radiotherapie na een succesvolle NAST voor cT1-2N1 borstkanker wel veilig is, en er lopen momenteel gerandomiseerde studies om dit te bevestigen.