Een klein overzicht van goede en minder goede resultaten...
...
In de categorie ontgoochelingen De CONTACT-01-studie heeft atezolizumab + cabozantinib vergeleken met docetaxel bij patiënten met een gemetastaseerde niet-kleincellige longkanker (NSCLC), die al een behandeling hadden gekregen met een checkpointremmer (PD-1- of PD-L1-antagonist) en chemotherapie op basis van een platinaverbinding. Er is geen verschil in de totale overleving, het primaire eindpunt, vastgesteld:De RESILIENT-studie heeft liposomaal irinotecan vergeleken met topotecan bij patiënten met een niet-kleincellige longkanker die was verergerd tijdens of na een chemotherapie op basis van een platinaverbinding. Liposomaal irinotecan is niet effectiever gebleken dan topotecan:Nochtans was het responspercentage tweemaal hoger met liposomaal irinotecan (44,1% vs. 21,6%), maar de mediane duur van de respons was kort en vergelijkbaar in de twee groepen (4,1 vs. 4,2 maanden). Liposomaal irinotecan veroorzaakte minder graad ≥ 3-bijwerkingen, vooral minder hematologische bijwerkingen, maar veroorzaakte vaak diarree.EMPOWER-Lung 3 deel 2, gegevens op langere termijn De slotanalyse was voorzien na optreden van 291 evenementen. Toevoeging van de PD-1-antagonist cemiplimab aan een chemotherapie op basis van een platinaverbinding als eerstelijnstherapie bij een gevorderd NSCLC zonder EGFR, ALK- en ROS1-mutaties resulteerde in een statisch en klinisch significante stijging van de totale overleving, het primaire eindpunt: mediane totale overleving 21,1 vs. 12,9 maanden met chemotherapie + placebo (HR 0,65; 95% BI: 0,51-0,82; p = 0,0003). Na een mediane follow-up van 28,4 maanden was de progressievrije overleving significant hoger (mediane PFS 8,2 vs. 5,5 maanden; HR 0,55; p < 0,0001) en was het totale responspercentage bijna tweemaal hoger (43,6% vs. 22,1%; p < 0,0001). Cemiplimab had een gunstig effect op de drie eindpunten, zowel bij een spinocellulair als bij een niet-spinocellulair NSCLC en ongeacht de PD-L1-expressie.Kanker bij niet-rokersEen analyse van de demografische kenmerken van circa 7000 patiënten met longkanker die tijdens de periode 2010-2021 in het Guys Cancer Center SouthEast London werden behandeld, leert dat het percentage longkanker bij niet-rokers gestaag is gestegen: van 5,1% in 2010 naar 13,6% in 2021 (C Gousis et al. P147). Je kan dat moeilijk toeschrijven aan een sterke blootstelling aan radon of asbest of aan passief roken aangezien het aantal actieve rokers daalt. Dan is er vooral nog de hypothese van luchtvervuiling ...