Gezien de resultaten van die studie wordt een cytoreducerende nefrectomie niet meer aanbevolen bij patiënten met een gemetastaseerd niercelcarcinoom. Sommigen vragen zich echter af of zo'n cytoreducerende nefrectomie toch niet nuttig zou kunnen zijn in een subgroep van patiënten en met name patiënten met een intermediair risico volgens de classificatie van het International Metastatic Renal Cell Carcinoma Database Consortium (IMDC).

Om dat uit te pluizen, hebben de vorsers de patiënten opnieuw ingedeeld volgens het IMDC-risico, hebben ze de patiënten ook gescheiden volgens de mate van metastasering (metastasen op één plaats versus metastasen op meerdere plaatsen) en hebben ze rekening gehouden met een eventuele secundaire nefrectomie bij de patiënten van groep B (Arnaud Mejean et al. J Clin Oncol 37, 2019 suppl; abstr 4508). Het primaire eindpunt van de studie was de totale overleving.

Na een mediane follow-up van momenteel 61,5 maanden bedroeg de mediane totale overleving bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen 15,6 maanden in groep A en 19,8 maanden in groep B. Die analyse bevestigt dus dat een cytoreducerende nefrectomie niets bijbrengt in vergelijking met sunitinib alleen zowel bij stratificatie van de patiënten volgens het MSKCC-risico (HR 0,93; 95% BI 0,76-1,15) als bij stratificatie volgens het IMDC-risico (HR 0,96; 95% BI 0,78 -1,18).

Van de patiënten vertoonde 58,6% een intermediair IMDC-risico. 48,1% van die patiënten vertoonde maar één risicofactor (interval tussen de diagnose en de behandeling < 1 jaar). Bij die patiënten bedroeg de mediane totale overleving 30,5 maanden in groep A en 25,2 maanden in groep B. Het verschil was niet statistisch significant (HR 1,24; 95% BI 0,81-1,90).

Bij de 51,9% van de patiënten met twee risicofactoren (hoofdzakelijk een laag hemoglobinegehalte, een hoog gecorrigeerd calciumgehalte of neutrofilie) bedroeg de mediane totale overleving 16,6 maanden in groep A en 31,2 maanden in groep B. Dat verschil was wel zeer significant (HR 0,61; 95% BI 0,41-0,91; p = 0,015).

Er was geen significant verschil in de mediane totale overleving naargelang van het aantal plaatsen met metastasen. Zelfs bij de 33% van de patiënten met metastasen op één enkele plaats nam de mediane totale overleving niet significant toe: 23,6 maanden in groep A en 22,7 maanden in groep B (HR 1,08; 95% BI 0,75-1,57).

Bij de 40 patiënten van groep B bij wie een secundaire nefrectomie werd uitgevoerd, bedroeg de mediane totale overleving 48,5 maanden (95% BI: 27,9-64,4). Dat resultaat ondersteunt de gegrondheid van die strategie.

ASC0 2019, Chicago, 31 mei-4 juni.

Gezien de resultaten van die studie wordt een cytoreducerende nefrectomie niet meer aanbevolen bij patiënten met een gemetastaseerd niercelcarcinoom. Sommigen vragen zich echter af of zo'n cytoreducerende nefrectomie toch niet nuttig zou kunnen zijn in een subgroep van patiënten en met name patiënten met een intermediair risico volgens de classificatie van het International Metastatic Renal Cell Carcinoma Database Consortium (IMDC).Om dat uit te pluizen, hebben de vorsers de patiënten opnieuw ingedeeld volgens het IMDC-risico, hebben ze de patiënten ook gescheiden volgens de mate van metastasering (metastasen op één plaats versus metastasen op meerdere plaatsen) en hebben ze rekening gehouden met een eventuele secundaire nefrectomie bij de patiënten van groep B (Arnaud Mejean et al. J Clin Oncol 37, 2019 suppl; abstr 4508). Het primaire eindpunt van de studie was de totale overleving.Na een mediane follow-up van momenteel 61,5 maanden bedroeg de mediane totale overleving bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen 15,6 maanden in groep A en 19,8 maanden in groep B. Die analyse bevestigt dus dat een cytoreducerende nefrectomie niets bijbrengt in vergelijking met sunitinib alleen zowel bij stratificatie van de patiënten volgens het MSKCC-risico (HR 0,93; 95% BI 0,76-1,15) als bij stratificatie volgens het IMDC-risico (HR 0,96; 95% BI 0,78 -1,18). Van de patiënten vertoonde 58,6% een intermediair IMDC-risico. 48,1% van die patiënten vertoonde maar één risicofactor (interval tussen de diagnose en de behandeling < 1 jaar). Bij die patiënten bedroeg de mediane totale overleving 30,5 maanden in groep A en 25,2 maanden in groep B. Het verschil was niet statistisch significant (HR 1,24; 95% BI 0,81-1,90).Bij de 51,9% van de patiënten met twee risicofactoren (hoofdzakelijk een laag hemoglobinegehalte, een hoog gecorrigeerd calciumgehalte of neutrofilie) bedroeg de mediane totale overleving 16,6 maanden in groep A en 31,2 maanden in groep B. Dat verschil was wel zeer significant (HR 0,61; 95% BI 0,41-0,91; p = 0,015). Er was geen significant verschil in de mediane totale overleving naargelang van het aantal plaatsen met metastasen. Zelfs bij de 33% van de patiënten met metastasen op één enkele plaats nam de mediane totale overleving niet significant toe: 23,6 maanden in groep A en 22,7 maanden in groep B (HR 1,08; 95% BI 0,75-1,57). Bij de 40 patiënten van groep B bij wie een secundaire nefrectomie werd uitgevoerd, bedroeg de mediane totale overleving 48,5 maanden (95% BI: 27,9-64,4). Dat resultaat ondersteunt de gegrondheid van die strategie. ASC0 2019, Chicago, 31 mei-4 juni.