Het aantal ribosomen stijgt sterk tijdens de pathogenese van kanker. Sinds enkele jaren worden veelbelovende, klinische studies uitgevoerd met geneesmiddelen die de biogenese ervan remmen. Vorsers van de ULB hebben aangetoond dat die geneesmiddelen maar werken als de omgeving van de tumor een normale hoeveelheid glutamine bevat.
Ribosomen zijn gesofisticeerde nanomachines in de cellen, die de eiwitten synthetiseren. Bij de mens bestaan ze uit 84 componenten: vier belangrijke structurele elementen, de ribosomale RNA's, die de activiteit van het ribosoom dragen en waarop 80 ribosomale eiwitten zitten. Elke cel bevat miljoenen ribosomen, die een levensduur hebben van meerdere dagen.
Bij de fabricatie van ribosomen moeten de 84 puzzelstukken driedimensionaal worden gemonteerd, en dat proces wordt in gang gezet in de nucleoli. Recent is gebleken dat nucleoli biomoleculaire condensaten zijn, die worden gevormd volgens het principe van fasescheiding (1). Een biofysisch principe, dat vergelijkbaar is met de fysica van vloeistoffen die niet met elkaar kunnen worden vermengd, zoals olie en water.
De nucleoli (kernlichaampjes) zijn in 1781 ontdekt door de Italiaanse fysicus en naturalist Felice Fontana. Het is al lang bekend dat ze een goede weerspiegeling zijn van de gezondheid van de cel. Als ze van vorm veranderen of als hun structuur onregelmatig wordt, mag je ervan uitgaan dat de montage van de ribosomen spaak zal lopen. Dat wijst op cellulaire stress (tekort aan voedingsstoffen, zuurstof,...) of een zieke cel (virale infectie, kanker,...). Afwijkingen van de nucleoli zouden dus een biomarker van de gezondheid van de cel kunnen zijn. We komen daar nog op terug, maar bovendien kan daar ook gebruik van worden gemaakt om bepaalde kankermedicijnen te screenen.
Professor Denis Lafontaine, onderzoeksdirecteur F.R.S.-FNRS en hoofd van het laboratorium voor moleculaire biologie van het RNA aan de ULB, organiseerde een EMBO-conferentie. Daaraan hebben vorige maand 225 internationale specialisten deelgenomen in Engelberg, Zwitserland. Alle deelnemers waren het erover eens dat eukaryote cellen een correcte hoeveelheid ribosomen moeten produceren. Als er te veel ribosomen worden gevormd, kan dat de aanzet geven tot tumorvorming. En als er te weinig ribosomen worden gevormd, kan dat het begin zijn van een ribosomopathie. ribosomopathieën zijn zeldzame genetische ziekten, die veelal al lang bekend zijn, maar waarvan de precieze oorzaak, meer bepaald een probleem bij de biogenese van het ribosoom, nog niet bekend was. Diamond-Blackfan-anemie (DBA) is een van de bekendste en best onderzochte ribosomopathieën. Er zijn 500-600 gevallen beschreven in Noord-Amerika en evenveel in Europa. Bij DBA blijkt het beenmerg niet in staat te zijn voldoende rode bloedcellen te produceren. "Ribosomopathieën ontstaan tijdens de vroege stadia van de embryonale ontwikkeling en tasten vooral de hersenen en de hematopoëse aan, maar ook andere weefsels zoals de beenderen en de pancreas", zegt Denis Lafontaine.
Afhankelijk van ribosomen
Volgens de wetenschappers, die het koppel ribosoom-nucleolus onderzoeken, zijn tumorvorming en ribosomopathieën de twee kanten van een medaille. Een paradox, waar momenteel veel onderzoek over wordt uitgevoerd, is de volgende: als gevolg van een of meer somatische mutaties kunnen ribosomopathieën, waarvan bekend is dat ze samenhangen met een tekort aan ribosomen, vaak evolueren naar een hyperproliferatieve ziekte, een kanker, waarbij er per definitie te veel ribosomen zijn. De verklaring voor dat fenomeen heeft, zoals we nog zullen zien, te maken met het antitumorale eiwit p53.
Kankercellen vermenigvuldigen zich wanordelijk en daar hebben ze duidelijk meer eiwitten voor nodig dan gezonde cellen. Om daaraan te voldoen, gaan ze veel meer ribosomen vormen. En daarvoor moeten de kernlichaampjes zich aanpassen. In de heersende chaos zal het aantal nucleoli stijgen en zullen ze groter en onregelmatig worden. Volgens Denis Lafontaine zijn kankercellen 'afhankelijk' van ribosomen. Dat betekent dus dat ze veel ribosomen moeten vormen, de nanomachines die eiwitten produceren. "We kunnen niet stellen dat de ribosomen altijd ten grondslag liggen aan de eerste stadia van de pathogenese van kanker, maar wel dat op een gegeven ogenblik een hogere productie van ribosomen essentieel is", onderstreept professor Lafontaine. Jarenlang is de rol van ribosomen bij de pathogenese van tumoren beschouwd als een epifenomeen, een vrij late fase in een proces dat al lopende is. Maar de meningen daarover zijn nu veranderd. Al meerdere jaren lopen zowat over de hele wereld klinische studies met geneesmiddelen die de biogenese van ribosomen remmen. Met veelbelovende resultaten. "Kankercellen moeten meer ribosomen aanmaken en zijn dan ook gevoeliger voor dergelijke geneesmiddelen dan gezonde cellen. Het is mogelijk kankercellen uit te roeien en tegelijkertijd de gezonde cellen te sparen door geneesmiddelen die de vorming van ribosomen remmen, toe te dienen in een hoeveelheid net onder de concentratie die normale cellen zou elimineren", rapporteert het hoofd van het laboratorium voor moleculaire biologie van RNA.
Glutamine
De eerste klinische studies zijn uitgevoerd bij patiënten met een hematologische kanker. De resultaten waren zeer overtuigend en beter dan de resultaten die in eerdere studies bij vaste kankers werden verkregen. Waarom? Op die vraag proberen de vorsers van de ULB in samenwerking met een groep van de Universiteit van Tokio een antwoord te vinden. Hun studies zijn in juni 2022 gepubliceerd in Nature Communications (2). "We vroegen ons af waarom vaste kankers minder goed reageren op remmers van de vorming van ribosomen dan hematologische kankers en meer bepaald of dat mogelijk toe te schrijven is aan de micro-omgeving van de tumor. Die is immers veel heterogener bij vaste tumoren dan bij hematologische. Bij een hematologische kanker kunnen de voedingsstoffen per definitie beter worden vermengd", zegt Denis Lafontaine.
Er zijn proeven uitgevoerd met cellijnen in cultuur en met xenotransplantatie van humane colorectale kankers bij muizen. De tumoren werden in twee fracties ontleed, een centrale en een perifere. De kern van de tumor wordt klassiek gekenmerkt door hypoxie. In beide fracties hebben ze dan de vorming van ribosomen onderzocht. De ribosomale RNA's in het centrale deel van de tumor bleken niet tot eenzelfde niveau van rijping te komen als die in het perifere deel. De vorsers hebben dan de samenstelling van de micro-omgeving in de twee tumorfracties geanalyseerd. "In ons laboratorium heeft dr. Christiane Zorbas vastgesteld dat er weinig glutamine in het hart van de tumor zat en dat toevoeging van een bepaalde hoeveelheid van dat aminozuur de kankercellen opnieuw gevoelig maakte voor remmers van de vorming van ribosomen", legt professor Lafontaine uit. Met andere woorden, de heterogene samenstelling van vaste tumoren zou invloed hebben op de vorming van ribosomen, waardoor de cellen in het centrum van de tumor resistent worden tegen die geneesmiddelen behalve als de hoeveelheid glutamine in hun micro-omgeving weer wordt verhoogd tot een normaal niveau (figuur 1).
De Belgische en Japanse vorsers hebben bovendien aangetoond dat kankercellen in cultuur volledig resistent worden tegen remmers van de vorming van ribosomen als glutamine volledig wordt verwijderd. De vorsers hebben ook precies kunnen vaststellen wat de minimale concentratie van glutamine is om de gevoeligheid van de cellen voor de remmers te herstellen. "Er is nog geen klinische studie op touw gezet, maar in principe hoeft aan de gezondheidsautoriteiten geen toestemming te worden gevraagd voor een behandeling met glutamine. Dat aminozuur zit immers in onze voeding en blijkt niet toxisch te zijn", commentarieert Denis Lafontaine.
Sequestratie HDM2-eiwit
Waarom kunnen remmers van de vorming van ribosomen kankercellen maar uitschakelen als er glutamine in de micro-omgeving van de tumor zit? Glutamine controleert de 'surveillance door de nucleoli', een antitumoraal regelmechanisme, dat afhangt van het p53-eiwit en een essentiële rol speelt bij ziekten van de ribosomen, d.w.z. zowel bij ribosomopathieën als bij de pathogenese van kanker. In een artikel dat in 2016 in Nature Communications is gepubliceerd (3), heeft het laboratorium voor moleculaire biologie van RNA aangetoond dat twee ribosomale eiwitten, namelijk uL5 en uL18, zorgen voor de integriteit van de kernlichaampjes en bovendien een essentiële rol spelen bij de regeling van p53. Ribosomen bestaan uit 80 eiwitten, waaronder die twee eiwitten, en vier ribosomale RNA's. Die eiwitten vormen samen met het 5S ribosomale RNA een trimeer, dat tijdens de fabricatie in het ribosoom wordt geïntegreerd. Dat vormt dan een speciale structuur, de centrale protuberantie. In een niet-gestreste, gezonde cel voegt het HDM2-eiwit, een E3-ligase, een ubiquitine toe aan p53. De cel weet dan dat het tumoronderdrukkende eiwit in het proteasoom moet worden afgebroken. Anders zou de gezonde cel worden geëlimineerd (figuur 2).
Bij ribosomopathieën hopen de componenten van het ribosoom vrij op in de cel buiten de zich vormende nanomachine. "Dat is meer bepaald het geval met het trimeer, dat bestaat uit de eiwitten uL5 en uL18 en 5S rRNA, dat dan HDM2 gaat strikken en sequestreren", legt Denis Lafontaine uit. "P53 zal zich dan in de cel ophopen en de transcriptie activeren van verschillende genen, die coderen voor eiwitten die apoptose en celdood verwekken." En hij voegt er nog aan toe dat het gebruik van geneesmiddelen die de vorming van ribosomen remmen, bij de behandeling van kanker net stoelt op activering van de surveillance van de kernlichaampjes door geneesmiddelen. Bij dat proces is glutamine onontbeerlijk, zoals de Belgische en Japanse vorsers hebben ontdekt. "Remming van de vorming van het ribosoom leidt tot een vrije ophoping van het uL5-uL18-5S-trimeer en zodoende tot binding van HDM2, een teveel aan p53 in de tumorcellen en afsterven van de tumorcel", geeft hij nog aan.
iNo-scoring
Er lopen klinische studies met de remmers CX-5461, BHM-21 en PMR-16. In 2018 heeft een internationaal consortium van vorsers onder de leiding van Denis Lafontaine de heilzame effecten aangetoond van haemanthamine, een natuurlijk alkaloïd dat in narcisbollen (Amarylidaceae Narcissus) zit (publicatie in Structure) (4). Haemanthamine heeft drie effecten: het remt de werking van het ribosoom, het remt de biogenese ervan en het activeert de surveillance door de nucleoli met stabilisering van p53. Er lopen evenwel nog geen klinische studies met haemanthamine.
"We zoeken verder naar nieuwe geneesmiddelen die de biogenese van ribosomen remmen, en kijken daarbij vooral naar natuurlijke stoffen in planten", zegt professor Lafontaine. In 2016 hebben de biologen van de ULB een 'index van afwijkingen van de nucleoli' opgesteld (2), de iNo-scoring genoemd, een algoritme van kwantitatieve morfometrie, waarmee uitgaande van microscopische beelden en via een numerieke score (de iNo-score) kan worden uitgemaakt of een kernlichaampje normaal of abnormaal is en in voorkomend geval hoe abnormaal het is. De iNo-scoring zou na aanpassing aan de kliniek interessant kunnen zijn bij het diagnosticeren van kanker en het ramen van de prognose ervan. Daarnaast gaan Denis Lafontaine en zijn team die tool binnenkort ook gebruiken om duizenden stoffen te screenen die de biogenese van ribosomen zouden kunnen remmen.
1. Lafontaine, D.L.J. et al. Nature Reviews in Molecular and Cellular Biology 2020, 22, 165-182, doi:10.1038/s41580-020-0272-6.
2. Pan, M., Zorbas, C. et al. Nature Communications 2022, 13 (1), 3706. https://doi.org/10.1038/s41467-022-31418-w.
3. Nicolas, E. et al. Nature Communications 2016, 7, 11390.
Ribosomen zijn gesofisticeerde nanomachines in de cellen, die de eiwitten synthetiseren. Bij de mens bestaan ze uit 84 componenten: vier belangrijke structurele elementen, de ribosomale RNA's, die de activiteit van het ribosoom dragen en waarop 80 ribosomale eiwitten zitten. Elke cel bevat miljoenen ribosomen, die een levensduur hebben van meerdere dagen. Bij de fabricatie van ribosomen moeten de 84 puzzelstukken driedimensionaal worden gemonteerd, en dat proces wordt in gang gezet in de nucleoli. Recent is gebleken dat nucleoli biomoleculaire condensaten zijn, die worden gevormd volgens het principe van fasescheiding (1). Een biofysisch principe, dat vergelijkbaar is met de fysica van vloeistoffen die niet met elkaar kunnen worden vermengd, zoals olie en water. De nucleoli (kernlichaampjes) zijn in 1781 ontdekt door de Italiaanse fysicus en naturalist Felice Fontana. Het is al lang bekend dat ze een goede weerspiegeling zijn van de gezondheid van de cel. Als ze van vorm veranderen of als hun structuur onregelmatig wordt, mag je ervan uitgaan dat de montage van de ribosomen spaak zal lopen. Dat wijst op cellulaire stress (tekort aan voedingsstoffen, zuurstof,...) of een zieke cel (virale infectie, kanker,...). Afwijkingen van de nucleoli zouden dus een biomarker van de gezondheid van de cel kunnen zijn. We komen daar nog op terug, maar bovendien kan daar ook gebruik van worden gemaakt om bepaalde kankermedicijnen te screenen.Professor Denis Lafontaine, onderzoeksdirecteur F.R.S.-FNRS en hoofd van het laboratorium voor moleculaire biologie van het RNA aan de ULB, organiseerde een EMBO-conferentie. Daaraan hebben vorige maand 225 internationale specialisten deelgenomen in Engelberg, Zwitserland. Alle deelnemers waren het erover eens dat eukaryote cellen een correcte hoeveelheid ribosomen moeten produceren. Als er te veel ribosomen worden gevormd, kan dat de aanzet geven tot tumorvorming. En als er te weinig ribosomen worden gevormd, kan dat het begin zijn van een ribosomopathie. ribosomopathieën zijn zeldzame genetische ziekten, die veelal al lang bekend zijn, maar waarvan de precieze oorzaak, meer bepaald een probleem bij de biogenese van het ribosoom, nog niet bekend was. Diamond-Blackfan-anemie (DBA) is een van de bekendste en best onderzochte ribosomopathieën. Er zijn 500-600 gevallen beschreven in Noord-Amerika en evenveel in Europa. Bij DBA blijkt het beenmerg niet in staat te zijn voldoende rode bloedcellen te produceren. "Ribosomopathieën ontstaan tijdens de vroege stadia van de embryonale ontwikkeling en tasten vooral de hersenen en de hematopoëse aan, maar ook andere weefsels zoals de beenderen en de pancreas", zegt Denis Lafontaine.Volgens de wetenschappers, die het koppel ribosoom-nucleolus onderzoeken, zijn tumorvorming en ribosomopathieën de twee kanten van een medaille. Een paradox, waar momenteel veel onderzoek over wordt uitgevoerd, is de volgende: als gevolg van een of meer somatische mutaties kunnen ribosomopathieën, waarvan bekend is dat ze samenhangen met een tekort aan ribosomen, vaak evolueren naar een hyperproliferatieve ziekte, een kanker, waarbij er per definitie te veel ribosomen zijn. De verklaring voor dat fenomeen heeft, zoals we nog zullen zien, te maken met het antitumorale eiwit p53.Kankercellen vermenigvuldigen zich wanordelijk en daar hebben ze duidelijk meer eiwitten voor nodig dan gezonde cellen. Om daaraan te voldoen, gaan ze veel meer ribosomen vormen. En daarvoor moeten de kernlichaampjes zich aanpassen. In de heersende chaos zal het aantal nucleoli stijgen en zullen ze groter en onregelmatig worden. Volgens Denis Lafontaine zijn kankercellen 'afhankelijk' van ribosomen. Dat betekent dus dat ze veel ribosomen moeten vormen, de nanomachines die eiwitten produceren. "We kunnen niet stellen dat de ribosomen altijd ten grondslag liggen aan de eerste stadia van de pathogenese van kanker, maar wel dat op een gegeven ogenblik een hogere productie van ribosomen essentieel is", onderstreept professor Lafontaine. Jarenlang is de rol van ribosomen bij de pathogenese van tumoren beschouwd als een epifenomeen, een vrij late fase in een proces dat al lopende is. Maar de meningen daarover zijn nu veranderd. Al meerdere jaren lopen zowat over de hele wereld klinische studies met geneesmiddelen die de biogenese van ribosomen remmen. Met veelbelovende resultaten. "Kankercellen moeten meer ribosomen aanmaken en zijn dan ook gevoeliger voor dergelijke geneesmiddelen dan gezonde cellen. Het is mogelijk kankercellen uit te roeien en tegelijkertijd de gezonde cellen te sparen door geneesmiddelen die de vorming van ribosomen remmen, toe te dienen in een hoeveelheid net onder de concentratie die normale cellen zou elimineren", rapporteert het hoofd van het laboratorium voor moleculaire biologie van RNA. De eerste klinische studies zijn uitgevoerd bij patiënten met een hematologische kanker. De resultaten waren zeer overtuigend en beter dan de resultaten die in eerdere studies bij vaste kankers werden verkregen. Waarom? Op die vraag proberen de vorsers van de ULB in samenwerking met een groep van de Universiteit van Tokio een antwoord te vinden. Hun studies zijn in juni 2022 gepubliceerd in Nature Communications (2). "We vroegen ons af waarom vaste kankers minder goed reageren op remmers van de vorming van ribosomen dan hematologische kankers en meer bepaald of dat mogelijk toe te schrijven is aan de micro-omgeving van de tumor. Die is immers veel heterogener bij vaste tumoren dan bij hematologische. Bij een hematologische kanker kunnen de voedingsstoffen per definitie beter worden vermengd", zegt Denis Lafontaine.Er zijn proeven uitgevoerd met cellijnen in cultuur en met xenotransplantatie van humane colorectale kankers bij muizen. De tumoren werden in twee fracties ontleed, een centrale en een perifere. De kern van de tumor wordt klassiek gekenmerkt door hypoxie. In beide fracties hebben ze dan de vorming van ribosomen onderzocht. De ribosomale RNA's in het centrale deel van de tumor bleken niet tot eenzelfde niveau van rijping te komen als die in het perifere deel. De vorsers hebben dan de samenstelling van de micro-omgeving in de twee tumorfracties geanalyseerd. "In ons laboratorium heeft dr. Christiane Zorbas vastgesteld dat er weinig glutamine in het hart van de tumor zat en dat toevoeging van een bepaalde hoeveelheid van dat aminozuur de kankercellen opnieuw gevoelig maakte voor remmers van de vorming van ribosomen", legt professor Lafontaine uit. Met andere woorden, de heterogene samenstelling van vaste tumoren zou invloed hebben op de vorming van ribosomen, waardoor de cellen in het centrum van de tumor resistent worden tegen die geneesmiddelen behalve als de hoeveelheid glutamine in hun micro-omgeving weer wordt verhoogd tot een normaal niveau (figuur 1).De Belgische en Japanse vorsers hebben bovendien aangetoond dat kankercellen in cultuur volledig resistent worden tegen remmers van de vorming van ribosomen als glutamine volledig wordt verwijderd. De vorsers hebben ook precies kunnen vaststellen wat de minimale concentratie van glutamine is om de gevoeligheid van de cellen voor de remmers te herstellen. "Er is nog geen klinische studie op touw gezet, maar in principe hoeft aan de gezondheidsautoriteiten geen toestemming te worden gevraagd voor een behandeling met glutamine. Dat aminozuur zit immers in onze voeding en blijkt niet toxisch te zijn", commentarieert Denis Lafontaine.Waarom kunnen remmers van de vorming van ribosomen kankercellen maar uitschakelen als er glutamine in de micro-omgeving van de tumor zit? Glutamine controleert de 'surveillance door de nucleoli', een antitumoraal regelmechanisme, dat afhangt van het p53-eiwit en een essentiële rol speelt bij ziekten van de ribosomen, d.w.z. zowel bij ribosomopathieën als bij de pathogenese van kanker. In een artikel dat in 2016 in Nature Communications is gepubliceerd (3), heeft het laboratorium voor moleculaire biologie van RNA aangetoond dat twee ribosomale eiwitten, namelijk uL5 en uL18, zorgen voor de integriteit van de kernlichaampjes en bovendien een essentiële rol spelen bij de regeling van p53. Ribosomen bestaan uit 80 eiwitten, waaronder die twee eiwitten, en vier ribosomale RNA's. Die eiwitten vormen samen met het 5S ribosomale RNA een trimeer, dat tijdens de fabricatie in het ribosoom wordt geïntegreerd. Dat vormt dan een speciale structuur, de centrale protuberantie. In een niet-gestreste, gezonde cel voegt het HDM2-eiwit, een E3-ligase, een ubiquitine toe aan p53. De cel weet dan dat het tumoronderdrukkende eiwit in het proteasoom moet worden afgebroken. Anders zou de gezonde cel worden geëlimineerd (figuur 2).Bij ribosomopathieën hopen de componenten van het ribosoom vrij op in de cel buiten de zich vormende nanomachine. "Dat is meer bepaald het geval met het trimeer, dat bestaat uit de eiwitten uL5 en uL18 en 5S rRNA, dat dan HDM2 gaat strikken en sequestreren", legt Denis Lafontaine uit. "P53 zal zich dan in de cel ophopen en de transcriptie activeren van verschillende genen, die coderen voor eiwitten die apoptose en celdood verwekken." En hij voegt er nog aan toe dat het gebruik van geneesmiddelen die de vorming van ribosomen remmen, bij de behandeling van kanker net stoelt op activering van de surveillance van de kernlichaampjes door geneesmiddelen. Bij dat proces is glutamine onontbeerlijk, zoals de Belgische en Japanse vorsers hebben ontdekt. "Remming van de vorming van het ribosoom leidt tot een vrije ophoping van het uL5-uL18-5S-trimeer en zodoende tot binding van HDM2, een teveel aan p53 in de tumorcellen en afsterven van de tumorcel", geeft hij nog aan.Er lopen klinische studies met de remmers CX-5461, BHM-21 en PMR-16. In 2018 heeft een internationaal consortium van vorsers onder de leiding van Denis Lafontaine de heilzame effecten aangetoond van haemanthamine, een natuurlijk alkaloïd dat in narcisbollen (Amarylidaceae Narcissus) zit (publicatie in Structure) (4). Haemanthamine heeft drie effecten: het remt de werking van het ribosoom, het remt de biogenese ervan en het activeert de surveillance door de nucleoli met stabilisering van p53. Er lopen evenwel nog geen klinische studies met haemanthamine."We zoeken verder naar nieuwe geneesmiddelen die de biogenese van ribosomen remmen, en kijken daarbij vooral naar natuurlijke stoffen in planten", zegt professor Lafontaine. In 2016 hebben de biologen van de ULB een 'index van afwijkingen van de nucleoli' opgesteld (2), de iNo-scoring genoemd, een algoritme van kwantitatieve morfometrie, waarmee uitgaande van microscopische beelden en via een numerieke score (de iNo-score) kan worden uitgemaakt of een kernlichaampje normaal of abnormaal is en in voorkomend geval hoe abnormaal het is. De iNo-scoring zou na aanpassing aan de kliniek interessant kunnen zijn bij het diagnosticeren van kanker en het ramen van de prognose ervan. Daarnaast gaan Denis Lafontaine en zijn team die tool binnenkort ook gebruiken om duizenden stoffen te screenen die de biogenese van ribosomen zouden kunnen remmen.1. Lafontaine, D.L.J. et al. Nature Reviews in Molecular and Cellular Biology 2020, 22, 165-182, doi:10.1038/s41580-020-0272-6.2. Pan, M., Zorbas, C. et al. Nature Communications 2022, 13 (1), 3706. https://doi.org/10.1038/s41467-022-31418-w.3. Nicolas, E. et al. Nature Communications 2016, 7, 11390. https://doi.org/10.1038/ncomms11390.https://doi.org/10.1038/ncomms11394. Pellegrino, S. et al. Structure 2018, 26 (3), 416-425.e4. https://doi.org/10.1016/j.str.2018.01.009.