In juni zegt zeven procent van de artsen een drukkend gevoel op de borst te hebben. "Dat is een percentage dat veel hoger ligt dan bij alle andere beroepsgroepen in de zorg, en een stijging met factor 8 ten opzichte van normale omstandigheden."
...
Een resultaat uit De ZorgSamenbarometer dat prof. Kris Vanhaecht, die het onderzoek coördineerde, naar eigen zeggen wel wat angst inboezemt: het is geweten dat artsen slechte patiënten zijn en niet snel hulp zullen zoeken voor hun klachten. Mogelijk zijn deze scores dan nog een onderschatting, aldus prof. Vanhaecht, omwille van factoren als sociale wenselijkheid, angst om volledig open en eerlijk te zijn, en zo meer. Uit de resultaten van de artsen blijkt overigens nog een opmerkelijk verschil met de andere beroepsgroepen uit de zorg, zo stelt prof. Vanhaecht vast. Meer dan verpleegkundigen, paramedici, ... geven artsen de voorbije maanden aan te willen stoppen met het beroep. In juni zegt 21,5% van de deelnemende artsen dat ze er de brui aan willen geven. Volgens Vanhaecht moet de verklaring daarvoor deels gezocht worden in het zelfstandigenstatuut: niet weinig artsen hebben tijdens de crisis financieel verlies geleden en dat heeft heel wat onduidelijkheid en onzekerheid met zich meegebracht. Wat met de impact op persoonlijk en professioneel vlak als er een tweede golf komt? Die vraag klinkt de laatste weken, mede door de versoepelingen, alsmaar luider. Prof. Vanhaecht: "In juni zien we al dat de angstgevoelens, die in april het hoogst waren, aan het afnemen zijn. Het 'nieuwe' en onbekende van de situatie - denk aan het uitgebreide beschermingsmateriaal, de angst om zelf besmet te geraken - is er wat af. Ik vermoed dat er bij een eventuele tweede golf dan ook niet in dezelfde mate sprake zal zijn van angst, maar de stress en het gevoel onder druk te staan zullen wellicht blijven." Het is volgens Vanhaecht dan ook uitermate belangrijk om artsen nu bij te staan in hoe zij enerzijds kunnen recupereren van de voorbije coronamaanden, en zich anderzijds kunnen voorbereiden op wat nog komen kan. Volgens de professor is een financiële compensatie daarvoor niet de meest aangewezen methode, wel het ter beschikking stellen van sociale steunmechanismen. "In de resultaten van de barometer zien we dat artsen vooral sociale steun vinden bij hun familie en partner alsook bij de eigen/directe collega's. Dat artsen nood hebben om hun vragen, bedenkingen en zorgen te delen met collega's zie je ook aan het aantal leden van en de activiteit in de Facebookgroep 'covid-19 voor artsen' (zie ook onze extra covid-editie 'Bravo!', nvdr). Eigen ervaringen delen kan anderen ertoe aanzetten om ook open te zijn over wat zij voelen, wat het gevoel geeft niet alleen te zijn."Waarom de resultaten van deze barometer niet aangrijpen als thema voor een LOK, stelt prof. Vanhaecht voor. "In het begin zal het misschien stil zijn in de zaal. Maar ik ben ervan overtuigd dat als een of twee artsen het voortouw nemen en delen hoe zij deze crisis persoonlijk en professioneel ervaren hebben, anderen snel zullen volgen. Mogen we de LOK-voorzitters dan ook oproepen om dit bespreekbaar te maken? Vanuit De ZorgSamen bezorgen we graag een scenario en het nodige discussie- materiaal om hiermee aan de slag te gaan." Even belangrijk is ook om elkaar (durven) aan te spreken als er signalen zijn dat een collega het niet goed stelt. Kris Vanhaecht: "En daarmee bedoel ik niet, langs je neus weg eens vragen: hey, ça va?. Maar wel: je collega in kwestie in de ogen kijken en je bezorgdheid uitdrukken." Vanhaecht benadrukt dat ook de assistenten in opleiding niet vergeten mogen worden: ook zij hebben met man en macht gewerkt tijdens deze crisis en moeten voldoende steun en begeleiding kunnen vragen. "Het is aan de stagemeesters en aan elkaar om te peilen naar hun gevoelsleven, functioneren, welbevinden, ..."